nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING1
In artikel CXXVII, onderdeel B, onderdeel 1, onder a1, van de Reparatiewet
I (Stb. 1999, 30) is de zinsnede met betrekking tot de Kernenergiewet in artikel
1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten gewijzigd. Bij deze
wijziging, die op 17 februari 1999 in werking is getreden, is abusievelijk
de verwijzing naar artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet komen te
vervallen.
Artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet bevat een verbod om zonder
vergunning bepaalde, aangewezen, radioactieve stoffen te bereiden, te vervoeren,
voorhanden te hebben, toe te passen, binnen Nederlands grondgebied te brengen
of te doen brengen, dan wel zich daarvan te ontdoen.
Strafbaarstelling van artikel 29, eerste lid, van de Kernenergiewet is
noodzakelijk om het verbod van overtreding van dat artikel strafrechtelijk
te kunnen handhaven. Door het vervallen van de verwijzing naar bovengenoemd
artikel is strafrechtelijke handhaving, totdat deze fout hersteld is, niet
mogelijk.
Met het onderhavige voorstel wordt beoogd deze kennelijke fout zo spoedig
mogelijk te herstellen.
Ter wille van de duidelijkheid wordt daarbij de volledige tekst van de
zinsnede met betrekking tot de Kernenergiewet in artikel 1a, onder 1, van
de Wet op de economische delicten opnieuw vastgesteld.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. P. Pronk