nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 augustus 1999
Hierbij informeer ik u over de hoofdlijnen van de nazorg die ik heb laten
ontwikkelen voor slachtoffers en nabestaanden van de Legionella-epidemie die
in het voorjaar uitbrak onder bezoekers van de WestFriese Flora te Bovenkarspel.
Deze nazorg is aanvullend op de reguliere zorg zoals verleend door bijvoorbeeld
huisarts of RIAGG.
Het nazorgtraject is in beginsel bestemd voor zowel (ex)patiënten
als nabestaanden en bestaat uit drie onderdelen namelijk:
1. Stimuleren van lotgenotencontact
2. Creëren van regionaal aanspreekpunt
3. Volgen van gezondheidsklachten
Ad 1)
De Stichting Flora Veteranenziekte i.o. (een organisatie van nabestaanden
en getroffenen) krijgt financiële en inhoudelijke ondersteuning via het
Patiëntenfonds. Hiermee kan de Stichting een aantal activiteiten opzetten
voor en door slachtoffers van de epidemie.
Ad 2)
Op 22 juli heb ik alle slachtoffers en nabestaanden van de legionella-epidemie
per brief geïnformeerd over de voorgenomen nazorg en het karakter daarvan.
De aangeschreven personen worden via die brief uitgenodigd om van de nazorg
gebruik te maken. Namen van degenen die zich hiervoor aanmelden, worden doorgegeven
aan de sociaalverpleegkundige van de GGD, waarna deze contact opneemt voor
het maken van een afspraak voor een huisbezoek.
Tijdens een huisbezoek worden ervaringen, behoeften en eventuele problemen
besproken en geïnventariseerd. De sociaalverpleegkundige biedt een luisterend
oor en kan waar nodig een bemiddelende rol vervullen bij het vinden
van een oplossing, bijvoorbeeld als er vragen zijn over de zorg of andere
hulp (financiën e.d.).
Ook vormt de sociaalverpleegkundige een telefonisch aanspreekpunt voor
eventuele vragen.
Ad 3)
Tijdens het huisbezoek zal de sociaalverpleegkundige mogelijke gezondheidsklachten
inventariseren die blijven bestaan, de zogenoemde «monitoring».
Het gaat hierbij zowel om lichamelijke klachten als om klachten van meer psychische
aard zoals angst of stress. Op basis van deze monitoring kan zonodig extra
zorg worden geboden.
Na enkele maanden zal een tweede, uitvoeriger inventarisatie plaatsvinden.
De activiteiten van de sociaalverpleegkundigen worden ondersteund en gecoördineerd
door het adviesbureau Okapi te Loosdrecht, dat goed bekend is met de GGD-wereld.
Het bureau wordt inhoudelijk ondersteund door het Instituut voor Psychotrauma
in Zaltbommel en het AMC te Amsterdam.
Het is niet de bedoeling dat de beschreven aanvullende zorg in de plaats
treedt van de reguliere zorgverlening. Voor individuele medische of psychische
vragen zijn huisarts of RIAGG het primaire aanspreekpunt. Voor vragen op dit
terrein zal de sociaalverpleegkundige ook doorverwijzen. Omgekeerd kan worden
verwezen naar de sociaalverpleegkundige voor meer structurele problemen die
zich bij de genoemde doelgroep voordoen.
Aan het eind van het jaar stuur ik u een stand van zaken met betrekking
tot de toezeggingen die ik u heb gedaan in het Actieplan Legionella, dat ik
u op 17 mei 1999 heb toegestuurd. Ik zal hierbij tevens een overzicht voegen
van de financiële consequenties die deze epidemie en de verschillende
maatregelen met zich mee hebben gebracht, of nog zullen brengen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers