26 462
Goedkeuring van de Regeling ophoging depositorente

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 7 juli 1999

De vaste commissie voor Financiën heeft met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel dat voorziet in de goedkeuring van de Regeling ophoging depositorente. Graag ga ik in op de door de leden van de VVD-fractie gemaakte opmerkingen en gestelde vragen.

De Wet overgang belastingheffing in euro's beoogt de depositorente van de Europese Centrale Bank (ECB) als basisrente voor een aantal fiscale renten geruisloos te introduceren als vervanger van het promessedisconto en de vaste voorschotrente van De Nederlandsche Bank (DNB). Daarbij gaat die wet uit van het niveau van de depositorente op 4 januari 1999. Nu de ECB de depositorente niet aanstonds op 4 januari 1999 maar eerst op 22 januari 1999 op een meer structureel niveau heeft vastgesteld, zou zonder nadere maatregel een geruisloze overgang op de depositorente van de ECB niet zijn bereikt. Die geruisloze overgang is alsnog tot stand gebracht bij de Regeling ophoging depositorente. Die regeling houdt in dat tijdens de overgangsperiode (1999 tot en met 2001) de depositorente als basisrente voor de fiscale renten wordt opgehoogd met het verschil in percentage tussen de depositorente die gold op 22 januari 1999 en het promessedisconto respectievelijk de vaste voorschotrente die gold op 31 december 1998; de fiscale renten volgen tijdens de overgangsperiode het niveau van de depositorente met inachtneming van die ophoging.

De ophoging van de depositorente is dan ook niet te zien als een onverwachte aanpassing van de fiscale renteniveaus; ongewijzigd overgangsrecht zou er juist toe hebben geleid dat het percentage van onder andere de heffings- en invorderingsrente onbedoeld en onverwacht 0,75 percent lager zou moeten worden vastgesteld. Nu de overgang op de depositorente van de ECB geruisloos is verlopen, zal het percentage van de fiscale renten niet nogmaals worden aangepast bij een ministeriële regeling op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet overgang belastingheffing in euro's. Ik merk in dit verband op – zoals ik eerder deed in de memorie van toelichting met betrekking tot artikel 17 van de Wet overgang belastingheffing in euro's (kamerstukken II 1997/98, 26 147, nr. 3, blz. 12) – dat de overgangsperiode de gelegenheid biedt te beoordelen of de depositorente van de ECB na afloop van de overgangsperiode kan worden gebezigd als vervanger van het promessedisconto en de vaste voorschotrente van DNB.

Met betrekking tot de bevoegdheid op grond van artikel 18, eerste lid, van de Wet overgang belastingheffing in euro's bij ministeriële regeling nadere, zo nodig van die wet afwijkende, regels te stellen ter bevordering van een goede uitwerking van die wet en de daarvoor te hanteren criteria, merk ik het volgende op. In de Wet overgang belastingheffing in euro's is een kader geschapen voor de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's. De overgang op de euro is een dynamisch proces en de overgang van de heffing en de invordering in euro's betreft een ingewikkelde operatie. In de uitvoering kan derhalve – zo is gebleken – worden gestuit op onvoorziene omstandigheden, waarbij blijkt dat het in de wet geschapen kader onvoldoende ruimte biedt voor een adequate oplossing. Met het oog op een vlekkeloze overgang van de heffing en de invordering van rijksbelastingen in euro's, kan het dan geboden zijn om snel in te spelen op dergelijke onvoorziene omstandigheden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven