nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van het Presidium van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 6 mei 1999
Conform de beheersafspraken tussen het kabinet en de Hoge Colleges van
Staat leg ik u hierbij het kabinetsstandpunt over de ramingsvoorstellen van
uw college voor. Dit betreft zowel de voorstellen voor de ontwerp-begroting
2000 als voor de eerste suppletore begroting 1999, voorzover deze voorstellen
het generale kader belasten. Op mutaties die het generale kader niet belasten
wordt in deze reactie niet ingegaan. Deze mutaties van technische aard zullen
worden verwerkt in de betreffende begrotingsstukken.
Het Presidium van de Tweede Kamer heeft voorgesteld in verband met de
hieronder genoemde overwegingen om jaarlijks in de uitvoering te bezien of
de Tweede Kamer in staat is om de besparingen te realiseren in het kader van
de taakstelling regeerakkoord. Het betreft de volgende reeks: f 1,72
mln in 1999, f 3,486 mln in 2000, f 5,241 mln in 2001 en f 6,817
mln structureel vanaf 2002.
Ten aanzien van deze taakstelling wordt het volgende overwogen:
– De begroting van de Tweede Kamer bestaat voornamelijk uit uitgaven
in de sfeer van personeel en materieel (huishoudelijke begroting).
– De personele en materiële uitgaven zijn voor een deel gebaseerd
op formele wet- en regelgeving (schadeloosstelling en onkostenvergoedingen
van de Kamerleden, pensioenen en wachtgelden, alsmede de fractiekostenregeling).
– De omvang van de werkzaamheden van de Tweede Kamer wordt sterk
bepaald door externe factoren als gevolg waarvan het niet mogelijk is door
middel van het afstoten van taken te komen tot een besparing.
– In 1997 is de fractiekostenregeling herzien (werkgroep Doelman-Pel)
hetgeen geleid heeft tot een kwalitatieve versterking van de fractieondersteuning.
De Tweede Kamer dient de openbaarmaking (gedrukt en in elektronische vorm)
van witte stukken en handelingen te waarborgen.
In 1998 is de onderzoekscapaciteit van de Tweede Kamer uitgebreid, teneinde
de ambtelijke ondersteuning van de Tweede Kamer beter vorm te kunnen geven.
– Op basis van de motie Remkes wordt momenteel onderzocht in hoeverre
het mogelijk is de efficiency van de facilitaire diensten te verhogen.
Het kabinet stemt in met het voorstel van het Presidium van de Tweede
Kamer om jaarlijks in de uitvoering te bezien of de Tweede Kamer in staat
is om besparingen te realiseren ter hoogte van het bedrag van de inspanningsverplichting
taakstelling regeerakkoord. Dit gebeurt in principe in het kader van de voorbereiding
van de tweede suppletore begroting. Het betreft de volgende reeks: f 1,72
mln in 1999, f 3,486 mln in 2000, f 5,241 mln in 2001 en f 6,817
mln structureel vanaf 2002.
Het Presidium van de Tweede Kamer heeft de volgende ramingswijzigingen
in het kader van de eerste suppletore begroting 1999 voorgesteld:
– Een ramingsverhoging voor de bouw en implementatie van het project
integratie bestanden, een informatiseringproject bij de Tweede en Eerste Kamer.
De ramingsverhoging betreft een bedrag van f 3,093 mln in 1999 (waarvan
f 1,429 eindejaarsmarge), en f 0,663 mln in de jaren 2000 en 2001.
– Een ramingsverhoging in verband met het millenniumproof maken
van diverse systemen, waaronder een gebouwbeheers- en beveiligingssysteem
en de telefooncentrale bij de Tweede Kamer. Dit betreft een bedrag van f 3,712
mln in 1999.
– Een ramingsverhoging in verband met aanvullende uitgaven inzake
de telefooncentrale die niet samenhangen met het millenniumprobleem. Dit betreft
een bedrag van f 0,8 mln in 1999 en een bedrag van f 0,375 mln in
2000.
– Een ramingsverhoging in verband met beheer en beveiliging van
een interne computerapplicatie tegen ongeautoriseerd gebruik. Dit betreft
een bedrag van f 1,0 mln in 1999 en van structureel f 0,15 mln vanaf 2000.
– Een ramingsverhoging in verband met de parlementaire enquête
naar de Bijlmermeerramp. Dit betreft een bedrag van f 0,971 mln in 1999.
Een gedeelte van het bedrag was voorzien in 1998, maar kon in dat jaar niet
meer worden uitgegeven.
– Een ramingsverhoging in verband met de uitbreiding van de Stenografische
Dienst met twee medewerkers, op basis van een besluit van de Gemengde Commissie
voor de Stenografische Dienst. Dit betreft een bedrag van structureel f 0,150
mln vanaf 1999.
Het kabinet stemt in met bovenstaande ramingsvoorstellen van de Tweede
Kamer. Het betreft een verhoging van de raming met de volgende reeks: f 9,726
mln in 1999 (met inbegrip van f 1,429 mln eindejaarsmarge), f 1,338
mln in 2000, f 0,963 mln in 2001, f 0,3 mln in 2002 en structureel
vanaf 2003 f 0,3 mln.
Het Presidium van de Tweede Kamer heeft het volgende ramingsvoorstel in
het kader van de ontwerp-begroting 2000 ingediend:
– Een ramingsverhoging in verband met de inhuizing van het pand
Plein 23 na afronding van de verbouwing. Dit betreft een bedrag van f 1,781
mln in 2002.
Het kabinet houdt de beslissing inzake de verhoging van de raming in 2002
met f 1,781 mln in verband met de inhuizing van het pand Plein 23 aan
tot de begrotingsvoorbereiding voor het jaar 2002.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper