26 442
Veteranenziekte

nr. 16
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2003

Naar aanleiding van de brief van de griffier van de vaste commissie voor VROM van 27 september 2002 (zie bijlage) bericht ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het volgende.

In genoemde brief geeft de commissie aan dat zij een Algemeen Overleg met mij wil voeren over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Waterleidingbesluit in verband met de preventie van legionella in leidingwater. Alvorens een datum voor het overleg af te spreken, vraagt de commissie om aan te geven of de reacties naar aanleiding van de publicatie van het ontwerpbesluit zullen leiden tot aanpassing daarvan.

De termijn om te reageren op het ontwerpbesluit is op 2 oktober jl. verstreken. Ik heb schriftelijk commentaar ontvangen van de volgende organisaties en bedrijven: de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding (verder: LCI), de GGD's van de vier grote gemeenten (verder: de GGD's), de VNG, de werkgroep WHVBZ van het IPO, VEWIN, Hydron Midden-Nederland, VEMW, MKB-Nederland, Recron, Gelders centrum voor verslavingszorg De Grift, Kiwa, Landelijk platform wateradviesbedrijven, Uneto-VNI, Kalsbeek Waterbehandeling, Cycle Systems Eco Management en P. Volkman Service Techniek. Daarnaast heb ik via berichten in de pers vernomen dat de Stichting Veteranenziekte een brief met commentaar had uitgebracht, die gericht bleek te zijn aan de vaste commissie voor VROM. Inmiddels heb ik een afschrift van deze brief ontvangen. Hieronder zal ik ingaan op de voorstellen die het meest verstrekkend zijn ten opzichte van de inhoud en strekking van het gepubliceerde ontwerpbesluit.

1. Mengwatersystemen

Op grond van het ontwerpbesluit moet bij aanwezigheid van een mengwatersysteem (onafhankelijk van het soort gebouw) direct bij inwerkingtreding van het besluit een risicoanalyse en beheersplan zijn opgesteld. Mengwatersystemen zijn systemen waar warm en koud water centraal worden gemengd tot water met een temperatuur van ongeveer 37°C, zodat het direct gebruikt kan worden om bijvoorbeeld te douchen. Vanwege de omstandigheid dat legionellabacteriën bij deze temperatuur optimaal groeien en daar ook regelmatig hoge aantallen legionellabacteriën in worden aangetroffen, vereisen deze systemen een beheer dat gericht is op beheersing van deze groei. Mengwatersystemen waren op de LCI-lijst die werd gehanteerd bij het opstellen van het ontwerpbesluit aangemerkt als middelmatig risico. Inmiddels heeft de LCI een nieuwe lijst opgesteld, waar mengwatersystemen niet meer op worden genoemd. De LCI, GGD's en de VNG stellen dan ook voor om mengwatersystemen niet meer in artikel II te noemen als systemen waar direct bij inwerkingtreden van het besluit een risicoanalyse en beheersplan aanwezig moet zijn. Bij navraag bleek dat bij de criteria die de LCI hanteerde bij het vaststellen van de nieuwe lijst, de groeikansen die legionellabacteriën in een bepaald systeem hebben, geen rol spelen. Ik acht dit criterium echter van wezenlijk belang in relatie tot de kans op besmetting van personen. Ik acht het niet aanvaardbaar dat grote groepen mensen worden blootgesteld aan de risico's die inherent zijn aan mengwatersystemen in het geval daar geen adequate beheersmaatregelen worden uitgevoerd. Ik ben dan ook voornemens om deze systemen specifiek in het besluit te blijven noemen als systemen waar direct bij inwerkingtreden een risicoanalyse en beheersplan moet zijn.

Ik ben echter voornemens om op dit punt een uitzondering te maken voor sportaccommodaties die in eigendom zijn van sportverenigingen en deze uitstel te verlenen tot 1 januari 2006. Het argument hiervoor is dat deze verenigingen een beperkte hoeveelheid menskracht en financiële middelen tot hun beschikking hebben. Het is daarom niet meer dan billijk om de betreffende sportverenigingen enige tijd te gunnen om de regelgeving te implementeren en daarmee gepaard gaande financiële middelen te genereren.

2. Risicoanalyse bij laag-risico categorie

Voor de installaties die niet specifiek in artikel II of artikel 17n, tweede en derde lid zijn genoemd (de zogeheten laag-risico categorie) geldt op grond van het ontwerpbesluit een termijn van 10 jaar voor het uitvoeren van de risicoanalyse en het opstellen van het beheersplan. De LCI, GGD's en MKB-Nederland hebben aangegeven dat deze categorie (zowel bestaand als nieuwbouw) geheel uitgezonderd zou moeten worden van het besluit, en dat deze categorie dus ook niet over 10 jaar een risicoanalyse zou moeten hebben. Anderzijds zijn Uneto-VNI, P. Volkman Service Techniek, de IPO-werkgroep WHVBZ, de Vewin, Kiwa, Kalsbeek Waterbehandeling en Cycle Systems van mening dat een termijn van 10 jaar veel te lang is. Het Landelijk platform wateradviesbedrijven stelt voor het onderscheid tussen hoog-, midden- en laag-risico geheel los te laten.

Ik ben van mening dat het vanuit de prioriteitsstelling zinvol is om onderscheid te maken in verschillende risicocategorieën, maar dat het vanuit het voorzorgprincipe onwenselijk is de gestelde termijn voor de laag-risicocategorie geheel los te laten. Deze termijn sluit redelijk aan bij termijnen die worden gehanteerd voor vervanging of renovatie van de installatie, zodat de kosten relatief beperkt kunnen blijven. Ik ben dan ook niet voornemens de termijn te verkorten of gefaseerd in te voeren. Om te voorkomen dat het handelingsperspectief bij de betreffende eigenaren verdwijnt en men pas op 15 oktober 2012 beseft dat men een risicoanalyse had moeten uitvoeren, zal hier de komende jaren in de communicatie regelmatig aandacht aan worden besteed.

3. Normstelling in situaties waar (nog) geen risicoanalyse verplicht is

Voor de installaties die (nog) geen risicoanalyse hoeven uit te voeren, geldt op grond van artikel 17i van het ontwerpbesluit wel direct dat het water dat zij ter beschikking stellen (bij aërosolvormende tappunten) moet voldoen aan de kwaliteitseis van minder dan 100 kolonievormende eenheden per liter (kve/l). De LCI en GGD's vinden dat deze kwaliteitseis niet moet gelden voor de laag-risico categorie (bestaand en nieuwbouw). MKB-Nederland vindt dat de norm zelfs geheel geschrapt moet worden, omdat een ondernemer niet kan garanderen dat deze norm altijd gehaald wordt. Uneto-VNI en de Vewin vragen zich af hoe je kunt aantonen dat aan de norm voldaan wordt in geval een risicoanalyse niet verplicht is. Naar het oordeel van Kalsbeek waterbehandeling zou een eigenaar hiertoe periodiek temperatuurmetingen moeten doen en monsters moeten nemen, waarbij een risicoanalyse en beheersplan de beste manier lijkt om invulling te geven aan deze eis. Cycle systems stelt dat een eigenaar artikel 17i alleen kan naleven als hij een risicoanalyse uitvoert en dat de directe inwerkingtreding van deze bepaling zich slecht verhoudt met de termijn van 10 jaar die voor de laag-risicocategorie geldt voor de uitvoering van de risicoanalyse.

Op basis van deze commentaren ben ik van mening dat het ontwerpbesluit in die zin zou moeten worden aangepast, dat artikel 17i niet geldt voor situaties waarin een risicoanalyse (nog) niet verplicht is. Wel blijven in deze situaties uiteraard de algemene eisen gelden met betrekking tot de deugdelijkheid van het leidingwater, omschreven in artikel 4, eerste lid, van zowel de Waterleidingwet als het (huidige) Waterleidingbesluit. In situaties waarin het belang van de gezondheid in het geding is, kan de VROM-Inspectie op basis van deze bepalingen handhavend optreden.

4. Bedrijven met vier of minder werknemers, geen derden

Op grond van het ontwerpbesluit zijn bedrijven met vier of minder werknemers, waar geen derden aan de aërosolen uit de leidingwaterinstallatie worden blootgesteld, vrijgesteld van de plicht een risicoanalyse uit te voeren en een beheersplan op te stellen. De LCI en GGD's stellen voor om deze categorie gelijk te stellen aan de laag-risico categorie (hetgeen op basis hun voorstel met betrekking tot het onder 2 genoemde punt overigens inhoudt dat deze geen risicoanalyse hoeven uit te voeren (ook niet in 2012)). Het Landelijk platform wateradviesbedrijven stelt voor de uitzondering te schrappen, omdat het geen relevant criterium zou zijn en niet handhaafbaar. De Vewin constateert dat de uitzondering er toe leidt dat het handelingsperspectief en verantwoordelijkheidsgevoel verdwijnt. Uneto-VNI stelt dat er bij deze categorie sprake is van een groter risico dan bij woningen.

Ik ben van mening dat de uitzondering van deze groep bedrijven te verdedigen is, omdat de blootgestelde groep personen ongeveer even groot is als bij een woninginstallatie (waarvan de eigenaar ook niet verplicht is een risicoanalyse uit te voeren). In verband met de handhaafbaarheid zal ik de tekst van de betreffende bepaling en toelichting zo concreet mogelijk toespitsen op de situaties die bedoeld zijn. In de communicatie zal aandacht worden besteed aan de zorgplicht die de eigenaar van de installatie in alle gevallen heeft voor de deugdelijkheid van het beschikbaar gestelde leidingwater (zie onder punt 3).

Waar sprake is van aërosolvorming bij bedrijfsmatig gebruik van water, merk ik op de werkgever op basis van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht is dit te betrekken in zijn risico-inventarisatie en -evaluatie en dat de werknemers op deze wijze bescherming kan worden geboden.

5. Systematiek van de regelgeving

Het Landelijk platform wateradviesbedrijven stelt voor een geheel andere systematiek te hanteren, enigszins vergelijkbaar met een APK-keuring voor auto's. Mede omdat de algemene inschatting is dat uitvoering van dit voorstel veel (extra) kosten met zich mee zal brengen, wil ik vasthouden aan de in het ontwerpbesluit gehanteerde systematiek.

6. Versoepeling ten opzichte van de Tijdelijke regeling

De Stichting Veteranenziekte merkt op dat het ontwerpbesluit een versoepeling inhoudt ten opzichte van de Tijdelijke regeling en dat door deze versoepeling onder meer de doelgroep van de regelgeving veel te beperkt is gehouden. Zij vraagt om de Tijdelijke regeling onverkort te handhaven. Ik ben van mening dat door de wijzigingen die in de regelgeving zijn aangebracht de condities voor een goede uitvoering en handhaving ervan zijn verbeterd. De uitvoering en handhaving kan zich dan de komende jaren vooral richten op de situaties in de hoog- en midden-risicocategorie. Voor de situaties waar de risico's op besmetting laag worden ingeschat, is 15 oktober 2012 de uiterste termijn voor het uitvoeren van de risicoanalyse en het zonodig opstellen van een beheersplan. Daarbij dient te worden vermeld dat in situaties waar de deugdelijkheid van het leidingwater in het geding is, direct kan worden opgetreden. Op deze wijze is naar mijn mening het belang van de bescherming van de volksgezondheid in voldoende mate gewaarborgd.

Naast bovengenoemde commentaarpunten, die het meest verstrekkend zijn, is op meer ondergeschikte punten commentaar uitgebracht op de tekst van het ontwerpbesluit. Ik ben voornemens om deze voorstellen over te nemen, voor zover ze leiden tot verbetering en verduidelijking.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

BIJLAGE

Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Den Haag, 27 september 2002

Namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wil ik u melden dat de commissie een algemeen overleg met u wil voeren over het ontwerp-besluit tot wijziging van het Waterleidingbesluit in verband met de preventie van legionella in leidingwater.

De leden van de commissie hebben vernomen dat diverse partijen gereageerd hebben op het voorliggende ontwerpbesluit. Alvorens een datum voor een algemeen overleg af te spreken wil ik u vragen om per brief aan de commissie aan te geven of reacties naar aanleiding van de publicatie in de Staatscourant nog zullen leiden tot aanpassingen van het ontwerp-besluit.

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden

Naar boven