nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
De vaste commissie voor Financiën heeft met belangstelling kennis
genomen van het onderhavige wetsvoorstel dat voorziet in de goedkeuring van
de Regeling ophoging depositorente. Graag ga ik in op de door de leden van
de VVD-fractie gemaakte opmerkingen en gestelde vragen.
De Wet overgang belastingheffing in euro's beoogt de depositorente van
de Europese Centrale Bank (ECB) als basisrente voor een aantal fiscale renten
geruisloos te introduceren als vervanger van het promessedisconto en de vaste
voorschotrente van De Nederlandsche Bank (DNB). Daarbij gaat die wet uit van
het niveau van de depositorente op 4 januari 1999. Nu de ECB de depositorente
niet aanstonds op 4 januari 1999 maar eerst op 22 januari 1999 op een meer
structureel niveau heeft vastgesteld, zou zonder nadere maatregel een geruisloze
overgang op de depositorente van de ECB niet zijn bereikt. Die geruisloze
overgang is alsnog tot stand gebracht bij de Regeling ophoging depositorente.
Die regeling houdt in dat tijdens de overgangsperiode (1999 tot en met 2001)
de depositorente als basisrente voor de fiscale renten wordt opgehoogd met
het verschil in percentage tussen de depositorente die gold op 22 januari
1999 en het promessedisconto respectievelijk de vaste voorschotrente die gold
op 31 december 1998; de fiscale renten volgen tijdens de overgangsperiode
het niveau van de depositorente met inachtneming van die ophoging.
De ophoging van de depositorente is dan ook niet te zien als een onverwachte
aanpassing van de fiscale renteniveaus; ongewijzigd overgangsrecht zou er
juist toe hebben geleid dat het percentage van onder andere de heffings- en
invorderingsrente onbedoeld en onverwacht 0,75 percent lager zou moeten worden
vastgesteld. Nu de overgang op de depositorente van de ECB geruisloos is verlopen,
zal het percentage van de fiscale renten niet nogmaals worden aangepast bij
een ministeriële regeling op grond van artikel 18, eerste lid, van de
Wet overgang belastingheffing in euro's. Ik merk in dit verband op –
zoals ik eerder deed in de memorie van toelichting met betrekking tot artikel
17 van de Wet overgang belastingheffing in euro's (kamerstukken II 1997/98,
26 147, nr. 3, blz. 12) – dat de overgangsperiode de gelegenheid
biedt te beoordelen of de depositorente van de ECB na afloop van de overgangsperiode
kan worden gebezigd als vervanger van het promessedisconto en
de vaste voorschotrente van DNB.
Met betrekking tot de bevoegdheid op grond van artikel 18, eerste lid,
van de Wet overgang belastingheffing in euro's bij ministeriële regeling
nadere, zo nodig van die wet afwijkende, regels te stellen ter bevordering
van een goede uitwerking van die wet en de daarvoor te hanteren criteria,
merk ik het volgende op. In de Wet overgang belastingheffing in euro's is
een kader geschapen voor de heffing en de invordering van rijksbelastingen
in euro's. De overgang op de euro is een dynamisch proces en de overgang van
de heffing en de invordering in euro's betreft een ingewikkelde operatie.
In de uitvoering kan derhalve – zo is gebleken – worden gestuit
op onvoorziene omstandigheden, waarbij blijkt dat het in de wet geschapen
kader onvoldoende ruimte biedt voor een adequate oplossing. Met het oog op
een vlekkeloze overgang van de heffing en de invordering van rijksbelastingen
in euro's, kan het dan geboden zijn om snel in te spelen op dergelijke onvoorziene
omstandigheden.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend