26 524
Uitvoering van de Richtlijn 96/71/EG van het Europees parlement en van de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PbEG 1997, L 18) (Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid)

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 januari 2001

Bij de behandeling van het wetsvoorstel arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (wetsvoorstel 26 524) in het najaar 1999 is in een tweetal moties gevraagd om nadere acties te ondernemen om het risico van sociale dumping tegen te gaan. Minister de Vries heeft dit onderschreven en toegezegd de moties te zullen uitvoeren, waarin werd verzocht in overleg met sociale partners te onderzoeken of het wenselijk is de werkingssfeer van het wetsvoorstel uit te breiden tot andere sectoren dan genoemd in de bijlage bij de Richtlijn 96/71/EG.

Conform zijn toezegging heeft minister de Vries zich gewend tot de SER en de Stichting van de Arbeid. De Stichting van de Arbeid heeft in oktober 2000 zijn bevindingen neergelegd in het Advies inzake de uitvoering van de Richtlijn 96/71/EG.

De SER heeft dit advies als bijlage opgenomen in het advies inzake de Arbeidsmobiliteit in de Europese Unie dat eind 2000 is uitgebracht.

Het advies van de Stichting en een reactie van mijn kant doe ik u hierbij toekomen1.

Conform het verzoek heeft de Stichting in het advies aandacht besteed aan de vraag of het wenselijk is de werkingssfeer van de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid uit te breiden tot andere sectoren dan die welke genoemd zijn in de bijlage van Richtlijn 96/71/EG (kortweg de bouwsector) met name waar het gaat om algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen.

Over het antwoord op deze vraag is sprake van verschillende zienswijzen van respectievelijk de vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werkgevers en de vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werknemers in de Stichting van de Arbeid.

Het advies biedt onvoldoende aanknopingspunten om langs de weg van uitbreiding van de werkingssfeer als hiervoor bedoeld stappen te zetten die het tegengaan van sociale dumping bevorderen c.q. versterken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. A. F. G. Vermeend


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven