26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 217
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 februari 2010

Met de brief van 28 januari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 213) heb ik de Kamer gemeld dat het Pentagon naar verwachting begin februari besluiten bekend zou maken over het F-35-programma, naar aanleiding van het geactualiseerde rapport van het Joint Estimating Team(JET-II) en van rapportages van het JSF Program Office (JPO), Lockheed Martin, de motorfabrikanten en andere deskundigen. Daarbij heb ik toegezegd de Kamer te informeren. Het Pentagon heeft de resultaten van de rapportages gebruikt bij de opstelling van de conceptdefensiebegroting voor het begrotingsjaar 2011 die de Amerikaanse minister van Defensie Gates op 1 februari jl. heeft gepresenteerd.

Minister Gates heeft een herstructurering van het F-35-programma aangekondigd en de relevante maatregelen worden in deze brief toegelicht. Defensie heeft hierbij gebruik gemaakt van informatie uit de presentatie van minister Gates en door het Pentagon gepubliceerde begrotingsdocumenten. Vervolgens wordt uiteengezet wat de maatregelen betekenen voor de planning van de besluitvorming van de Kamer over de motie-Hamer c.s. inzake het tweede Nederlandse F-35-testtoestel en voor de kostenramingen voor het project Vervanging F-16 in ons land.

Planning F-35-programma

Minister Gates heeft op 1 februari jl. gemeld dat in de afgelopen twee jaar een aantal doelstellingen van het F-35 programma niet is gehaald. Hij doelt daarmee op vertragingen in de productie en de testfase. De Kamer is in de tweede helft van 2009 op een aantal momenten geïnformeerd over deze vertragingen op grond van de destijds bekende informatie (Handelingen TK 2008–2009, aanhangsel nr. 3623, Kamerstuk 26 488, nr. 202, Handelingen TK 2009–2010, aanhangsel nr. 1093). Minister Gates kondigde aan dat Lockheed Martin $ 614 miljoen minder krijgt betaald dan geraamd. Lockheed Martin ontwikkelt en bouwt de F-35 op basis van cost plus incentive contracten, waarbij een deel van de betalingen pas volgt als de afgesproken doelstellingen worden gehaald. De Amerikaanse overheid acht deze vorm van contracteren per saldo beter dan het vroegtijdig afspreken van een vaste prijs, omdat de fabrikant dan alle resterende risico’s in het contract zal willen afdekken, met een hoge prijs als gevolg.

In Washington DC wordt de directeur van het JPO, een tweesterrengeneraal van het Marine Corps, vervangen door een driesterrengeneraal.

Minister Gates verklaarde dat de geconstateerde problemen niet onoverkomelijk zijn en dat de aangekondigde herstructurering zal voorkomen dat de pessimistische schattingen van het geactualiseerde JET-rapport bewaarheid worden. Defensie beschikt overigens niet over het interne JET-rapport en het is nog onbekend of het Pentagon het beschikbaar zal stellen.

De herstructurering houdt onder meer in dat de System Development and Demonstration (SDD)-fase met dertien maanden wordt verlengd tot november 2015. Voorts wordt de aanvang van de IOT&E-fase, waaraan Nederland met twee testtoestellen wil deelnemen, met dertien maanden vertraagd. Dat wil zeggen dat, voorafgegaan door een opleidingstraject van vliegers en technici, de voorbereidende fase (spin up) van de IOT&E in maart 2014 aanvangt, gevolgd door de IOT&E zelf. De vertraging is onder meer een gevolg van het feit dat de productie van F-35-toestellen inmiddels ruim een half jaar bij de planning achterloopt, waardoor ook de testfase vertraging ondervindt. Ook is er sprake van een beperkte vertraging in de softwareontwikkeling. De maatregelen die nu zijn getroffen beogen de overlap tussen de productie van toestellen, het testprogramma van Lockheed Martin en de IOT&E-fase te beperken. Voorts wordt er extra geïnvesteerd in testfaciliteiten voor software. Met de herstructurering van de SDD-fase is een bedrag van $ 2,8 miljard gemoeid. Nederland neemt deel aan de SDD-fase van het JSF-programma op basis van een vaste bijdrage van $ 800 miljoen en hoeft dan ook niet mee te betalen aan de budgetverhoging.

Minister Gates heeft op 1 februari jl. de aanschaf van 43 toestellen in de LRIP-5-productieserie aangekondigd. Dat is ten opzichte van de planning een vermindering met negen toestellen. Van deze productieserie maken geen Nederlandse toestellen deel uit. Over de eerdere planning met 52 Amerikaanse toestellen in LRIP-5 is de Kamer geïnformeerd met de brief van 20 november 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 205). Ook in de vier productieseries na LRIP-5 is het aantal toestellen verlaagd, waardoor in totaal 121 toestellen naar latere besteljaren (na 2015) worden verschoven. Minister Gates heeft laten weten dat het aantal toestellen in deze productieseries uiteindelijk hoger kan worden, aangezien het JPO toestemming krijgt meer toestellen aan te schaffen als dat op grond van de uitonderhandelde stuksprijs binnen het budget past. Uit de eveneens op 1 februari jl. gepubliceerde bijbehorende begrotingsdocumenten blijkt dat het totale aantal te produceren toestellen voor de Amerikaanse strijdkrachten ongewijzigd op 2443 staat.

