26 452
Belastingen als beleidsinstrument

27 177
Vergroening van het fiscale stelsel

nr. 4
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 augustus 2000

De vaste commissie voor Financiën1 heeft op 27 juni 2000 overleg gevoerd met staatssecretaris Bos van Financiën over:

– de notitie vergroening van het fiscale stelsel: de derde tranche in 2001 (27 177);

– de jaarrapportage regulerende energiebelasting over 1997 (Fin-00-128);

– het rapport van de Algemene Rekenkamer «Belastingen als beleidsinstrument» (26 452, nrs. 1 en 2).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Dijsselbloem (PvdA) kondigde aan dat zijn fractie de voorstellen bij de begroting voor 2001 erop zal beoordelen of de extra belastinginkomsten op een goede manier worden teruggesluisd. Hij sprak zijn zorg erover uit dat milieubelastingen die vooral op bedrijven drukken, minder goed van de grond komen dan milieubelastingen die vooral op burgers drukken, terwijl in het regeerakkoord staat dat bedrijven en burgers in dezelfde verhouding zullen blijven meebetalen. Kan de staatssecretaris deze zorg wegnemen?

Ook als de regulerende energiebelasting (REB) onverwachts meer oplevert, moet de in het regeerakkoord opgenomen stapsgewijze verhoging doorgaan, maar er mag geen extra verhoging plaatsvinden om tegenvallende inkomsten uit andere milieubelastingen te compenseren. De heer Dijsselbloem steunde het vervangen van de belastingvrije voeten door een vaste korting. Niet alleen versterkt dit de regulerende werking van de regeling, maar ook kan het voordelig zijn voor stadsverwarming en groenestroomprojecten. Volgens het regeerakkoord zal 15% van de opbrengst worden ingezet voor positieve prikkels, waarvoor een bedrag van 500 mln. was uitgetrokken. Moet dit bedrag inmiddels niet worden verhoogd om de 15% te halen? Verder steunde de heer Dijsselbloem de uitbreiding van de regelingen voor consumenten en bedrijven. Is er voldoende aandacht voor energiebesparing in de bestaande voorraad sociale huurwoningen? Kan bij de eerstvolgende actualisering van de lijst met energiezuinige apparaten waarvoor een premie wordt gegeven, aandacht worden gegeven aan de hoogte van de premie op hotfillapparatuur?

Aan het voorstel voor de invoering van een belasting op restafval gaf de heer Dijsselbloem geen steun. Vooral in oude stadswijken en flatwijken van grote steden, waar praktische problemen het scheiden van afval belemmeren, zal deze belasting leiden tot hogere lasten, waardoor het draagvlak voor het scheiden van afval eerder zal afnemen dan toenemen. Door nascheiding is het mogelijk, niet gescheiden opgehaald afval toch milieuvriendelijk te verwerken. Diftar, het differentiëren van tarieven afhankelijk van de hoeveelheid afval die een huishouden aanbiedt, is een positieve ontwikkeling, maar is moeilijk uitvoerbaar in oude stadswijken en flatwijken. Het bedrag van 150 mln. dat deze belasting had moeten opleveren, mag niet worden gecompenseerd door extra verhoging van de REB.

De belasting op oppervlaktedelfstoffen dreigt op de lange baan te worden geschoven met de aankondiging van een nadere studie. Jaarlijks wordt er in Nederland 500 hectare onder water gezet voor zand- en grindwinning en de vraag naar zand en grind neemt toe. Deze ontwikkeling moet worden tegengegaan met een heffing op oppervlaktedelfstoffen. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij op korte termijn met een voorstel komt op grond waarvan de concrete problemen van zo'n heffing kunnen worden besproken?

Uit het belastingpakket voor ondernemers blijkt dat de regeling voor groen beleggen zodanig zal worden aangepast dat de huidige beleggers hun voordeel behouden. Inmiddels is er een groot aantal groene projecten waarvoor geen financiering kan worden gevonden. Wil de regering bij de begrotingsvoorbereiding de mogelijkheid bezien om de middelen voor groen beleggen zodanig te verruimen dat er financiering is voor alle projecten die aan de criteria van de regeling voldoen?

De heer Dijsselbloem wilde de experimenten met het brede waterspoor afwachten en daarna de discussie over de brede watertaks verder voeren. Is het kabinet hiertoe bereid?

Hij steunde de verdere verhoging van de grondwaterbelasting. Zijn er echter voldoende projecten voor de terugsluis en wordt uit deze belasting budget gereserveerd voor de sanering van waterbodems?

Ook steunde hij de verhoging van het tarief voor brandbaar afval. Wat wordt de verhouding tussen de kosten van storten en de kosten van verbranding?

De heer Dijsselbloem kon zich vinden in de opdracht aan de werkgroep Vergroening van het fiscale stelsel II en steunde de brede inzet voor belastingen op de luchtvaart. Wil de staatssecretaris de werkgroep ook de fiscale mogelijkheden laten bekijken om de realisatie van de ecologische hoofdstructuur te versnellen?

De heer Dijsselbloem bepleitte een sterke inzet van de Europese kopgroep om het milieusteunkader van de EU te verruimen ten behoeve van mogelijkheden voor verdere vergroening van de belastingen met een adequate terugsluis. Hierbij hoort een Europese ecotaks, ook voor grootverbruikers, met een terugsluis.

De heer Reitsma (CDA) zag de notitie vooral als een inventarisatie en miste een perspectief op verdere vergroening van het belastingstelsel. Hij maakte onderscheid tussen verschuiving van directe naar indirecte belastingen en het nemen van fiscale maatregelen of subsidiemaatregelen om natuur- of milieubeleid te voeren; alleen het laatste is vergroening. Naarmate het met zo'n maatregel beoogde doel dichterbij komt, zouden de inkomsten moeten afnemen. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het begroten van deze inkomsten.

Het draagvlak in de samenleving voor vergroeningsmaatregelen wordt aangetast doordat maatregelen te ingewikkeld, niet effectief en nauwelijks uitvoerbaar blijken te zijn. Wil de staatssecretaris deze drie aspecten meer aandacht geven bij de invoering van nieuwe maatregelen?

Verder wordt het draagvlak aangetast doordat burgers belasting op belasting moeten betalen: eerst een belasting op de grondstof, vervolgens de ecotaks en over het geheel BTW. Wat is het standpunt van de staatssecretaris over het heffen van BTW over belasting op producten?

De Zalmnorm heeft tot gevolg dat milieudoelstellingen het beste met belastinguitgaven zijn te financieren. Dan hoeft het geld immers niet uit de uitgavenmeevallers te komen, maar kan het uit de inkomstenmeevallers komen. Een subsidie, die onder de uitgaven valt, kan echter veel effectiever zijn dan een belasting en zou dan ook steeds als mogelijkheid in beschouwing moeten worden genomen. Is de staatssecretaris het hiermee eens?

De afspraken in het regeerakkoord zijn gemaakt op grond van de toenmalige olieprijzen. Moet het belastingbeleid niet beter worden afgestemd op de ontwikkeling van de energieprijzen? Onder de huidige omstandigheden is het beleidsmatig beter om af te zien van de invulling van de derde tranche van de ecotaks, hoewel dit een financieel probleem oplevert. Beleidsmatig kan ook het kwartje van Kok worden geschrapt.

De heer Reitsma wilde de voorstellen voor de REB en de brandstoffenbelasting (BSB) inhoudelijk bespreken in het kader van het Belastingplan 2001. Verder komt er nog een discussie over de Klimaatnota. Ook de voorstellen voor de automobiliteit komen later aan de orde. Kan de staatssecretaris al iets zeggen over het effect van de verhoging van de BPM op dieselauto's met f 2000? Het aantal verkochte auto's lijkt te zijn toegenomen, doordat veelrijders en zakelijke rijders blijven kiezen voor diesel. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de verhoging niets met vergroening te maken heeft, maar slechts een ordinaire belastingmaatregel is. De regeling voor de BPM op accessoires blijkt omzeild te worden en vergroot slechts de administratievelastendruk.

Dat de staatssecretaris niet voor het waterspoor kiest, vond de heer Reitsma verstandig. De verantwoordelijkheden op dat terrein moeten bij de waterschappen en andere overheden blijven.

Is met het ondernemerspakket de motie-Giskes c.s. (26 727, nr. 105), over groen beleggen, volledig uitgevoerd of zijn er nog andere voorstellen te verwachten? In de Tweede Kamer wordt breed het standpunt ingenomen dat het maximum van f 100 000 bij groen beleggen door particulieren moet vervallen. Zal dit in de veegwet worden geregeld? Wordt er ook al uitvoering gegeven aan de motie over ethisch beleggen, die gekoppeld is aan groen beleggen?

Ten slotte vroeg de heer Reitsma om een tussentijds verslag van de werkgroep.

Mevrouw Remak (VVD) meende dat de notitie de contouren van de derde tranche van de vergroening zichtbaar maakt, maar dat er veel nader onderzocht wordt, waardoor een eindoordeel nog niet mogelijk is.

De jaarrapportage REB uit 1997 geeft geen inzicht in de werking van de REB in 1996 en de Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport dat onderbouwing van de effectiviteit van fiscale stimuleringsmaatregelen vaak ontbreekt en dat er geen toets is op de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid ervan. Het is dus onduidelijkheid of de eerste en de tweede tranche van de verhoging van de REB effectief zijn geweest. Een evaluatie hiervan is dan ook noodzakelijk, opdat de werkgroep effectieve voorstellen kan formuleren.

Overeenkomstig de motie-Klein Molekamp (26 603, nr. 6) moet de BSB per 1 januari 2001 zijn omgevormd. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?

Mevrouw Remak was verheugd over de fiscale stimulering van duurzame energie. Hoe staat het met de fiscale stimulering van warmtekrachtkoppeling (WKK), overeenkomstig de motie-De Boer (26 898, nr. 21)?

Belemmeringen van de EU kunnen het fiscale stimuleringsbeleid ondermijnen. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris voor een minder rigide standpunt van de Europese Commissie over staatssteun? Welke stappen wil de staatssecretaris zetten om het proces naar de invoering van een Europese energiebelasting weer op gang te brengen?

Mevrouw Remak sprak zich uit tegen de in de notitie opgenomen huisvuilbelasting. Deze heeft een stijging van de lokale lasten tot gevolg, terwijl de omvang van het huisvuil niet zal afnemen. Verder worden hierdoor bewoners van hoogbouwflats, die in het algemeen in een zwakke sociaal-economische positie verkeren, onevenredig zwaar belast. De maatregel dient geen milieudoelstelling en werkt contraproductief. Is de staatssecretaris ertoe bereid, deze belasting te heroverwegen?

In de Miljoenennota 2000 is ten onrechte een bedrag opgenomen als opbrengst uit de oppervlaktedelfstoffenbelasting, omdat het onderzoek pas eind mei is afgerond en het nog onduidelijk is of deze maatregel op 1 januari 2001 kan ingaan. Het uitgangspunt moet zijn dat zo'n maatregel uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Is bij de grondwaterbelasting een glijdende tarievenschaal mogelijk voor zelfonttrekkers die boven de vrijstelling uitkomen, zodat zij niet direct voor het volle tarief worden belast?

Volgens berichten wordt de afvalstoffenbelasting op grote schaal ontdoken: afval waarvoor een exportvergunning voor ongesorteerd bouwen sloopmateriaal wordt afgegeven, wordt in het buitenland deels hergebruikt en deels als brandbaar afval behandeld, waarvoor geen heffing is betaald. De milieudoelstelling van deze maatregel wordt niet gehaald, terwijl het Nederlandse bedrijfsleven hierdoor in een nadelige positie komt ten opzichte van Europese concurrenten. Kan de staatssecretaris argumenten geven voor handhaving en zelfs verdere verhoging van deze heffing?

Bij de behandeling van het Belastingplan 2000 heeft de Tweede Kamer de motie-Remak (26 820, nr. 34). Uit de notitie blijkt niet dat de in deze motie gevraagde nieuwe optimale brandstofmix ten grondslag zal liggen aan verdere vergroening van de autobelastingen; het lijkt erop dat de regering uitgaat van de oude optimale brandstofmix. Kan de staatssecretaris hierover duidelijkheid geven? Het uitgangspunt bij de vergroening van autobelastingen is dat op grond van objectieve criteria maatregelen worden genomen die een bijdrage leveren aan schoon, zuinig en veilig rijden; de vergroening mag geen inkomenspolitiek instrument zijn. De uitvoering van de motie-Hofstra/Crone (26 800-IXB, nr. 35) moet integraal hierbij worden betrokken. Zal het onderzoeksrapport in het kader van «schoon en zuinig» inderdaad in juni uitkomen en welke gevolgen zal het hebben voor het Belastingplan 2001? Behalve op vergroening moet er dan ook worden ingezet op verlaging van de wegenbelasting. Is het mogelijk, nog dit jaar een administratieve regeling voor paarse diesel vast te stellen? Milieuvriendelijke benzine zou zodanig fiscaal moeten worden behandeld dat deze niet duurder is dan gewone benzine. Deze benzine kan echter alleen massaal in productie komen als de Europese normen ervoor zijn vastgesteld. Op grond van de beantwoording van vragen van de heer Stellingwerf ging mevrouw Remak ervan uit dat de staatssecretaris in het najaar een beslissing op dit punt zal nemen.

Wat gaat de staatssecretaris doen aan de knelpunten voor groen beleggen door particulieren? Een oplossing moet wel passen in de nieuwe belastingsystematiek.

In het Belastingplan 2000 stond een groot aantal maatregelen die niets met vergroening te maken hadden, maar uit een oogpunt van wetgevingsefficiency erbij zijn betrokken. De opmerking van de Raad van State hierover heeft dan ook geleid tot vier aparte wetsvoorstellen. De derde tranche van de vergroening zou op een andere wijze moeten verlopen, namelijk via een separaat wetsvoorstel. Dit bevordert een overzichtelijke en zorgvuldige behandeling en ontlast het Belastingplan 2001. Welke argumenten ziet de staatssecretaris om het anders te doen?

Mevrouw Remak benadrukte dat de Tweede Kamer tijdig moet weten aan welke maatregelen de werkgroep denkt en met de regering hierover van gedachten moet kunnen wisselen.

De heer Vendrik (GroenLinks) zegde de regering dank voor de notitie, waardoor het mogelijk is, over vergroening van belastingen te spreken buiten het kader van het Belastingplan 2001. Hij sprak zich uit voor veel verdergaande, bredere en diepere vergroening.

De werkgroep komt in juni 2001 met voorstellen voor vergroening van belastingen in de volgende kabinetsperiode. Zij zou niet alleen met nieuwe inzichten en feiten moeten komen, maar ook opties en alternatieven moeten aanleveren op grond waarvan de politiek een zinvol debat kan voeren. Wil de staatssecretaris dit bevorderen? Kan hij nog voor prinsjesdag een nadere indicatie geven van de onderzoeksagenda en de werkwijze van de werkgroep, zodat de Tweede Kamer er nog invloed op kan hebben?

Hopelijk zal de werkgroep ondanks het negatieve standpunt van de regering over de brede watertaks verder hierop studeren. De experimenten op dit punt moeten de ruimte krijgen. In de luchtvaart zijn behalve een heffing op kerosine een stoelbelasting en een emissieheffing mogelijk. Nederland kan deze zelfstandig invoeren en hoeft hiervoor dus niet op Europese maatregelen te wachten. Juist dit soort maatregelen verdienen de aandacht van de werkgroep.

Belangrijk is ook een onderzoek naar de macro-economische effecten van een nationale energieheffing. Het CPB heeft hieraan gewerkt in de aanloop naar de jongste Tweede Kamerverkiezingen, maar er zijn veel vragen overgebleven. Een optie hierbij is een kopgroep van landen die gezamenlijk binnen de Europese Unie een energieheffing invoeren. Wil de staatssecretaris het CPB in samenspraak met de werkgroep een geactualiseerd onderzoek laten doen naar de gevolgen van deze optie en van een eenzijdige invoering van een energieheffing door Nederland?

Het rapport over milieuschadelijke subsidies is het resultaat van een tamelijk beperkt onderzoek. Hierin ontbreken de indirecte perverse subsidies, zoals vrijstelling van milieubelasting. Ook deze zou de werkgroep in haar brede onderzoek moeten betrekken.

De heer Vendrik noemde de heffing van 0,42% voor de glastuinbouw merkwaardig en meende dat deze slechts is bedoeld om de Europese Commissie tevreden te stellen. Kan de staatssecretaris er meer duidelijkheid over geven?

De Kyotodoelstelling voor het aandeel van duurzame energie is slechts 3%, maar dit aandeel blijft steken op 1,1%. De notitie geeft hierop geen adequaat antwoord. De heer Vendrik vroeg de staatssecretaris dan ook, meer beleid te ontwikkelen voor de stimulering van duurzame energie. Voor de stimulering van WKK zou de regering de tarieven voor het gebruikmaken van het net zodanig moeten wijzigen dat deze niet langer ten nadele van WKK werken. Komt er een dergelijke aanpassing van de tariefsystematiek?

Uit het rapport van ECN blijkt dat de kosteneffectiviteit van de energiepremieregeling zeer laag is. Het beperkte geld dat beschikbaar is, kan dan ook beter op een andere manier worden besteed. Kan de staatssecretaris deze ondoelmatige besteding van overheidsmiddelen nader onderbouwen?

De heer Vendrik steunde het voornemen van de regering om een belasting op huishoudelijk restafval in te voeren. Dit is vrijwel de laatste mogelijkheid om gemeenten te stimuleren die zich niet voldoende inspannen voor het beperken van de hoeveelheid restafval; gemeenten hebben in dezen immers een regierol.

In verband met de belasting op oppervlaktedelfstoffen vroeg de heer Vendrik de staatssecretaris om toezending van het rapport van het Centrum voor energiebesparing en schone technologie. Kan de staatssecretaris toezeggen dat het aangekondigde nadere regeringsstandpunt spoedig verschijnt?

Behalve stimulering van de productie van auto's die voldoen aan de emissiewaarden voor het jaar 2005, is een negatieve prikkel voor overige auto's nodig. Bij de vergroening van de belastingen gaat het immers niet alleen om het belonen van goed gedrag, maar ook om het uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Komt de regering in het ondernemerspakket of in het Belastingplan 2001 terug op de auto van de zaak?

De regering acht het geen goede vertaling van het principe dat de vervuiler betaalt als de opbrengst van een brede watertaks wordt gebruikt voor het financieren van kosten die voortvloeien uit het gebruik van water. De huidige situatie is echter volkomen in strijd met dit principe, doordat er geen relatie is tussen de hoogte van de heffing en de mate waarin er gebruik wordt gemaakt van waterlevering, het riool en zuiveringsfaciliteiten. Ten opzichte hiervan is een brede watertaks een stap vooruit. Wat is hierop de reactie van de staatssecretaris?

Volgens het regeerakkoord zou de vergroening van de belastingen per saldo een lastenverzwaring van 3,7 mld. tot gevolg hebben; dit bedrag zou terugkeren in de vorm van lagere loon- en inkomstenbelasting. Hoe staat het in dit verband met de geraamde opbrengst van 400 mln. uit het rekeningrijden? En hoe staat het met de invoering van de vaarbelasting?

Mevrouw Giskes (D66) zag vergroening van de belastingen als een specifieke vorm van verschuiving van belastingen, met het oog op een positief effect voor het milieu. Zij steunde de vergroeningsmaatregelen, maar benadrukte dat deze effectief moeten zijn. Bij fiscale maatregelen wordt ervan uitgegaan dat mensen selectiever omgaan met producten en diensten naarmate deze duurder zijn. Volgens minister Zalm blijkt uit onderzoek dat automobilisten wel degelijk minder gaan rijden naarmate de benzineprijs hoger is. Er moet wel onderscheid worden gemaakt tussen push- en pullmaatregelen: pushmaatregelen ontmoedigen ongewenst gedrag met een belasting en pullmaatregelen stimuleren gewenst gedrag met lagere lasten of subsidies. In dit verband moeten ook bestaande maatregelen zoals de auto van de zaak worden getoetst op hun gevolgen voor het milieu. Cruciaal is de mogelijkheid om het effect van maatregelen te meten. Het argument van de free-riders bij de energiepremieregeling is weliswaar juist, maar moet dan ook bij andere maatregelen worden gebruikt.

Er is onderzoek gedaan naar de noodzaak van verdere stimulering van verschillende vormen van duurzame energie. Kan de staatssecretaris iets over de uitkomst ervan zeggen en een beeld geven van de uitwerking hiervan in het Belastingplan 2001?

De belastingvrije voeten in de REB worden omgezet in een belastingvermindering, in de vorm van een bedrag per elektriciteitsaansluiting. Is er al een oplossing gevonden voor de gevallen waarin meer huishoudens van één aansluiting gebruik maken?

Het rapport van ECN over de energiepremieregeling betreft niet de praktijk, maar is een model. Wat is de reactie van de staatssecretaris op de gebleken lage kosteneffectiviteit en op de suggestie om de lijst van apparaten en voorzieningen regelmatig bij te werken? In dit verband is de mogelijkheid geopperd van een extra bonus op superzuinige verwarmingsketels. Wat is de stand van zaken op dit punt? Bij huurwoningen is degene die van een voorziening profiteert, niet altijd degene die ervoor moet betalen. Hoe denkt de staatssecretaris dit probleem op te lossen? Spaarlampen zijn in Nederland veel duurder dan bijvoorbeeld in Duitsland. Wil de staatssecretaris eens bezien of de Duitse maatregelen hiervoor kunnen worden vertaald naar Nederland?

Gedeeld autogebruik is een belangrijk instrument om het gebruik van de auto-solo te verminderen. Hoe kan dit zo goed mogelijk worden gestimuleerd? Wil de staatssecretaris eens verder denken over een mogelijke prikkel in combinatie met zuinig en goedkoop rijden?

De kosten voor het experiment met verhandelbare emissiereducties komen ten laste van het bedrag van 500 mln. voor positieve prikkels. Hoe hoog zullen deze kosten zijn?

De bezwaren van de Europese Commissie richten zich niet zozeer tegen het terugsluizen, maar vooral tegen de vrijstelling van heffingen, dus het ongelijk belasten van mensen of groepen. Kan de staatssecretaris er meer duidelijkheid over geven waarover de discussie in de EU gaat?

In het ondernemerspakket zou een oplossing worden geboden voor de problemen met groen beleggen. Zijn hiermee ook de problemen voor particulieren opgelost?

Zijn de problemen met de brede watertaks wellicht op te lossen met rijksopcenten op provinciale en andere heffingen op water? Nederland lijkt met de besparing op watergebruik een achtergebleven gebied in Europa te zijn. Een heffing is nodig om mensen bewuster te maken van hun watergebruik.

De bezwaren van de gemeenten tegen het voorstel voor de belasting op huishoudelijk restafval snijden hout, maar het blijft belangrijk dat er iets gebeurt op dit punt. Is er misschien een oplossing te vinden in het geven van positieve prikkels?

Mevrouw Giskes meende dat verdere vergroening van de belastingen goed mogelijk is. Hiervoor moeten de voorstellen van de werkgroep worden afgewacht. Wil de staatssecretaris de Tweede Kamer zo mogelijk volgend voorjaar nader hierover informeren?

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris erkende dat de notitie deels een schets geeft van de stand van zaken met initiatieven die eerder aangekondigd zijn. Dit betreft de uiteindelijke tarieven van de REB, de precieze uitvoering van moties over WKK en verdere stimulansen voor duurzame energie om de vastgelegde taakstelling te halen. In het Belastingplan 2001 zal de regering hierop terugkomen.

Uit de notitie blijkt dat verdere vergroening op sommige punten moeilijker is dan enkele jaren geleden. Zo is het moeilijk om draagvlak te verwerven en te behouden. Burgers zien wel de verhoging van energietarieven, maar niet de compensatie hiervoor, die is opgenomen in algemene maatregelen. Juist de energiepremieregeling is een instrument dat de terugsluis zichtbaar maakt voor de burgers en dat dus goed is voor het draagvlak. Verder zijn de eenvoudige mogelijkheden van vergroening inmiddels ingevoerd; volgende maatregelen zijn ingewikkelder, bijvoorbeeld doordat de medewerking van andere overheden nodig is. De uitvoeringstechnische problemen worden hierbij steeds groter. Hierbij komt dat de Europese Commissie de mogelijkheden dreigt te compliceren. Een van de vraagpunten binnen de EU is in hoeverre de overheid vrijstellingen mag verlenen. Een hieraan verwante discussie betreft de vraag in hoeverre vergroening van belastingen generieke maatregelen betreft dan wel bedoeld of onbedoeld een sector bevoordeelt. Ook bij terugsluismechanismen let de Europese Commissie hierop. Ten slotte gaat de Europese Commissie in de conceptrichtlijn over staatssteun op het gebied van het milieu uit van de tijdelijkheid van fiscale maatregelen. Volgens het jongste concept moeten faciliteiten binnen tien jaar worden opgeheven. De Nederlandse regering en de meeste andere Noord-Europese regeringen beschouwen vergroening echter als een permanente verandering van accent in het belastingstelsel. Een laatste complicerende factor is dat de terugsluis naar lagere inkomens steeds moeilijker wordt doordat in de laagste belastingschijf vanaf 2001 nog slechts 3% belasting wordt betaald. Tot nu toe worden de premies immers niet gebruikt voor inkomenspolitiek. Bij verdere vergroening zal voor dit probleem een oplossing moeten worden gevonden.

Een van de doelstellingen van de vergroening is het ontmoedigen van ongewenst gedrag. Als dit afneemt, verminderen de inkomsten van de desbetreffende heffing. Voor de maatregelen bestaan drie soms gecombineerde motieven: een direct beoogd milieueffect, het robuuster maken van het belastingstelsel en een gewone budgettaire verschuiving door gedrag dat milieu en energie sterk aantast, zwaarder te belasten en de opbrengst te gebruiken voor verlaging van de belasting op arbeid. Het gaat dus niet altijd volledig om vergroening. Bij een evaluatie van de effectiviteit van de maatregelen moeten deze drie doelstellingen dan ook in het oog worden gehouden.

In het regeerakkoord is de opbrengst van de vergroening van de belastingen gerelateerd aan een verlaging van de loon- en inkomstenbelasting. Als een deel van de vergroeningsmaatregelen niet wordt uitgevoerd, is er ten minste een budgettair probleem. Niettemin is een aantal argumenten tegen de belasting op huishoudelijk restafval redelijk. Met deze belasting worden de lasten voor de gemeente verhoogd, die vervolgens de lastendruk voor de burger vergroot, maar de burger kan weinig doen om het doel van de belasting, een betere gescheiden inzameling, dichterbij te brengen. De staatssecretaris wilde dan ook in overleg met de ministers van VROM en BZK nagaan of de voorgenomen maatregel zinvol is, zo nee, of er een andere mogelijkheid is om dat doel te bereiken, zo nee, hoe het budgettaire probleem moet worden opgelost. De Tweede Kamer zal in september een antwoord op deze vragen krijgen.

Ook de problemen bij de belasting op oppervlaktedelfstoffen zijn nog niet opgelost. In Europees verband betreffen deze de vrijstellingen en de import. Verder wordt slechts een zeer specifieke sector door zo'n belasting getroffen, terwijl een zo specifieke terugsluis niet is toegestaan. De staatssecretaris zegde toe, naar een oplossing hiervoor te zullen zoeken.

In het ondernemerspakket wordt niet alleen voor ondernemers, maar voor alle burgers het groen beleggen geregeld. Het plafond van f 100 000 per belastingplichtige is daarbij niet verhoogd. De staatssecretaris had echter al in het debat met de Eerste Kamer over de stelselherziening gezegd, te zullen bekijken of andere zaken die binnen die ruimte van f 100 000 vallen, eruit gehaald kunnen worden, waardoor er per saldo meer overblijft voor groen beleggen. De regering zal hierover duidelijkheid geven bij de veegwet of bij het Belastingplan 2001. De budgettaire gevolgen van de manier waarop groen beleggen zal worden gefacilieerd, zullen leiden tot een bijstelling van de ramingen in het belastingplan. Hierbij zal niet alleen rekening worden gehouden met de huidige omvang van de groeifondsen, maar ook met de projecten waarvoor nog financiering wordt gezocht.

In het licht van de problemen met verdere vergroening zijn de activiteiten van de werkgroep van groot belang. Haar rapportage is voorzien voor juli 2001. Evaluatie, ook van de REB, is onderdeel van haar opdracht en het CPB wordt zo nodig betrokken bij het doorrekenen van voorstellen. Als na de werkzaamheden van de werkgroep de noodzaak van een grootschaliger onderzoek wordt gevoeld, kan daarover op dat moment worden gediscussieerd. Voor gedeeld autogebruik zijn nog geen voorstellen ontwikkeld, maar ook dit onderwerp zal door de werkgroep worden bestudeerd. De werkgroep heeft een zo breed mogelijke opdracht gekregen, met alle onderwerpen die in afgelopen jaren in de Tweede Kamer aan de orde zijn geweest; dit is niet politiek of anderszins ingeperkt. De staatssecretaris hield zich aanbevolen voor andere suggesties, want er is grote behoefte aan ideeën voor verdere vergroening. Hij zegde een vorm van tussenrapportage toe voor de behandeling van het belastingplan.

Het voordeel van de energiepremies is dat zij goed zichtbaar zijn en dus draagvlak creëren. De negatieve rapportage over de kosteneffectiviteit betreft een theoretisch model. Als ook in de praktijk de kosteneffectiviteit laag blijkt te zijn, zullen daaruit conclusies moeten worden getrokken. Free-riding is hierbij zelfs enigermate beoogd. De premies worden gefinancierd uit de ruimte voor positieve prikkels, een terugsluisinstrument. Behalve een gerichte terugsluis was het doel stimulering van het gebruik van bepaalde apparaten en voorzieningen.

Het is inderdaad de bedoeling dat onder de nieuwe tarieven de kosten van verbranden en van storten van afval op dezelfde hoogte uitkomen. Bij het belastingplan zal uitvoering worden gegeven aan de motie-Remak (26 820, nr. 36). De mogelijkheid van constructies om belasting te omzeilen, zou de staatssecretaris in overleg met het ministerie van VROM bezien. Er is echter geen aanleiding om te veronderstellen dat deze heffingen niet effectief zijn.

De argumenten die in de notitie worden aangevoerd tegen de brede watertaks, blijven overeind. Een probleem hierbij is dat een hoog watergebruik niet kan worden gelijkgesteld met grote watervervuiling. Verder zijn hierbij meer overheidsniveaus met verschillende heffingen betrokken. Als de experimenten die onder huishoudens worden gehouden, daar aanleiding toe geven, zou de staatssecretaris verder gaan op deze weg. Hij zegde toe, op een later moment te zullen ingaan op de mogelijkheid van rijksopcenten op lokale en regionale heffingen.

In verband met huurwoningen kan het energieprestatieadvies een rol spelen. De ruimte voor prikkels die aan woningcorporaties ten goede komt, gaat niet af van de compensatie aan huurders voor hogere energiekosten.

De staatssecretaris verwees de opmerkingen over verlaging van de motorrijtuigenbelasting en het kwartje van Kok naar eerdere discussie. Het voor juni aangekondigde onderzoeksrapport in verband met «schoon en zuinig» is vertraagd tot augustus. Eerder is al aangekondigd dat de desbetreffende wet niet op 1 januari, maar waarschijnlijk pas op 1 juli 2001 wordt ingevoerd, vooral vanwege de registratiesystemen die ervoor nodig zijn. Over de effectiviteit van maatregelen voor de optimale brandstofmix bestaat nog geen duidelijkheid. Oorspronkelijk zou in 2001 worden bezien of de optimale brandstofmix moet worden aangepast, maar in overleg met het ministerie van VROM wordt nagegaan of dit eerder kan. In de brief bij het ondernemerspakket staat dat de regering er nog niet in geslaagd is, de motie-Giskes (26 727, nr. 118) over de auto van de zaak uit te voeren en bij het belastingplan hierop zal terugkomen.

Het blijft de bedoeling om de BSB per 1 januari 2001 om te vormen van een inputheffing naar een outputheffing. Dit is echter afhankelijk van het moment waarop een convenant met de kolencentrales kan worden gesloten; er is inmiddels wel een principeakkoord. In het belastingplan zullen ook de voornemens op dit punt staan.

De kopgroep van gelijkgezinde EU-landen heeft in juni op een bijeenkomst in Den Haag een redelijke mate van overeenstemming bereikt over het streven naar een gezamenlijk stelsel van minimumnormen voor tarieven op energiedragers. De verhouding tot de EU-landen die niet meedoen en tot het standpunt van de Europese Commissie, is echter gecompliceerd.

Voor de vaarbelasting zijn verschillende opties opgesteld, waarover overleg wordt gevoerd met de ministeries van VROM en VW. Hoewel zij niet als milieubelasting werd beschouwd toen het regeerakkoord werd opgesteld, kan deze belasting afhankelijk van de vormgeving wel als zodanig worden beschouwd. De staatssecretaris verwachtte in het najaar meer duidelijkheid te kunnen geven over de voorstellen van de regering.

Ten slotte zegde de staatssecretaris toe, omstreeks half augustus schriftelijk te zullen reageren op de overige vragen.

De voorzitter van de commissie,

Van Gijzel

De griffier van de commissie,

Janssen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Schutte (RPF/GPV), Reitsma (CDA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Voûte-Droste (VVD), De Vries (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Marijnissen (SP), Kamp (VVD), Giskes (D66), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF/GPV), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Vendrik (GroenLinks), Wijn (CDA), Stroeken (CDA), Remak (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Kuijper (PvdA) en Dijsselbloem (PvdA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Koenders (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Balemans (VVD), Wilders (VVD), Van Oven (PvdA), De Wit (SP), Patijn (VVD), Schimmel (D66), Kalsbeek (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Blok (VVD), Dankers (CDA), Rabbae (GroenLinks), Van den Akker (CDA), Hillen (CDA), Hessing (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Timmermans (PvdA) en Hindriks (PvdA).

Naar boven