26 471
Wijziging van de wet tot wijziging van de Huisvestingswet (doorwerking ruimtelijk beleid)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 25 mei 1999

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De leden van de PvdA-fractie stemmen in met de wijziging van de wet zoals voorgesteld. Deze betreft immers het corrigeren van twee foute bepalingen in het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de novelle, waarmee beoogd wordt een tweetal correcties in het wetsvoorstel tot wijziging van de Huisvestingswet aan te brengen. Deze leden beschouwen de voorgestelde correcties primair als van technische aard.

Zij stellen evenwel vast dat er vertraging is opgetreden in het oorspronkelijke tijdschema. Daarom dringen deze leden er bij de regering op aan nu snel een einde te maken aan een situatie waarin het recht op vrije vestiging voor de burger onnodig wordt beperkt.

Heeft de regering inmiddels een nader standpunt ontwikkeld met betrekking tot de uitvoering van de motie-Verbugt c.s. (25 334, nr. 31) om niet meer dan maximaal 50% van de regionale markt voor koopwoningen onder het distributieregime te brengen?

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer is de mogelijkheid geopend om voor uitzonderlijke gevallen een afwijking toe te staan ten opzichte van de algemene regels. Deze leden vragen of de regering de woningmarkt op de Waddeneilanden in dit opzicht als uitzonderlijk beschouwt. Welke gevolgen verbindt de regering hieraan?

De leden van de CDA-fractie hebben geen bezwaar tegen de technische wijzigingen in de voorgestelde wijziging van de wet tot Wijziging van de Huisvestingswet. Zij hebben echter de volgende principiële vragen.

Zou de novelle niet meer moeten gaan over de inhoudelijke discussiepunten aangaande de woningtoewijzing in restrictief beleidsgebied?

Is de regering ook van mening dat het (restrictieve) beleid van de Huisvestingswet er niet toe mag leiden dat jonge mensen, met sociaal en/of economische wortels in de regio naar de VINEXlocaties bij de grote steden worden «gedreven»?

Kan de regering de definitie van restrictieve beleidsgebieden geven en de effecten van haar beleid op de sociale samenhang in dorpen/kernen weergeven?

De voorzitter van de commissie,

Reitsma

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Van der Staaij (SGP), Van Dok-Van Weele (PvdA), Schoenmakers (PvdA), Udo (VVD).

Plv. leden: Leers (CDA), Stellingwerf (RPF), Dijksma (PvdA), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Giskes (D66), M. B. Vos (GL), Halsema (GL), Niederer (VVD), Van 't Riet (D66), Waalkens (PvdA), Spoelman (PvdA), Voorhoeve (VVD).

Naar boven