Met de beantwoording van vragen op 7 mei 2008 (Kamerstuk 26 488, nr. 69) is de Kamer geïnformeerd over de Nunn-McCurdy wetgeving in de Verenigde Staten. De Nunn-McCurdy wetgeving schrijft voor dat het Amerikaanse Congres wordt geïnformeerd als een project bepaalde financiële grenzen overschrijdt. Die grenzen worden bijvoorbeeld toegepast op de Program Acquisition Unit Costs (PAUC). De PAUC bestaan uit de ontwikkelingskosten, de aanschafkosten en de kosten van militaire infrastructuur van het F-35-programma voor de Verenigde Staten, omgeslagen per toestel. In het kader van de Nunn-McCurdy wetgeving wordt de actuele schatting van de PAUC vergeleken met de geschatte kosten bij aanvang, de Approved Baseline (APB).

In het JSF-project stamt de APB uit 2001. Een project dient door het Pentagon binnen 60 dagen te worden herbevestigd aan het Amerikaanse Congres zodra de grens van 50 procent kostenstijging ten opzichte van de APB wordt bereikt. Voor de behandeling door het Congres is geen termijn voorgeschreven. Minister Gates achtte het nog onzeker of op basis van de voornoemde herstructurering, die mede gepaard gaat met een stijging van de SDD-kosten met $ 2,8 miljard, de grens van 50 procent wordt bereikt. Daarover kan ik dus nog geen uitsluitsel geven. De Kamer zal afzonderlijk worden geïnformeerd zodra er duidelijkheid ontstaat.

Nederland

Het is van belang dat het aantal Amerikaanse F-35-toestellen in LRIP-4, de productieserie waar het tweede geplande Nederlandse testtoestel deel van uitmaakt, niet is gewijzigd. Eerder heb ik de Kamer gemeld dat de LRIP-4-contractondertekening niet eerder dan eind maart was voorzien (Kamerstuk 26 488, nr. 209). Thans is het de verwachting dat de LRIP-4-onderhandelingen naar verwachting eind april worden voltooid, waardoor het JPO en Lockheed Martin eind mei het contract zouden kunnen sluiten. Het uitstel wordt veroorzaakt doordat het JPO de komende maanden de aandacht richt op de herstructurering van het F-35-programma. Als het Pentagon op korte termijn constateert dat de Nunn-McCurdy grens van 50 procent wordt bereikt, zal verdere vertraging optreden als de hercertificering van het programma eind mei nog niet is voltooid. Het JPO mag namelijk geen contracten sluiten gedurende het proces van hercertificering door het Pentagon en het Congres. Vanzelfsprekend zal ik de Kamer informeren zodra er nadere informatie beschikbaar komt over de LRIP-4 planning, gelet op het gestelde in de motie-Hamer c.s. en het algemeen overleg dat de vaste commissie voor Defensie in mei heeft gepland.

De verschuivingen in het Amerikaanse bestelschema betekenen dat de met de brief van 20 november 2009 gemelde versnelde aanschaf van 28 Amerikaanse toestellen komt te vervallen. Deze maatregel vertraagt de productieleercurve en verlaagt het aantal toestellen in de desbetreffende productieseries, waardoor de stuksprijs van toestellen vanaf LRIP-5 zal stijgen. Nederland betaalt zoals bekend als partner in de SDD-fase bij aanschaf van de toestellen geen opslag voor ontwikkelingskosten. Het Pentagon heeft nog niet gemeld in welke productiejaren de 121 toestellen worden gepland. De eerste geplande Nederlandse productietoestellen maken deel uit van LRIP-6. Defensie maakt voor de kostenramingen van het project Vervanging F-16 gebruik van door het Pentagon vastgestelde Selected Acquisition Report (SAR-)kosteninformatie over het F-35-programma. Naar verwachting zal het Pentagon in april a.s. met het SAR-rapport over 2009 de geactualiseerde kosteninformatie over het F-35 programma bekendmaken.

Aangezien de Kamer in overeenstemming met de Regeling Grote Projecten de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2009 uiterlijk begin april ontvangt, zal deze actualisering niet in de jaarrapportage kunnen worden opgenomen tenzij het SAR-rapport eerder beschikbaar komt. Zo nodig zal de Kamer afzonderlijk worden geïnformeerd over de geactualiseerde kosteninformatie.

Defensie bestudeert de gevolgen van het uitstel van de IOT&E-fase met dertien maanden.

Er wordt informatie ingewonnen met het oog op de planning van de opleiding van Nederlandse vliegers en technici voorafgaand aan de IOT&E-fase. De aanvang van die opleidingen zou beginnen in het voorjaar van 2011, maar ook dat wordt later. Defensie zal ook de achterstand in de productie van toestellen bij de beoordeling betrekken. De uitkomsten zal ik aan de Kamer voorleggen voorafgaand aan de besluitvorming over het tweede Nederlandse F-35-testtoestel.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Naar boven