26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 555 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2016

Naar aanleiding van mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 25 november jongstleden (Kamerstuk 26 448, nr. 553) ga ik in deze brief in op de stand van zaken bij de herbeoordelingen in de WIA. De sociaal-medische herbeoordeling is zowel een belangrijk instrument om de rechtmatigheid van de WIA te borgen als een aangrijpingspunt voor activering en re-integratie. Na met UWV en uw Kamer te hebben vastgesteld dat bij ongewijzigd beleid de achterstanden bij de herbeoordelingen steeds verder zullen oplopen, heb ik in december met u besproken dat ik niet zal wachten met het inzetten van maatregelen die de achterstanden kunnen terugbrengen tot ik met UWV een integraal plan van aanpak heb uitgewerkt. Hieronder geef ik aan wat de taskforce van mijn ministerie en UWV in gang hebben gezet om de achterstanden zo snel als mogelijk in te lopen. Voor de korte termijn betreft dit het verhogen van de capaciteit van de verzekeringsartsen. In het integrale plan van aanpak in maart zal ik, zoals toegezegd, nader ingaan op het integrale beeld op de langere termijn. Daarbij zal ik schetsen hoe bij UWV vraag naar en aanbod van herbeoordelingen structureel in evenwicht worden gebracht en welke aanvullende maatregelen daarvoor nodig zijn

Daarnaast ga ik in deze brief in op de andere toezeggingen die ik bij voornoemd Algemeen Overleg heb gedaan. Dat betreft ten eerste een toezegging aan uw Kamer om nader in te gaan op de systematiek van de gewenningsbijdrage en ten tweede een toezegging om uw Kamer te informeren over de stand van zaken bij het inlopen van de werkvoorraden op het gebied van handhaving.

Extra inzet verzekeringsartsen in 2016

Uitgangspunt moet zijn dat in alle gevallen waarin een herbeoordeling noodzakelijk is, deze ook binnen een redelijke termijn wordt uitgevoerd. Hierbij is het niet relevant of het verzoek om een herbeoordeling afkomstig is van de verzekeringsarts, andere onderdelen binnen UWV, de gerechtigde zelf, zijn werkgever of diens verzekeraar. Om op korte termijn de capaciteit voor herbeoordelingen te verhogen, heeft de taskforce in ieder geval de volgende maatregelen in gang gezet:

  • 1. Extra geld voor extra artsencapaciteit

    Lopende het jaar 2015 heeft UWV bestaande artsencapaciteit die vrijviel, onder meer door meevallende instroom in de WIA, ingezet om de achterstand terug te dringen. Om ook dit jaar de achterstand te verkleinen is de bestaande artsencapaciteit onvoldoende. Daarom is UWV begonnen met het werven en opleiden van 40 tot 50 fte extra verzekeringsartsen. Deze uitbreiding wordt voor 2016 gefinancierd uit de € 10 miljoen die voor dit doel is vrijgemaakt door de motie Nijkerken-de Haan en Vermeij1. De verzekeringsartsen die UWV dit jaar werft, kunnen vanaf de tweede helft van het jaar herbeoordelingen verrichten, nadat zij een interne opleiding hebben afgerond. Dit jaar zijn zij voor ongeveer 25 fte productief. Door deze extra inzet kunnen er in 2016 7.800 herbeoordelingen extra uitgevoerd worden. Gezien de benodigde opleidingscapaciteit en de mogelijkheid tot begeleiding van startende verzekeringsartsen geeft UWV aan dat hiermee voor het komende jaar de maximale capaciteit aan verzekeringsartsen is bereikt.

  • 2. Artsen in staat stellen te focussen op herbeoordelingen

    UWV werkt al enige tijd aan een nieuw werkproces voor verzekeringsartsen, de zogenoemde taakdelegatie. Taakdelegatie is een werkvorm waarbij (deel)taken rondom de herbeoordeling die niet door een verzekeringsarts hoeven te worden verricht, door anderen worden verricht. Hierdoor kunnen de verzekeringsartsen meer herbeoordelingen doen. Bij UWV werken nu 120 artsen met taakdelegatie. De deelnemende artsen doen dat op basis van vrijwilligheid. Dit aantal wordt met 20 artsen uitgebreid. De verwachting is dat dit in 2016 leidt tot 2.200 extra herbeoordelingen. UWV is bewust prudent met de uitbreiding om dit proces beheersbaar te houden. Bij goede resultaten ligt verdere uitrol in de rede.

In de brief over de achterstanden bij de herbeoordelingen van oktober (Kamerstuk 26 448, nr. 543) van het afgelopen jaar gaf ik aan dat het UWV verwachtte dat bij ongewijzigd beleid de achterstand eind 2016 16.800 herbeoordelingen zou bedragen. Op basis van ramingen mag verwacht worden dat UWV met bovengenoemde inzet dit jaar circa 10.000 extra herbeoordelingen kan realiseren. Ik blijf in overleg met UWV om de komende tijd de noodzakelijke stappen te identificeren om de achterstanden in herbeoordelingen verder te verminderen. Zoals ik al eerder in uw Kamer heb gezegd, zijn we er niet als alleen de artsencapaciteit wordt verhoogd. Omdat er een wisselwerking bestaat tussen de dienstverlening die UWV aan WGA-gerechtigden biedt en het aantal herbeoordelingen, zal het integrale plan dat uw Kamer in maart toekomt ook moeten ingaan op de keuzes die UWV maakt bij de invulling van haar dienstverlening en de uitgangspunten die hieraan ten grondslag liggen. De taskforce licht met UWV het gehele traject van instroom, verblijf en doorstroom in de WGA door om zo de knoppen te identificeren waaraan gedraaid kan worden om het aantal herbeoordelingen terug te brengen naar beheersbare proporties. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om het instrument zijn functie te doen behouden: in geval van een concrete aanwijzing van een wijziging in de sociaal-medische situatie vaststellen wat dit betekent voor de uitkering. Uiteindelijk gaat het erom dat verblijf van mensen in de WIA rechtmatig is en de dienstverlening van UWV, binnen de grenzen van het haalbare, ondersteunend is aan het activerende karakter van de WIA.

Gewenningsbijdrage

Tijdens het Algemeen Overleg van 25 november heb ik uw Kamer toegezegd op een rij zetten hoe de zogenoemde «gewenningsbijdrage» in de WIA is vormgegeven. In onderstaande tabel heb ik de verschillende situaties met daarbij horende termijnen en aantallen op een rij gezet, zoals die opgenomen zijn in de Wet WIA.

Van

Naar

Uitlooptermijn

Na gewenningsperiode

IVA

35 min

2 maanden

Geen WIA

IVA

WGA 35–80

geen

Loongerelateerd, loonaanvulling of vervolguitkering

IVA

WGA 80–100

geen

Loongerelateerde of loonaanvullinguitkering

WGA 80–100

WGA 35–80

24 maanden

Loonaanvulling of vervolguitkering

WGA 80- 100

35 min

2 maanden

Geen WIA

WGA 35–80

35 min

2 maanden

Geen WIA

Zoals uitgelegd in mijn brief van 30 oktober jongstleden, is het verschil in termijnen een kwalitatieve weging en mede ingegeven door de vraag hoe lang je iemand – met een vaak grote afstand tot arbeidsmarkt – de tijd geeft een baan te zoeken en zich in te stellen op de nieuwe situatie. Dit verklaart echter niet alle verschillen in duur van de uitlooptermijnen. Aanpassing ligt daarom in de rede. Bij een eerstvolgend wetstraject waar dit onderwerp in past, zal ik de termijnen meer uniformeren.

De motie Schut-Welkzijn2 vraagt te onderzoeken of het terugbrengen van de gewenningsbijdrage van 24 maanden voldoende besparing oplevert om een no-riskpolis te regelen voor mensen die minder dan 35% herbeoordeeld worden. De kosten voor het invoeren van een no-riskpolis voor WIA-gerechtigden die na een herbeoordeling minder dan 35% arbeidsongeschikt worden verklaard is ca. € 20 miljoen euro structureel, zoals aangegeven in mijn brief van 30 oktober 2015. Op basis van de beschikbare gegevens kan met het terugbrengen van de gewenningsbijdrage naar 2 maanden ca. € 5 à 10 miljoen worden bespaard. Het terugbrengen van de gewenningsbijdrage biedt daarom onvoldoende financiële dekking voor een no-riskpolis.

Handhaving

Met betrekking tot handhaving heb ik, zoals aangegeven in mijn brief van 30 oktober jongstleden, met UWV de afspraak dat de werkvoorraad in de eerste helft van 2016 wordt teruggebracht tot circa 20.000 signalen. Om dit te bereiken zet UWV onder andere 50 fte extra in. Op 1 oktober 2015 was de werkvoorraad circa 78.000 signalen, waarvan circa 63.000 signalen uit de polis. Op 1 januari 2016 was de werkvoorraad circa 59.000 signalen, waarvan circa 45.000 signalen uit de polis. Het aantal polissignalen is met bijna een derde gedaald. Het aantal interne signalen is ook afgenomen met bijna 3.000 (van circa 12.000 naar 9.000). De werkvoorraad externe signalen is nagenoeg hetzelfde gebleven (rond de 4.000). UWV verwacht dat deze dalende lijn van de totale werkvoorraad de komende maanden verder zal doorzetten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 XV, nr. 35.

X Noot
2

Kamerstuk 26 448, nr. 548

Naar boven