26 442
Veteranenziekte

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 augustus 1999

Hierbij informeer ik u over de hoofdlijnen van de nazorg die ik heb laten ontwikkelen voor slachtoffers en nabestaanden van de Legionella-epidemie die in het voorjaar uitbrak onder bezoekers van de WestFriese Flora te Bovenkarspel. Deze nazorg is aanvullend op de reguliere zorg zoals verleend door bijvoorbeeld huisarts of RIAGG.

Het nazorgtraject is in beginsel bestemd voor zowel (ex)patiënten als nabestaanden en bestaat uit drie onderdelen namelijk:

1. Stimuleren van lotgenotencontact

2. Creëren van regionaal aanspreekpunt

3. Volgen van gezondheidsklachten

Ad 1)

De Stichting Flora Veteranenziekte i.o. (een organisatie van nabestaanden en getroffenen) krijgt financiële en inhoudelijke ondersteuning via het Patiëntenfonds. Hiermee kan de Stichting een aantal activiteiten opzetten voor en door slachtoffers van de epidemie.

Ad 2)

Op 22 juli heb ik alle slachtoffers en nabestaanden van de legionella-epidemie per brief geïnformeerd over de voorgenomen nazorg en het karakter daarvan. De aangeschreven personen worden via die brief uitgenodigd om van de nazorg gebruik te maken. Namen van degenen die zich hiervoor aanmelden, worden doorgegeven aan de sociaalverpleegkundige van de GGD, waarna deze contact opneemt voor het maken van een afspraak voor een huisbezoek.

Tijdens een huisbezoek worden ervaringen, behoeften en eventuele problemen besproken en geïnventariseerd. De sociaalverpleegkundige biedt een luisterend oor en kan waar nodig een bemiddelende rol vervullen bij het vinden van een oplossing, bijvoorbeeld als er vragen zijn over de zorg of andere hulp (financiën e.d.).

Ook vormt de sociaalverpleegkundige een telefonisch aanspreekpunt voor eventuele vragen.

Ad 3)

Tijdens het huisbezoek zal de sociaalverpleegkundige mogelijke gezondheidsklachten inventariseren die blijven bestaan, de zogenoemde «monitoring». Het gaat hierbij zowel om lichamelijke klachten als om klachten van meer psychische aard zoals angst of stress. Op basis van deze monitoring kan zonodig extra zorg worden geboden.

Na enkele maanden zal een tweede, uitvoeriger inventarisatie plaatsvinden.

De activiteiten van de sociaalverpleegkundigen worden ondersteund en gecoördineerd door het adviesbureau Okapi te Loosdrecht, dat goed bekend is met de GGD-wereld. Het bureau wordt inhoudelijk ondersteund door het Instituut voor Psychotrauma in Zaltbommel en het AMC te Amsterdam.

Het is niet de bedoeling dat de beschreven aanvullende zorg in de plaats treedt van de reguliere zorgverlening. Voor individuele medische of psychische vragen zijn huisarts of RIAGG het primaire aanspreekpunt. Voor vragen op dit terrein zal de sociaalverpleegkundige ook doorverwijzen. Omgekeerd kan worden verwezen naar de sociaalverpleegkundige voor meer structurele problemen die zich bij de genoemde doelgroep voordoen.

Aan het eind van het jaar stuur ik u een stand van zaken met betrekking tot de toezeggingen die ik u heb gedaan in het Actieplan Legionella, dat ik u op 17 mei 1999 heb toegestuurd. Ik zal hierbij tevens een overzicht voegen van de financiële consequenties die deze epidemie en de verschillende maatregelen met zich mee hebben gebracht, of nog zullen brengen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven