26 513
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

7 mei 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de verkleining van de groepsgrootte voor de 4- tot en met 7-jarige leerlingen van basisscholen wenselijk is om in de wet expliciet aan te geven dat de personeelsformatie die basisscholen ontvangen afzonderlijk wordt berekend en toegekend voor de onder- en bovenbouw;

dat daartoe de Wet op het primair onderwijs dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 60, eerste lid, onderdeel h, wordt «reguliere formatie» vervangen door: basisformatie.

B

In artikel 71 wordt «artikel 120, derde lid» vervangen door: artikel 120, vijfde lid.

C

Onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid tot vierde, vijfde en zesde lid wordt artikel 120, eerste lid, vervangen door drie nieuwe leden, luidend:

1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt voor basisscholen de grondslag vastgesteld voor de omvang van

a. de basisformatie, bestaande uit:

1°. groepsformatie, die afzonderlijk wordt berekend en toegekend ten behoeve van het onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar enerzijds, en het onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder anderzijds, en

2°. toeslagen, waaronder in ieder geval worden begrepen toeslagen voor kleine scholen, de schoolleiding en herbezetting in verband met toepassing van de regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen, en

b. de formatie voor speciale doeleinden, waaronder in ieder geval wordt begrepen de formatie voor de bestrijding van onderwijsachterstanden.

Bij de in de eerste volzin bedoelde algemene maatregel van bestuur worden tevens nadere voorschriften gegeven voor de uitvoering van dit artikel.

2. De formatie, bedoeld in het eerste lid onder a, is redelijkerwijs voldoende voor het leiden en beheren van de school, voor het geven van onderwijs aan de school en voor de overige werkzaamheden die verband houden met het onderwijs aan de school.

3. De omvang van de formatie, bedoeld in het eerste lid onder a, is afhankelijk van het aantal leerlingen van de school. De omvang van de formatie is mede ervan afhankelijk of en gedurende welke periode onderwijs wordt gegeven in een of meer nevenvestigingen. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald in welke gevallen en in welke omvang de formatie, bedoeld in het eerste lid onder b, wordt toegekend.

D

Artikel 121 komt te luiden:

Artikel 121. Aantal leerlingen basisscholen

1. Het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 120, derde lid, is het aantal leerlingen van de school op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.

2. Voor het schooljaar waarin een nieuwe school wordt geopend en voor het daaropvolgende schooljaar is het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 120, derde lid, het aantal leerlingen van de school op 1 oktober volgende op de opening.

3. Ingeval van samenvoeging van scholen is het aantal leerlingen, bedoeld in artikel 120, derde lid, het aantal leerlingen van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, voor elke school vastgesteld volgens het eerste lid.

E

Artikel 122 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «basisbekostiging» vervangen door: basisformatie.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De omvang van de formatie, bedoeld in het eerste lid, onder a, is afhankelijk van het aantal leerlingen van de school. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald in welke gevallen en in welke omvang de formatie, bedoeld in het eerste lid onder b, wordt toegekend.

3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt na het tweede lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Het aantal leerlingen, bedoeld in het tweede lid, is het aantal leerlingen van de desbetreffende school of, ingeval van samenvoeging van scholen, het aantal leerlingen van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar. Voor het schooljaar waarin een nieuwe school wordt geopend en voor het daaropvolgende schooljaar wordt als grondslag genomen het aantal leerlingen op 1 oktober volgende op de opening.

F

In artikel 123, eerste lid, worden na de eerste volzin twee nieuwe volzinnen ingevoegd, luidende: De formatie, bedoeld in artikel 120, eerste lid onder a1°, bestemd voor het onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar maakt uitsluitend deel uit van het formatiebudget indien de desbetreffende formatierekeneenheden gedurende het schooljaar waarvoor zij zijn toegekend worden ingezet voor de eerste vier leerjaren. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden worden gesteld waaronder van het in de vorige volzin bepaalde kan worden afgeweken.

G

In artikel 124, eerste lid, wordt «basisbekostiging» vervangen door: basisformatie.

H

Artikel 134 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid, onder a, en het vijfde lid, onder a, wordt de zinsnede «welk aantal leerlingen wordt gecorrigeerd in verband met de samenstelling van het leerlingenbestand in de gevallen en op de wijze als aangegeven in bedoelde algemene maatregel van bestuur en wordt verhoogd met het krachtens artikel 121, eerste lid, bepaalde percentage» vervangen door: waarbij rekening wordt gehouden met de samenstelling van het leerlingenbestand in de gevallen en op de wijze als aangegeven in bedoelde algemene maatregel van bestuur.

2. In het vierde lid, onder b, en het vijfde lid, onder b, wordt de zinsnede «verhoogd met het krachtens artikel 121, eerste lid, bepaalde percentage» vervangen door: verhoogd met 3% daarvan, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een geheel getal.

3. In het zesde lid wordt in de aanhef de zinsnede «aanspraak bestond op verhoging van de formatie ingevolge artikel 12 van het Formatiebesluit WPO» vervangen door «het aantal leerlingen is toegenomen met een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, vastgesteld aantal» en wordt onder a de zinsnede «welk aantal leerlingen wordt gecorrigeerd in verband met» vervangen door: waarbij rekening wordt gehouden met.

I

Artikel 152 komt te luiden:

Artikel 152. Berekening aantal leerlingen

Waar in deze paragraaf sprake is van een aantal leerlingen, is dat het aantal leerlingen op 1 oktober van het schooljaar, verhoogd met 3% daarvan, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een geheel getal.

J

In artikel 157, derde lid onder c1°, wordt «artikel 120, derde lid» vervangen door: artikel 120, vijfde lid.

K

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van artikel 121 komt te luiden:

Artikel 121. Aantal leerlingen basisscholen

2. Het opschrift van artikel 152 komt te luiden:

Artikel 152. Berekening aantal leerlingen

ARTIKEL II

De in deze wet opgenomen wijzigingen zijn voor wat betreft de vaststelling van de formatie voor de eerste maal van toepassing op het schooljaar 2000–2001. Voor wat betreft de vaststelling van de vergoedingen voor de materiële instandhouding zijn de wijzigingen voor de eerste maal van toepassing op het kalenderjaar 2001.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 maart 2000.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven