nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet wijziging
van de Algemene bijstandswet in verband met de evaluatie van de bijstandsverlening
aan zelfstandigen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
28 april 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Algemene
bijstandswet te wijzigen in verband met de evaluatie van de bijstandsverlening
aan zelfstandigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Algemene bijstandswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «18 maanden» vervangen door: 36
maanden.
2. Aan het slot van het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt
als volgt: Verlenging van deze termijn is mogelijk indien de belanghebbende
om redenen van medische of sociale aard niet volledig beschikbaar is voor
de uitoefening van het bedrijf of zelfstandig beroep.
3. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een lid
ingevoegd, dat luidt als volgt:
6. Bijstandsverlening aan een persoon die algemene bijstand ontvangt,
die voornemens is een bedrijf of zelfstandig beroep te beginnen en zich in
verband hiermee niet beschikbaar stelt voor arbeid in dienstbetrekking kan
gedurende een voorbereidingsperiode van ten hoogste 12 maanden worden voortgezet.
In een zodanig geval:
a. is artikel 113, eerste lid, onder a, b, c, d en f, niet van toepassing;
b. is de belanghebbende verplicht zich te onderwerpen aan begeleiding
door een door burgemeester en wethouders aangewezen derde; en
c. kan tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te
stellen maximumbedrag bijstand worden verleend ter voorziening in met de voorbereiding
samenhangende kosten.
4. In het zevende lid wordt «aan zelfstandigen van algemene bijstand
en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal» vervangen
door: van bijstand als bedoeld in dit artikel.
B
In artikel 14, eerste lid, wordt «een verplichting als bedoeld in
artikel 65, derde of vierde lid» vervangen door: een verplichting als
bedoeld in artikel 8, zesde lid, onder b, artikel 65, derde of vierde lid.
C
Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 23a
1. Bijstand als bedoeld in artikel 8, zesde lid, onder c, heeft voorlopig
de vorm van een renteloze geldlening.
2. Indien de belanghebbende in aansluiting op de voorbereidingsperiode:
a. geen bedrijf of beroep als zelfstandige begint, dan wordt de geldlening
omgezet in een bedrag om niet;
b. een bedrijf of beroep als zelfstandige begint, dan wordt de geldlening
omgezet in een rentedragende geldlening. De bij en krachtens artikel 22 gestelde
regels zijn op deze geldlening van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel 134, eerste lid, onder b, wordt na «bedrijfskapitaal»
ingevoegd: alsmede in de kosten, bedoeld in artikel 8, zesde lid, onder b.
E
Artikel 137, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «uitvoeringskosten» vervangen door kosten.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een
puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, dat luidt als volgt:
c. aan derden opgedragen begeleiding van belanghebbenden, aan wie algemene
bijstand als bedoeld in artikel 8, tweede of zesde lid, wordt verleend.
F
In artikel 144, eerste lid, wordt «de artikelen 8, tweede, vijfde
en zesde lid» vervangen door: de artikelen 8, tweede, vijfde en zevende
lid.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,