26 456
Nieuwe regels omtrent het openbaar vervoer, besloten busvervoer en taxivervoer (Wet personenvervoer 2000)

nr. 10
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 februari 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 48 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 48a

Onverminderd artikel 48 wordt een verklaring van geen bezwaar geweigerd aan:

a. een vervoerder die gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover de wederkerigheid van de toegang tot de desbetreffende de markt voor personenvervoer voor vervoerders die in Nederland zijn gevestigd niet gewaarborgd is;

b. een vervoerder die gevestigd is in een andere staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover dit voortvloeit uit een voor Nederland verbindend verdrag of een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie dan wel uit een door of vanwege de regering gemaakte internationale afspraak.

B

In artikel 50, eerste lid, wordt «artikel 48» vervangen door: de artikelen 48 en 48a.

Toelichting

Onderdeel A

Met het oog op de mogelijkheden om meer stapsgewijs de vervoersmarkt te liberaliseren is voor de totstandkoming en parlementaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel onderzocht in hoeverre de eis van wederkerigheid (reciprociteit) kan worden toegepast. Nederland zou bij de concessieverlening buitenlandse vervoerders net zo moeten kunnen behandelen als Nederlandse vervoerders in het land van de betrokken vervoerder behandeld worden en er zou bij de concessieverlening aandacht moeten worden geschonken aan het verschijnsel van oneerlijke concurrentie door een beschermde thuismarkt van bepaalde vervoerders. In dat kader zijn de reikwijdte en betekenis van de artikelen 12 en 72 van het EG-verdrag vooral van belang. De Nederlandse regering acht de met deze nota van wijziging voorgestelde bepaling in overeenstemming met die artikelen. Met deze (vierde) nota van wijziging wordt de mogelijkheid geopend om ondernemingen van een aanbestedingsprocedure uit te sluiten door middel van het effectueren van het reciprociteitsbeginsel. Daar waar de Nederlandse vervoersmarkt wordt geopend voor open inschrijving, moet het immers mogelijk zijn om ondernemingen gevestigd in andere lidstaten niet toe te laten, indien zij – zonder dat andere ondernemingen de kans hebben gekregen daarvoor in aanmerking te komen – geheel of in aanmerkelijke mate van overheidswege een beschermde positie hebben.

De thans voorgestelde regeling is beperkt tot vervoer waarvoor ingevolge het wetsvoorstel (via aanbesteding) concessies zullen worden verleend. In het onderhavige wetsvoorstel gaat het daarbij om openbaar vervoer, met uitzondering van openbaar vervoer per trein. Voor het openbaar vervoer per trein zal evenwel een afzonderlijk wetsvoorstel worden ingediend – het voorstel voor de Concessiewet personenvervoer per trein – waarmee voor dat vervoer bij de concessiesystematiek van het onderhavige wetsvoorstel, en derhalve ook bij de thans voorgestelde reciprociteitsbepaling, zal worden aangesloten.

Onderdeel B

Dit onderdeel bevat een technische aanpassing van artikel 50. Deze aanpassing brengt mee dat de toetsing aan de krachtens artikel 48a gestelde regels door de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit geschiedt in het kader van de procedure tot afgifte van een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van een aanbesteding van een concessie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven