26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 557 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2016

De Wet werk en zekerheid (WWZ) (Kamerstuk 33 818), en met name de invoering van inkomstenverrekening, heeft geleid tot een fundamentele wijziging van de Werkloosheidswet (WW) en de uitvoering ervan door UWV. Op verschillende manieren werkt deze wijziging door in de statistische informatie over de WW, onder meer via een toename van het aantal WW-uitkeringsrechten zonder uitbetaling (zogenaamde nuluitkeringen). Onderstaand informeer ik u over deze effecten en de wijze waarop daarmee in de registratie wordt omgegaan.

Werken naast WW-uitkering is lonend

Een eerste gevolg van inkomstenverrekening (in combinatie met de aanscherping van passende arbeid) is dat WW-gerechtigden naar verwachting eerder en vaker een baan accepteren tegen een lager loon. In die situatie kunnen WW’ers recht houden op een gedeeltelijke WW-uitkering naast hun nieuwe baan. Als gevolg hiervan kan het aantal WW-uitkeringen toenemen. Het gemiddelde uitkeringsbedrag zal echter dalen, omdat vaker sprake is van een kleine WW-uitkering als aanvulling op inkomsten uit arbeid.

Latere betaling WW-uitkering

Een tweede gevolg van inkomstenverrekening is dat WW-gerechtigden na afloop van de maand hun WW-uitkering uitbetaald krijgen. Dit heeft gevolgen voor het aantal WW-uitkeringen waarvoor nog geen betaling is verricht (zogenaamde nuluitkeringen). Het aantal nuluitkeringen in de eerste maand van werkloosheid stijgt hierdoor. Dit leidt echter niet tot een stijging van het aantal geregistreerde WW-uitkeringen.

Latere beëindiging van de uitkering

Een derde gevolg van inkomstenverrekening is een vertraagde beëindiging van het recht op WW-uitkering. Het achteraf opgeven en controleren van inkomsten heeft gevolgen voor het moment waarop de WW-uitkering formeel door UWV beëindigd kan worden. Een beëindiging wordt pas definitief verwerkt als de vergelijking van de inkomstenopgave met de loonaangifte van de werkgever heeft plaatsgevonden. Als duidelijk is dat het inkomen gedurende 2 maanden hoger is dan 87,5% van het maandloon, wordt de uitkering beëindigd. Gedurende deze maanden loopt de registratie van de WW-uitkering door. Dit leidt tot een stijging van het aantal geregistreerde nuluitkeringen. Omdat de uitkering gedurende die 2 maanden niet wordt uitbetaald, heeft het later beëindigen van uitkeringen geen effect op de uitkeringslasten of het verbruiken van WW-duur.

Samenvattend zijn uiteenlopende beleidsmatige en administratieve effecten van invloed zijn op het WW-volume en de WW-uitgaven. Het aantal geregistreerde WW-uitkeringen stijgt. Daar staat tegenover dat de gemiddelde jaaruitkering en naar verwachting de WW-uitgaven dalen.

Door deze wijzigingen lijkt sprake van een hoger aantal WW-uitkeringen. Deze trendbreuk wordt met name veroorzaakt doordat er meer mensen zijn met een geregistreerde WW-uitkering die niet meer tot uitbetaling komt (zogenaamde nuluitkeringen). UWV zal daarom tijdelijk naast het aantal WW-uitkeringen, ook de telling exclusief deze nuluitkeringen in beeld brengen. Hiermee wordt de trendbreuk inzichtelijk. Ik verwacht dat dit inzicht kan worden gegeven vanaf de eerstvolgende juninota waarin door UWV een actueel beeld wordt geschetst over de verwachte ontwikkeling van de WW (en andere door UWV uitgevoerde werknemersverzekeringen).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven