26 461
Wijziging van de Politiewet 1993 en de Wet politieregisters in verband met de overdracht van het beheer van het Korps landelijke politiediensten aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID RIETKERK

Ontvangen 29 oktober 1999

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 38a, eerste lid, na «Onze Minister van Justitie kan» ingevoegd: , na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,.

Toelichting

Het beheer van het KLPD gaat met dit wetsvoorstel over naar de minister van BZK. Ten aanzien van de nationale en internationale strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de uitvoering van taken ten dienste van justitie, de persoonsbeveiliging van de leden van het Koninklijk Huis en het deels daarmee samenhangende houden van registers (in het bijzonder de Divisie CRI) treedt geen wijziging van de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie in. De korpschef van het KLPD heeft daarmee twee bazen; de minister van Justitie kan namelijk, vanuit eerder genoemde taken, zelfstandig op grond van artikel 38a algemene en bijzondere aanwijzingen geven. Vanwege de betrokkenheid van de minister van BZK en gelet op zijn beheerpositie in het Nederlands politiebestel – alsmede de duidelijkheid wordt in dit amendement voorgesteld om aan de genoemde aanwijzingsbevoegdheid van de minister van Justitie een overlegvereiste in relatie tot de minister van BZK te koppelen. De minister van Justitie blijft in deze constructie het laatste woord houden ten aanzien van het geven van aanwijzingen als bedoeld in artikel 38a.

Rietkerk

Naar boven