Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2021
De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: commissie SZW)
heeft een brief van een verzekeringsarts ontvangen naar aanleiding van het rondetafelgesprek
«Knelpunten in de uitvoering» op 26 oktober 2021. Een afschrift van deze brief heb
ik op 17 november jongstleden van de commissie SZW ontvangen met het verzoek om een
reactie. Er is mij verzocht om voor de begrotingsbehandeling van SZW te reageren richting
uw Kamer. Hiermee geef ik invulling aan dit verzoek.
De brief ziet op een bekend knelpunt in de uitvoering van de Wet Werk en Inkomen naar
Arbeidsvermogen (WIA), waarover u op verschillende momenten bent geïnformeerd, onder
andere mijn brief aan Uw Kamer van 9 april 20211. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is fors groter dan het aanbod dat met
de verzekeringsgeneeskundige capaciteit geleverd kan worden. De briefschrijver, die
ik om reden van privacy aanduid met de initialen MV en met zij/haar, vraagt aandacht
voor wat zij als een belangrijke oorzaak van de mismatch tussen vraag en aanbod ziet,
namelijk de beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid.
Met betrekking tot de mismatch legt zij ten eerste uit welke prikkels zij ziet om
herbeoordelingen aan te vragen. Zo is de beoordeling van de duurzaamheid van belang
voor de vraag of iemand een IVA-uitkering krijgt (als er sprake is van duurzame en
volledige arbeidsongeschiktheid) of WGA-uitkering (als er geen sprake is van duurzame
en volledige arbeidsongeschiktheid). Zij schetst dat er voor werknemers een belang
is om in aanmerking te komen voor een IVA-uitkering. Zo is het uitkeringspercentage
van een IVA-uitkering hoger, is de uitkering in principe definitief en wordt die gezien
als een vast inkomen, waarmee je ook een lening en hypotheek kunt afsluiten. Voor
werkgevers is er een (financieel) belang om hun (ex-)werknemer te laten herbeoordelen.
Als de ex-werknemer in de IVA belandt, komt dit niet langer voor rekening voor middelgrote
en grote werkgevers.
De briefschrijver vergelijkt de manier waarop herbeoordelingen worden aangevraagd
met DDoS-aanvallen. Die vergelijking laat ik aan de briefschrijver, maar de hoeveelheid
en kwaliteit van aanvragen heeft mijn aandacht. Zoals aangekondigd in de brief van
9 april 20212 zet ik in op afspraken met aanvragers over een schriftelijke motivering en onderbouwing
van een verzoek om een WIA-herbeoordeling om onnodige druk op herbeoordelingen te
verminderen. Dit kan ervoor zorgen dat UWV deze beoordelingen efficiënter en effectiever
uit kan voeren, zonder dat er voor aanvragers te hoge drempels ontstaan.
Los van de relatie tot de mismatch geeft de briefschrijver vanuit de verzekeringsgeneeskundige
invalshoek ten tweede aan dat de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid lastig vast
te stellen is voor de verzekeringsarts, zeker bij aanhoudende lichamelijke klachten
waar geen duidelijke oorzaak voor is, bij psychosociale aandoeningen en multi-problematiek.
De briefschrijver ondersteunt met haar uiteenzetting de oproep van UWV om het duurzaamheidscriterium
te bezien en het aanpassen of schrappen ervan te overwegen. Met MV ben ik het eens
dat dit geen «quick fix» kan zijn. Achter een discussie over het duurzaamheidsbegrip
komt immers heel wat weg. De beoordeling van duurzaamheid is een wezenlijk onderdeel
van de WIA en aanpassing heeft grote gevolgen voor werknemers en werkgevers. Dit vraagt
dan ook om prudentie en een zorgvuldige weging.
In het traject dat UWV, NVVG en SZW gezamenlijk hebben doorlopen is het aanpassen
of schrappen van het duurzaamheidscriterium bezien.3 In de Kamerbrief van 9 april 2021 is aangegeven dat belangrijke verbeteringen in
gang zijn gezet met de omslag naar het regiemodel en de effectievere werkwijze in
de Ziektewet. De inzet is op de langere termijn naar inschatting niet voldoende om
de groeiende vraag naar sociaal-medische beoordelingen op te vangen. In voornoemde
brief is aangeven dat er meer nodig is. Aanpassing van het duurzaamheidscriterium
is één van de opties die daar aan bij zou kunnen dragen. SZW bezint zich met de sociale
partners, NVVG en UWV over de consequenties van verschillende opties en hoe die gewogen
moeten worden. Zoals toegezegd in het debat over de Verzamelwet SZW 2022 op 11 november
jongstleden, zal ik de Tweede Kamer zo snel mogelijk, maar uiterlijk in het voorjaar,
informeren over de uitkomsten. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma