26 513
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 augustus 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanhef wordt vervangen door:

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot vierde, vijfde en zesde lid, wordt het eerste lid vervangen door drie nieuwe leden, luidende:.

2. Een nieuw punt 2 wordt toegevoegd, luidende:

2. In het zesde lid (nieuw) wordt «tweede en derde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.

B

Aan artikel I, onderdeel E, wordt een nieuw punt 4 toegevoegd, luidende:

4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door: eerste tot en met vierde lid.

C

In artikel I worden na onderdeel G twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Ga

Artikel 127, tweede volzin, wordt vervangen door: De omvang van de vergoeding voor een school wordt vastgesteld op een jaarlijks bij ministeriële regeling te bepalen wijze.

Gb

Artikel 129 komt te luiden:

Artikel 129

De omvang van de vergoeding voor nascholing voor een basisschool dan wel een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.

Toelichting

A en B

Deze wijzigingen zijn van technisch-redactionele aard.

C

De nieuwe systematiek voor het vaststellen van de formatie, waarin het begrip «formatieplaats» niet meer voorkomt, noopt ertoe een andere regeling te treffen voor het vaststellen van de vergoeding voor schoolspecifieke knelpunten in de personeelsvoorziening (artikel 127) en de vergoeding voor nascholing (artikel 129). Uitsluitend de wijze waarop de omvang van deze vergoedingen wordt vastgesteld, wordt gewijzigd. De wijzigingen beogen geen verandering te brengen in de hoogte van de vergoedingen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund