26 466
Institutionele vormgeving van het toezicht op de financiële marktsector

nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 1999

In het algemeen overleg van 9 juni jl. met de Vaste Commissie voor Financiën (26 466, nr. 3) over de Nota inzake institutionele vormgeving van het toezicht op de financiële marktsector, heb ik u aangekondigd dat de Verzekeringskamer, De Nederlandsche Bank en de Stichting Toezicht Effectenverkeer een Raad van Financiële Toezichthouders zullen oprichten. Dit ter toevoeging van een slagvaardige sectoroverschrijdende dimensie aan het sectoraal georganiseerde toezicht op financiële instellingen. Daartoe zullen gezamenlijke verantwoordelijkheden voor het sectoroverschrijdende toezicht bij wet worden vastgelegd.

Het verheugt mij u te kunnen meedelen dat de toezichthouders inmiddels in de geest van de Nota en vooruitlopend op de wettelijke basis een Raad van Financiële Toezichthouders hebben opgericht. Hiermee kan reeds nu, binnen de huidige wettelijke kaders, de coördinatie en afstemming van regelgeving, beleid en uitvoering van het sectoroverschrijdend toezicht zo goed mogelijk worden vormgegeven. Bijgaand vindt u het Instellingsbesluit en het Reglement van de Raad van Financiële Toezichthouders1. Vanzelfsprekend kan de wettelijke basis voor het sectoroverschrijdend toezicht voor de toezichthouders te zijner tijd aanleiding zijn om een en ander nader te bezien. Ik verwacht echter dat nu reeds met de huidige Raad een belangrijke bijdrage geleverd kan worden aan de invulling van het sectoroverschrijdend toezicht.

Zoals ook aangegeven in het algemeen overleg van 9 juni zal ik vanuit mijn eindverantwoordelijkheid voor het toezicht op de financiële sector beoordelen in hoeverre met de Raad het sectoroverschrijdend toezicht een adequate invulling krijgt. In de Nota zijn de meest relevante criteria voor die beoordeling weergegeven: de slagkracht van het toezicht, de effectiviteit van het toezicht en de invloed van het toezicht op het gelijke speelveld in en de concurrentiekracht van de financiële sector.

– Slagkracht: de tijdigheid waarmee onderwerpen op sectoroverschrijdend terrein door de Raad ter hand worden genomen en de Raad inspeelt op de snelle ontwikkelingen in de financiële sector.

– Effectiviteit: de mate waarin sectoroverschrijdende onderwerpen adequaat worden geregeld door middel van samenwerkingsafspraken, het gezamenlijk opstellen van regels, de coördinatie van de uitvoering van sectoroverschrijdend toezicht, waaronder begrepen de onderlinge verdeling van werkzaamheden of de gezamenlijke uitvoering van toezichtwerkzaamheden in individuele gevallen, en de advisering aan de Minister van Financiën. Een belangrijk element daarbij is het voorkomen van overlap en lacunes in het sectoroverschrijdend toezicht.

– Gelijk speelveld en concurrentiekracht: van sectordifferentiatie in het toezicht mag geen zelfstandige invloed – zonder inhoudelijke grond – uitgaan op de marktverhoudingen. Tevens dient van het toezicht geen onbedoelde invloed uit te gaan op de marktstrategie, organisatiestructuur en concurrentiekracht van de financiële instellingen als geheel.

De Raad zal jaarlijks een openbaar verslag opstellen en periodiek aan de Minister van Financiën verslag uitbrengen. Ik zal de Tweede Kamer periodiek informeren over de vorderingen met het sectoroverschrijdend toezicht. In het najaar kan de Kamer het wetsvoorstel tegemoet zien.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven