nr. 205
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2009
Hierbij voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie
de Kamer te informeren over de stand van zaken van de bestellingen van JSF-partnerlanden
en de gevolgen die een mogelijke vermindering in het aantal bestellingen kan
hebben voor de Nederlandse deelneming aan het JSF-project. Dit verzoek is
ingediend op 30 oktober jl. met kenmerk 26488-202/2009D53066.
Nederland neemt sinds 2002 deel aan de System Development
and Demonstration (SDD)-fase van het JSF-programma op basis van een
vaste bijdrage van $ 800 miljoen. Deze deelneming en bijdrage staan los
van de JSF-bestellingen van partnerlanden. In de beantwoording van vragen
over het budget van het project Vervanging F-16 van de vaste commissie voor
Defensie van 27 oktober jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 202) is
uiteengezet dat het JSF Program Office (JPO) voor
de berekeningen van de gemiddelde stuksprijs, de stuksprijs per productieserie
en de instandhoudingkosten van de JSF uitsluitend uitgaat van de door de JSF-partnerlanden
geplande 3173 toestellen.
Defensie hanteert deze gegevens voor de berekeningen voor het project
Vervanging F-16. Als er meer dan 3173 toestellen worden geproduceerd, wat
gezien het exportpotentieel denkbaar is, zal dat een gunstig effect hebben
op de gemiddelde stuksprijs en de instandhoudingkosten. In verband met de
productieleercurve, die zorgt voor een dalende stuksprijs, is de prijs van
de geplande Nederlandse F-35 productietoestellen onder meer afhankelijk van
het aantal productietoestellen dat voorafgaand aan en gelijktijdig met de
Nederlandse toestellen wordt geproduceerd voor de Verenigde Staten, de andere
partnerlanden en de exportlanden gezamenlijk.
De bestelsystematiek van het JSF-programma is onder meer uiteengezet in
de brief van 16 januari 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 134). Voor
de productieseries LRIP 1 tot en met LRIP 3 zijn de bestellingen geplaatst.
Het geplande eerste Nederlandse F-35 testtoestel, waarvoor na instemming van de Kamer de verplichtingen zijn aangegaan, maakt deel uit van LRIP
3. Voor de productieserie LRIP 4 hebben de partnerlanden in 2008 de opdrachten
tot verwerving geplaatst (voorlopige bestelling). Het geplande tweede Nederlandse
testtoestel maakt daar deel van uit. De criteria van de motie-Hamer c.s. (Kamerstuk
26 488, nr. 178) zijn van belang voor het in 2010 aangaan van de
verplichtingen voor de productie van dit tweede Nederlandse testtoestel. Dit
jaar zijn de opdrachten tot verwerving voor LRIP 5 aan de orde. De Verenigde
Staten zijn het enige land dat in LRIP 5 toestellen bestelt. De onderstaande
tabel geeft een overzicht van het aantal toestellen per partnerland tot en
met LRIP 5.
Productieserie | Verenigde Staten | Verenigd Koninkrijk | Nederland | Totaal |
---|
LRIP 1 | 2 | | | 2 |
LRIP 2 | 12 | | | 12 |
LRIP 3 | 14 | 2 | 1 | 17 |
LRIP 4 | 30 | 1 | 1 | 32 |
LRIP 5 | 52 | | | 52 |
Tijdens de vergadering van de JSF Executive Steering
Board (JESB) van 10 november jl. heeft een aantal partnerlanden
hun geplande bestelreeks van F-35 toestellen gewijzigd. Australië, Turkije
en het Verenigd Koninkrijk schuiven de bestelreeks een jaar naar achteren,
waarbij het Verenigd Koninkrijk de aanschaf van de drie operationele testvliegtuigen
in LRIP 3 en LRIP 4 handhaaft. Italië heeft besloten tot een herfasering
van de bestelreeks waarbij de levering van de eerste toestellen in 2014 in
productieserie LRIP 6 wordt gehandhaafd. Tevens is het dit voorjaar door de
Amerikaanse minister van Defensie Gates aangekondigde besluit de productie
van 28 Amerikaanse toestellen naar voren te halen nu geformaliseerd. De bestelreeksen
van de andere partnerlanden, waaronder Nederland, zijn niet gewijzigd. In
de motie-Hamer c.s. is afgesproken dat in 2012 een definitief aanschafbesluit
wordt genomen over de vervanging van de F-16.
Voor de productieseries LRIP 3 en LRIP 4, waarvan de twee geplande Nederlandse
testtoestellen deel uitmaken, is het aantal toestellen ongewijzigd. Ook het
door de partnerlanden geplande totale aantal F-35 toestellen blijft onveranderd
3173. Voor de kortere termijn is ten opzichte van het vorige bestelschema
het aantal in 2013 te leveren toestellen per saldo licht gestegen (LRIP 5),
zal het aantal toestellen in 2014 dalen (LRIP 6) en zal het aantal toestellen
in 2015 stijgen (LRIP 7). De uiteindelijke omvang van deze en volgende productieseries
hangt ook af van bestellingen die niet-partnerlanden zullen plaatsen. Het
is derhalve nog te vroeg voor uitspraken over de gevolgen van deze wijzigingen
voor de prijs van de geplande Nederlandse productietoestellen. Bovendien is
een en ander nog afhankelijk van besluitvorming in 2012.
De staatssecretaris van Defensie,
J. G. de Vries