26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 664 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2021

De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: commissie SZW) heeft een brief van een verzekeringsarts ontvangen naar aanleiding van het rondetafelgesprek «Knelpunten in de uitvoering» op 26 oktober 2021. Een afschrift van deze brief heb ik op 17 november jongstleden van de commissie SZW ontvangen met het verzoek om een reactie. Er is mij verzocht om voor de begrotingsbehandeling van SZW te reageren richting uw Kamer. Hiermee geef ik invulling aan dit verzoek.

De brief ziet op een bekend knelpunt in de uitvoering van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), waarover u op verschillende momenten bent geïnformeerd, onder andere mijn brief aan Uw Kamer van 9 april 20211. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is fors groter dan het aanbod dat met de verzekeringsgeneeskundige capaciteit geleverd kan worden. De briefschrijver, die ik om reden van privacy aanduid met de initialen MV en met zij/haar, vraagt aandacht voor wat zij als een belangrijke oorzaak van de mismatch tussen vraag en aanbod ziet, namelijk de beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid.

Met betrekking tot de mismatch legt zij ten eerste uit welke prikkels zij ziet om herbeoordelingen aan te vragen. Zo is de beoordeling van de duurzaamheid van belang voor de vraag of iemand een IVA-uitkering krijgt (als er sprake is van duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid) of WGA-uitkering (als er geen sprake is van duurzame en volledige arbeidsongeschiktheid). Zij schetst dat er voor werknemers een belang is om in aanmerking te komen voor een IVA-uitkering. Zo is het uitkeringspercentage van een IVA-uitkering hoger, is de uitkering in principe definitief en wordt die gezien als een vast inkomen, waarmee je ook een lening en hypotheek kunt afsluiten. Voor werkgevers is er een (financieel) belang om hun (ex-)werknemer te laten herbeoordelen. Als de ex-werknemer in de IVA belandt, komt dit niet langer voor rekening voor middelgrote en grote werkgevers.

De briefschrijver vergelijkt de manier waarop herbeoordelingen worden aangevraagd met DDoS-aanvallen. Die vergelijking laat ik aan de briefschrijver, maar de hoeveelheid en kwaliteit van aanvragen heeft mijn aandacht. Zoals aangekondigd in de brief van 9 april 20212 zet ik in op afspraken met aanvragers over een schriftelijke motivering en onderbouwing van een verzoek om een WIA-herbeoordeling om onnodige druk op herbeoordelingen te verminderen. Dit kan ervoor zorgen dat UWV deze beoordelingen efficiënter en effectiever uit kan voeren, zonder dat er voor aanvragers te hoge drempels ontstaan.

Los van de relatie tot de mismatch geeft de briefschrijver vanuit de verzekeringsgeneeskundige invalshoek ten tweede aan dat de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid lastig vast te stellen is voor de verzekeringsarts, zeker bij aanhoudende lichamelijke klachten waar geen duidelijke oorzaak voor is, bij psychosociale aandoeningen en multi-problematiek.

De briefschrijver ondersteunt met haar uiteenzetting de oproep van UWV om het duurzaamheidscriterium te bezien en het aanpassen of schrappen ervan te overwegen. Met MV ben ik het eens dat dit geen «quick fix» kan zijn. Achter een discussie over het duurzaamheidsbegrip komt immers heel wat weg. De beoordeling van duurzaamheid is een wezenlijk onderdeel van de WIA en aanpassing heeft grote gevolgen voor werknemers en werkgevers. Dit vraagt dan ook om prudentie en een zorgvuldige weging.

In het traject dat UWV, NVVG en SZW gezamenlijk hebben doorlopen is het aanpassen of schrappen van het duurzaamheidscriterium bezien.3 In de Kamerbrief van 9 april 2021 is aangegeven dat belangrijke verbeteringen in gang zijn gezet met de omslag naar het regiemodel en de effectievere werkwijze in de Ziektewet. De inzet is op de langere termijn naar inschatting niet voldoende om de groeiende vraag naar sociaal-medische beoordelingen op te vangen. In voornoemde brief is aangeven dat er meer nodig is. Aanpassing van het duurzaamheidscriterium is één van de opties die daar aan bij zou kunnen dragen. SZW bezint zich met de sociale partners, NVVG en UWV over de consequenties van verschillende opties en hoe die gewogen moeten worden. Zoals toegezegd in het debat over de Verzamelwet SZW 2022 op 11 november jongstleden, zal ik de Tweede Kamer zo snel mogelijk, maar uiterlijk in het voorjaar, informeren over de uitkomsten. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 26 448, nr. 645.

X Noot
2

Kamerstuk 26 448, nr. 645.

X Noot
3

Kamerstuk 26 448, nr. 645.

Naar boven