26 488
Behoeftestelling vervanging F-16

nr. 100
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 6 augustus 2008

De vaste commissie voor Defensie1, de vaste commissie voor Economische Zaken2, de vaste commissie voor Financiën3 en de vaste commissie voor de Rijksuitgaven4 hebben op 3 juli 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris De Vries van Defensie over:

– de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 27 juni 2008 inzake de kandidatenvergelijking vervanging F-16 (26 488, nr. 89);

– de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 2 juli 2008 inzake aanvullende informatie over de kandidatenevaluatie vervanging F-16 (26 488, nr. 96).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Pechtold (D66) constateert dat iedereen in de opmaat naar de finale politieke afweging over de aankoop van een vervanger van de F-16 wil beschikken over zo veel mogelijk relevante informatie. De coalitie- en oppositiepartijen zijn er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat het parlement in deze fase zijn controlerende taak zo zorgvuldig mogelijk kan uitoefenen.

In de motie-Eijsink c.s. (26 488, nr. 87) – die door alle coalitiepartijen is ondertekend en door een brede meerderheid van de Kamer is aangenomen -wordt verzocht om de actuele vergelijking tussen de kandidaten voor de opvolging van de F-16 zo op te zetten dat het onafhankelijke en transparante karakter daarvan gewaarborgd wordt en dat alle relevante opties erbij worden betrokken. De fabrikanten van de alternatieven van de JSF hebben echter het idee dat de definitieve keuze al is gemaakt. Waarom zijn zij er zo zeker van dat hun product geen optie meer is, terwijl aan de Kamer is gemeld dat de uiteindelijke afweging over de aanschaf nog gemaakt moet worden? Waarom grijpen die fabrikanten de kans om hun product te promoten niet met beide handen aan?

De staatssecretaris geeft in zijn brief van 2 juli aan dat hij binnenkort enkele fabrikanten zal bezoeken om hen te overtuigen van het belang van een geactualiseerde bijdrage aan de vergelijking. Hoe zal dit worden aangepakt en is al bekend wanneer dit zal plaatsvinden? In de brief wordt voorts aangegeven dat de termijn van ruim 60 dagen om gegevens te leveren, vaker wordt gehanteerd. Naar verluidt vinden sommige fabrikanten deze termijn te kort. Is dit al formeel of informeel door fabrikanten aangegeven?

De heer Pechtold ziet graag dat in deze fase van de besluitvorming zo veel mogelijk relevante informatie naar de Kamer komt. De staatssecretaris vindt het niet zinvol om de F-18 (F/A-18 E/F Super Hornet) van Boeing opnieuw in beschouwing te nemen nadat het toestel al in 2002 als kandidaat is afgevallen. Onlangs is echter gebleken dat Denemarken overweegt om de F-18 wel te betrekken bij zijn kandidatenevaluatie. Nederland zou dit voorbeeld moeten volgen.

Hij is ten slotte blij dat het onderzoeksinstituut RAND Europe onafhankelijk zal participeren in het onderzoek. Krijgt het inzicht in alle informatie? Kan de Kamer ook inzage krijgen in het oordeel van RAND Europe over de kandidatenvergelijking?

De heer Kortenhorst (CDA) benadrukt dat momenteel vooral twee vragen van belang zijn. Dat is allereerst de vraag, hoe wordt gekeken naar de kandidatenvergelijking zoals die wordt omschreven in de brief van 27 juni jongstleden. De heer Kortenhorst kan zich vinden in de inhoud van die brief. Hij vertrouwt erop dat de staatssecretaris alles op alles zal zetten om tot een volwassen gedachtewisseling met de verschillende fabrikanten te komen.

De andere vraag luidt: is de F-18 relevant en moet dat vliegtuig, in het licht van de motie-Eijsink c.s., ook worden betrokken bij de kandidatenvergelijking? De heer Kortenhorst wijst erop dat de F-18 een toestel uit de jaren zeventig is. Het is in 2002 al afgevallen als kandidaat voor de opvolging van de F-16 op grond van beperkingen in onder andere bereik, zelfbescherming en sensoren. Ook is het tweemotorige toestel relatief groot en zwaar, waardoor het niet in de NAVO-standaard vliegtuigshelters voor de F-16 past en de levensduurkosten relatief hoog zijn. Alle fractiewoordvoerders waren toen overigens van mening dat de F-18 niet in aanmerking kwam voor de kandidatenvergelijking. De heer Kortenhorst stelt dat er geen operationele, technische en inhoudelijke argumenten zijn om de F-18 nu weer in overweging te nemen.

Hij is ten slotte van mening dat de motie-Eijsink c.s. op een goede wijze in uitvoering is genomen. De vraag of de motie goed uitgevoerd is, kan echter nog niet worden beantwoord.

De heer Boekestijn (VVD) vindt dit algemeen overleg en ook de indertijd aangenomen motie-Eijsink c.s. niet nodig, omdat vriend en vijand weet dat de beslissing dat de JSF zal worden aangeschaft, dichterbij komt en in feite gewoon al genomen is. De fabrikanten van de andere toestellen hebben dan ook helemaal geen zin om geld en mankracht te besteden aan de levering van informatie over hun producten. Kan de staatssecretaris zich voorstellen dat die bedrijven heel weinig animo hebben om met hem in gesprek te treden? Ziet hij deze manoeuvre van de PvdA als steun of als obstructie? De heer Boekestijn noemt het een onzalig idee om de F-18 alsnog in de vergelijking te betrekken, omdat dan zou worden gekozen voor de techniek van het verleden. De enige reden waarom zijn fractie indertijd voor de motie-Eijsink c.s. heeft gestemd, is omdat de aanneming ervan het proces dat uiteindelijk zal leiden tot de aanschaf van de JSF ten goede zou komen. De voortgang van dat proces mag absoluut niet in gevaar komen.

Mevrouw Eijsink (PvdA) is allereerst heel blij dat RAND Europa ermee heeft ingestemd om als onafhankelijke speler in het proces de actualisering nauwgezet te monitoren en daarover te rapporteren. Zij gaat ervan uit dat RAND Europe de Kamer onafhankelijk en uitgebreid zal informeren over het hele proces. Dat is pure winst na het debat van 27 mei.

Nu moeten de beslissingen worden genomen over het proces, op grond waarvan later de beslissingen zullen moeten worden genomen. Het is van groot belang dat de uiteindelijke afweging zuiver kan worden gemaakt. Er is geen enkele discussie over de vraag of de F-16 moet worden vervangen. Er is ook geen enkele behoefte aan vertraging, maar de kandidatenvergelijking dient op een onafhankelijke en transparante manier plaats te vinden. Alle relevante opties, zoals deze overwogen worden door de landen die hun F-16 willen vervangen, moeten hierbij worden betrokken. Dat staat ook in het dictum van de motie-Eijsink c.s.

Uit de brief van 2 juli kan worden opgemaakt dat de staatssecretaris de F-18 niet wil betrekken bij de kandidatenvergelijking. Voor de VS, Australië en Denemarken is deze F-18 een concrete dan wel reële optie voor de directe opvolging van de F-16. Ook mevrouw Eijsink is deze mening toegedaan en benadrukt dat de F-18, in het belang van een volwaardig proces, moet worden betrokken bij de kandidatenvergelijking. De technische en operationele ontwikkelingen hebben sinds 2002 immers niet stilgestaan. Kan de staatssecretaris hierop reageren? Er klinken geluiden dat met de al gestarte procedure de fabrikanten van de kandidaten te weinig tijd hebben voor het leveren van de antwoorden op de uitgebreide vragenlijsten. Voor veel van de te verstrekken gegevens is ook nog eens de toestemming nodig van respectievelijke regeringen. Is deze opgelegde tijdsdruk niet onredelijk? Mevrouw Eijsink ziet daar de noodzaak niet van in. Bij een zorgvuldige uitvoering van de evaluatie horen redelijke termijnen om te reageren. Naar haar mening zou die informatie uiterlijk in het najaar moeten worden verstrekt. Er is immers geen deadline gesteld als het gaat om het proces van afweging. Er is alleen een afspraak dat de informatie eind 2008 naar de Kamer zal gaan. De Kamer zal vervolgens met RAND Europe willen spreken en wellicht een hoorzitting willen organiseren.

Mevrouw Eijsink onderschrijft de mening van het kabinet dat bij de actualisering van de kandidatenevaluatie de betrokkenheid van de rekenkamer voor de hand ligt. Is die vraag al aan de rekenkamer gesteld en, zo ja, wat was haar reactie daarop?

Zij geeft ten slotte aan dat de motie momenteel ten dele is uitgevoerd. Als die motie volledig was uitgevoerd, was het algemeen overleg ook niet nodig geweest.

Mevrouw Van Velzen (SP) stelt dat de motie-Eijsink c.s. niet is uitgevoerd. De uitvoering van die motie was voor de PvdA-fractie echter een voorwaarde om in te stemmen met de testfase waarmee 274 mln. gemoeid is.

De PvdA-fractie suggereert met haar motie dat alle relevante opties worden meegenomen en dat er nog van alles mogelijk is. De industrie wenst daar echter terecht niet aan mee te doen, omdat zij de maskerade die de PvdA-fractie aan het opvoeren is, doorziet. Welke informatie de industrie ook zou leveren, de PvdA-fractie zal uiteindelijk toch wel instemmen met de aanschaf van de JSF. Die fuik is men nu eenmaal in gezwommen. Een weg terug is er niet meer.

Ook mevrouw Van Velzen wil dat alle relevante opties worden meegenomen, dat alle kandidaten onderzocht en geëvalueerd worden. Nu de staatssecretaris niet doet wat in het dictum van de motie-Eijsink c.s. gevraagd wordt, namelijk alle relevante opties meenemen, zou hij daar niet zomaar mee mogen wegkomen. Wat gaat de PvdA-fractie hiertegen ondernemen? Mevrouw Van Velzen verwacht dat er niet alleen een hoorzitting zal plaatsvinden, maar dat er uiteindelijk ook een parlementaire enquête naar de vervanging van de F-16 zal moeten worden ingesteld.

Mevrouw Peters (GroenLinks) constateert dat het mevrouw Eijsink in de huidige coalitie niet gemakkelijk wordt gemaakt. De PvdA-fractie probeert met de motie op stuk nr. 87 te redden wat er te redden valt, maar het ziet er niet goed uit. Het traject dat is ingegaan, lijkt op een fuik en de aanschaf van de JSF lijkt onontkoombaar. De volledige uitvoering van de motie was een voorwaarde voor de PvdA-fractie om in te stemmen met de testfase. Als mevrouw Eijsink van mening is dat de motie niet is uitgevoerd, zou de testfase dus niet door moeten gaan.

In het dictum van de motie wordt gesteld dat alle relevante opties bij de kandidatenvergelijking moeten worden betrokken. De belangrijkste concurrenten van de JSF zijn de Eurofighter en de Rafale. De fabrikanten van deze toestellen hebben inmiddels aangegeven dat zij de gedetailleerde vragenlijst niet zullen invullen en het zal nog maar moeten blijken of Saab, de producent van de Gripen Next Generation, daartoe wel bereid is. De F-18 Super Hornet, die voor anderen wel een relevante optie is, zal niet worden meegenomen. Mevrouw Peters concludeert derhalve dat niet aan het dictum van de motie wordt voldaan.

In het dictum wordt voorts gesproken over een onafhankelijke en transparante kandidatenvergelijking. Nagegaan moet worden of RAND Europe, dat nu een onafhankelijk onderzoek moet doen, in het verleden al eens te maken heeft gehad met een van de fabrikanten, zodat een conflict of interests kan worden uitgesloten. Zal de Algemene Rekenkamer, die ook een belangrijke factor is om de onafhankelijkheid te garanderen, meedoen? Zolang deze vragen nog niet beantwoord kunnen worden, is de motie niet uitgevoerd. Ook over de transparantie zijn nog de nodige vragen te stellen. Wat staat er in de «request for information»? Wat wordt het tijdpad van de kandidatenvergelijking? Hoe ziet het werkplan eruit en hoe wordt de werkverdeling tussen de verschillende actoren?

Mevrouw Peters concludeert op grond van het bovenstaande dat het proces moet worden stopgezet en dat de motie alsnog moet worden uitgevoerd. Zal de staatssecretaris dat doen of zal hij zeggen dat de motie onuitvoerbaar is? Als dat laatste het geval is, wat zal de PvdA-fractie dan doen? Wordt de knoop doorgehakt en wordt overgegaan tot de aankoop van een JSF zonder kandidatenvergelijking? Of wordt dan gestopt met het traject? Mevrouw Peters is een voorstander van de laatste optie.

De heer Brinkman (PVV) constateert dat momenteel een klucht van de PvdA gaande is. De PVV-fractie heeft indertijd als enige tegen de motie-Eijsink c.s. gestemd, omdat zij niet wilde meewerken aan een dergelijke klucht. Hij is voorstander van een goed onderzoek waarin alle kandidaten met elkaar worden vergeleken, maar een dergelijk onderzoek werd met de motie niet gewaarborgd. Hij is tegen de aanschaf van de JSF en hoopt dat de staatssecretaris toezegt dat alle relevante toestellen worden meegenomen in het onderzoek.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris erkent dat het van groot belang is dat het proces dat zal leiden tot de vervanging van de F-16 zorgvuldig verloopt. Het gerenommeerde onderzoeksinstituut RAND Europe zal als onafhankelijk speler de actualisering van de kandidatenvergelijking nauwgezet monitoren. Het instituut zal beoordelen of al het mogelijke is gedaan om de juiste informatie te verkrijgen van de spelers die in het geding zijn. Vervolgens zal RAND beoordelen of de gegevens zoals die zijn aangeleverd, op een juiste wijze worden gebruikt in de vergelijking. Daarover zal worden gerapporteerd. Ook de Kamer zal dat rapport uiteraard ontvangen. Daarmee wordt rechtgedaan aan het verzoek in de motie Eijsink c.s. om het onafhankelijke en transparante karakter van het proces te waarborgen.

In het dictum van de motie wordt voorts verzocht om alle relevante opties, zoals deze overwogen worden door de landen die hun F-16’s willen vervangen, hierbij te betrekken. De staatssecretaris benadrukt dat er sprake moet zijn van een serieus proces en dat bij de geactualiseerde kandidatenvergelijking recht moet worden gedaan aan de criteria die tijdens de kandidatenvergelijking in 2002 zijn vastgesteld en aan de conclusies die daar destijds uit zijn getrokken. Aan de producenten van de verschillende vliegtuigen is gevraagd om binnen 65 dagen aan te geven wat er is gewijzigd ten opzichte van 2002. Deze termijn hangt ook samen met de geplande behandeling van de kandidatenvergelijking in het najaar van 2008 in de Kamer.

Saab heeft onlangs bekendgemaakt dat er een nieuwe versie van de Gripen wordt ontwikkeld: de Gripen Next Generation. Deze nieuwe ontwikkeling moet in kaart worden gebracht. Allereerst zal moeten worden vastgesteld of het toestel op dit moment voldoet aan de minimumeisen die Defensie stelt. Er is al contact opgenomen met de fabrikant om de noodzakelijke nadere informatie in te winnen. Saab heeft daar positief op gereageerd en is in eerste instantie akkoord gegaan met de termijn waarbinnen de informatie geleverd moet worden. Later heeft Saab telefonisch laten weten dat die termijn toch wat te kort was. De termijn is vervolgens met een maand verlengd van 31 juli tot 25 augustus. Alle producenten krijgen nu dus die termijn van 60 à 65 dagen om aan te geven wat er veranderd is ten opzichte van 2002.

De F-18, die in 2002 is afgevallen op grond van beperkingen in onder andere bereik, zelfbescherming en sensoren, is ten opzichte van dat jaar in technisch opzicht niet gewijzigd. Dit toestel moet niet worden meegenomen in de kandidatenvergelijking, omdat dan energie, tijd en geld wordt gestoken in iets wat, gegeven de criteria die de Kamer zelf heeft gesteld, uiteindelijk geen realistische optie is voor de luchtmacht. De staatssecretaris gaat volgende week op bezoek bij de fabrikanten van Eurofighter en Rafale om hen te overtuigen van het belang van een geactualiseerde bijdrage aan de vergelijking. Het zou de fabrikanten van deze serieuze opvolgingskandidaten zeer bevreemden als deze F-18 opeens aan de kandidatenlijst zou worden toegevoegd. Daarmee zou de geloofwaardigheid van Nederland in het geding komen. Verschillende fabrikanten hebben aangegeven dat zij veel tijd, geld en energie moeten steken in geactualiseerde informatie over hun product en dat zij dat alleen maar willen doen als hun product ook daadwerkelijk een serieuze optie is. In Australië is de F-18 overigens slechts een tijdelijke vervanger, omdat Australië uiteindelijk de JSF wil aanschaffen. Voorts heeft Denemarken niet zelf verzocht om informatie over de F-18. Boeing heeft Denemarken een voorstel gedaan, dat vervolgens is opgepakt door een aantal Deense parlementariërs.

Alle fracties waren het er in 2002 over eens dat de F-18 niet in aanmerking kwam als vervanger voor de F-16. De Kamer wilde wel heel graag dat naast de JSF ook Europese producten in de vergelijking zouden kunnen worden betrokken. Dat waren de Eurofighter en de Rafale. Bij de keuze voor de JSF heeft Nederland tal van Europese partners. Dat zou bij de F-18 niet aan de orde zijn. Nederland zou dan als enige Europese lidstaat participeren in een Amerikaans toestel. Dan zijn er geen European footprints, dan is er geen Europees bedrijfsleven en dan is er geen eigen kennisontwikkeling. De betekenis voor de kennisontwikkeling, de arbeidsmarkt en de economie in Nederland is via een motie zelfs toegevoegd als een criterium dat bij de kandidatenvergelijking moet worden betrokken.

De staatssecretaris concludeert dat recht wordt gedaan aan de motie-Eijsink c.s. Het onafhankelijke en transparante karakter van de kandidatenvergelijking wordt gewaarborgd en relevante opties worden meegenomen.

De Kamer is tijdens een eerder debat geïnformeerd over het voorstel van de Algemene Rekenkamer om de auditdiensten van het ministerie van Defensie en van het ministerie van Economische Zaken de onafhankelijke toets te laten uitvoeren. De staatssecretaris was destijds van mening dat de rekenkamer zelf ook die onafhankelijke en objectieve rol zou kunnen spelen, maar de Kamer wilde dat niet en verzocht de staatssecretaris om daarvoor een externe instantie aan te zoeken. Dat is RAND Europe geworden. Dan is het nu niet logisch om de rekenkamer alsnog te verzoeken om die taak op zich te nemen. De Algemene Rekenkamer blijft overigens sowieso bij het project Vervanging F-16 betrokken, omdat het een groot project is en zij het proces moet beoordelen.

De staatssecretaris ziet de actie van de PvdA-fractie niet als een obstructie. Gerespecteerd moet worden dat partijen ook vanuit het verleden standpunten hebben over de JSF en over de vervanging van de F-16. Het is zeer begrijpelijk dat vragen worden gesteld over zo’n belangrijk en groot project. Hij is blij met de gelegenheid om de Kamer nogmaals te overtuigen van het juiste verloop van het proces rondom de kandidatenvergelijking. Hij vraagt de steun van de Kamer om dat op een serieuze en relevante manier te kunnen doen.

Nadere gedachtewisseling

De heer Pechtold (D66) wil dat er brede overeenstemming is over de te volgen procedure bij het vervanging van de F-16.

Verwacht de staatssecretaris dat de fabrikanten van Rafale en Eurofighter de gevraagde informatie voor 25 augustus kunnen leveren? De termijn die RAND Europe zal krijgen voor de rapportage is nog langer dan de tijd die de kandidaten hebben om hun geactualiseerde bijdrage te leveren. Daar zou nog naar moeten worden gekeken.

De discussie spitst zich toe op de vraag of de F-18 ook moeten worden betrokken bij de actualisering van de kandidatenevaluatie. Het argument daartegen, dat de toevoeging van dit vliegtuig ertoe kan leiden dat andere fabrikanten afhaken, is niet erg sterk. Voorts is het verhaal van 2002 te gedateerd om op grond daarvan de F-18 op voorhand uit te sluiten.

De heer Kortenhorst (CDA) is van mening dat er geen technische ontwikkelingen zijn op grond waarvan de F-18 zou moeten worden betrokken bij de actualisering van de kandidatenevaluatie. Hij heeft dus geen behoefte aan een aanvullend onderzoek.

De heer Boekestijn (VVD) betreurt het dat de F-18 nu weer in beeld dreigt te komen. Daarmee wordt de staatssecretaris in een moeilijke positie gebracht en wordt het prestige van Nederland op het spel gezet.

Mevrouw Eijsink (PvdA) kan zich vinden in de woorden over de betrokkenheid van de Algemene Rekenkamer. Naar verluidt is de rekenkamer echter nog niet benaderd om haar medewerking te verlenen. Zal dat nog gebeuren?

Zij wijst er vervolgens op dat niet de Kamer maar de staatssecretaris verantwoordelijk is voor de planning. Het is dus iets te gemakkelijk om het rekensommetje bij de Kamer neer te leggen. Er is geen sprake van een strakke planning en deadlines.

Het is geen goede zaak als automatisch wordt verwezen naar de kandidatenevaluatie in 2002. Die informatie is immers gedateerd. Het denken en de ontwikkelingen hebben daarna niet stilgestaan. Het feit dat andere landen overwegen om die F-18 bij hun kandidatenevaluatie te betrekken, wijst daar ook op. Die ontwikkelingen moeten ook worden meegenomen.

Mevrouw Van Velzen (SP) constateert dat de staatssecretaris de motie-Eijsink c.s. niet zal uitvoeren en dat hier geen consequenties uit zullen voortvloeien. De F-18 is overigens tijdens het vorige debat helemaal niet aan de orde geweest. Ook de PvdA-fractie heeft toen niet aangegeven dat de F-18 een relevante optie was. Het is volgens mevrouw Van Velzen absoluut niet nodig om af te reizen naar de fabrikanten van de Europese kandidaten om hen ervan te overtuigen dat zij een bijdrage moeten leveren aan de geactualiseerde kandidatenvergelijking. Die industrie komt zelf wel. Waar komt immers anders die F-18 vandaan!

Mevrouw Peters (GroenLinks) wil allereerst weten hoe het tijdpad er precies uitziet. De fabrikanten krijgen een termijn van 65 dagen, terwijl zij aangeven dat die termijn te kort is. Als die termijn toch blijft staan, wat is dan het uiterste moment waarop het contract voor de testvliegtuigen moet worden getekend?

Zij concludeert dat niet alle opties die de PvdA-fractie relevant vindt, zullen worden betrokken bij de geactualiseerde kandidatenevaluatie. Er is nog onduidelijkheid over het tijdpad en ook moet nog maar blijken of de onafhankelijkheid gewaarborgd is. Is de motie-Eijsink c.s. dan wel uitgevoerd? Als die vraag met «nee» wordt beantwoord, moeten daar consequenties aan worden verbonden: uit de testfase stappen of de show opgeven en de kandidatenvergelijking dus schrappen.

De heer Brinkman (PVV) vindt het algemeen overleg volkomen overbodig. Uit het debat was al duidelijk geworden dat de F-18 niet zou worden betrokken bij de kandidatenvergelijking. De staatssecretaris heeft de motie-Eijsink c.s. uitgevoerd.

De staatssecretaris benadrukt allereerst dat het niet aan hem is om vast te stellen of hij een motie goed heeft uitgevoerd.

Het afleggen van een bezoek aan de fabrikanten van de Eurofighter en de Rafale om hen te overtuigen van het belang van een geactualiseerde bijdrage aan de vergelijking is zeker geen zinloze exercitie. Beide fabrikanten hebben inmiddels positief gereageerd op het verzoek om een afspraak. Het bezoek zal op 8 juli aanstaande plaatsvinden.

De discussie over de te korte termijn heeft gespeeld met Saab. Vervolgens is men akkoord gegaan met de datum van 25 augustus. De fabrikanten van Eurofigter en de Rafale hebben niet aangegeven dat de termijn een probleem oplevert. Zij willen ervan overtuigd worden dat het een serieuze kandidatenafweging is.

De Kamer heeft al uitgebreid gesproken over de testfase, maar er moet nog wel een besluit worden genomen over de contractondertekening van de testtoestellen. Wat het tijdpad betreft, moet wel worden vastgehouden aan de procedure zoals die geldt voor de testfase. Hierover zijn overigens ook heldere afspraken gemaakt in het coalitieakkoord. De definitieve keuze ten aanzien van de contractondertekening van het eerste testvliegtuig moet begin 2009 worden gemaakt. Die termijn is haalbaar, aldus de staatssecretaris.

Toezegging

De staatssecretaris zegt toe, de Kamer het rapport van RAND Europe naar aanleiding van de kandidatenvergelijking toe te zenden.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Baalen

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tichelaar

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Aptroot

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Defensie,

Van der Bijl


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Ferrier (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Ormel (CDA), Jonker (CDA), De Wit (SP), Jan de Vries (CDA), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Roemer (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Omtzigt (CDA), Teeven (VVD), Vendrik (GroenLinks) en Ouwehand (PvdD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Blom (PvdA), Van Gennip (CDA), De Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Weekers (VVD), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA) en Bashir (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Halsema (GroenLinks), Remkes (VVD), Jonker (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Van Dam (PvdA), Smeets (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA) en Van Gerven (SP).

XNoot
4

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Vendrik (Groen Links), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), voorzitter, Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Luijben (SP), Van der Veen (PvdA), Kalma (PvdA), Van Gerven (SP), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Tony van Dijck (PVV), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Heijnen (PvdA), Tang (PvdA) en Vos (PvdA), ondervoorzitter.

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Gent (GroenLinks), Roemer (SP), Van der Burg (VVD), Jonker (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Van Beek (VVD), Boekestijn (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Van der Ham (D66), Gerkens (SP), Vermeij (PvdA), Kuiken (PvdA), Anker (ChristenUnie), De Roon (PVV), Irrgang (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Besselink (PvdA), Depla (PvdA) en Mastwijk (CDA).

Naar boven