26 437
Wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Huursubsidiewet (mogelijk maken van jaarlijkse verhoging van de maximale huurgrens en enkele andere wijzigingen).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

15 maart 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de maximale huurgrens in de Huursubsidiewet jaarlijks te laten stijgen en enkele andere wijzigingen in die wet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Huursubsidiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel m, onder 1° en 2°, wordt na «huurder» ingevoegd: van de desbetreffende woning.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «verschuldigd» ingevoegd: of, als dat lager is dan de huurprijs, een bedrag dat gelijk is aan de maximale huurprijsgrens, bedoeld in de krachtens artikel 15, eerste lid, van de Huurprijzenwet woonruimte daarover gestelde regels.

2. Het derde lid vervalt.

3. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidend:

2. Bij de toepassing van het eerste lid kan het in de aanhef van dat lid laatstbedoelde bedrag slechts in plaats van de verschuldigde huurprijs in aanmerking worden genomen nadat de huurcommissie, dan wel de voorzitter van de huurcommissie, aan Onze Minister of aan de huurder advies heeft uitgebracht, dan wel een verklaring heeft verstrekt, over de redelijk te achten huurprijs.

4. In het derde lid als ingevolge deze wet vernummerd wordt:

a. in de aanhef na «servicekosten» ingevoegd «als bedoeld in het eerste lid, onder c,»;

b. in onderdeel a na «ruimten» ingevoegd «, met een maximum van f 25 per maand»;

c. in onderdeel b na «ruimten» ingevoegd «, met een maximum van f 25 per maand»;

d. in onderdeel c na «huismeester» ingevoegd «, met een maximum van f 25 per maand» en

e. onderdeel d na «recreatieruimten» ingevoegd: , met een maximum van f 25 per maand.

5. In het vierde lid, tweede zin, wordt «regelen» vervangen door: regels.

C

Artikel 6 vervalt.

D

Artikel 10, eerste lid, wordt, onder vernummering van het tweede lid van dat artikel tot derde lid, vervangen door twee leden, luidende:

1. Huursubsidie wordt slechts toegekend, als de huurder, alsmede degenen die op de peildatum medebewoner van de woning zijn:

a. de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of

b. vreemdeling zijn en:

1°. rechtmatig verblijf houden, of

2°. na rechtmatig verblijf te hebben gehouden, tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf hebben aangevraagd, dan wel bezwaar hebben gemaakt of beroep hebben ingesteld tegen de intrekking van de toelating, totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.

2. In het geval, bedoeld in het eerste lid, onder b, aanhef en onder 2°, wordt huursubsidie bovendien slechts toegekend, als aan de huurder huursubsidie is of wordt toegekend voor:

a. het subsidietijdvak waarin hij voor het laatst rechtmatig verblijf hield, indien dat tijdvak eindigt op 30 juni 1999 of eerder, dan wel

b. het subsidietijdvak waarin hij en degenen die op de peildatum medebewoner van de woning zijn voor het laatst rechtmatig verblijf hielden, indien dat tijdvak eindigt na 30 juni 1999.

E

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt onderdeel c vervangen door twee onderdelen, luidende:

c. na overschrijding van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onder a, als over de maand juni die onmiddellijk voorafging aan die overschrijding huursubsidie is toegekend;

d. gedurende twee jaar na overschrijding van het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onder b, als over de maand juni die onmiddellijk voorafging aan die overschrijding huursubsidie is toegekend.

2. In het vierde lid wordt «onder c» vervangen door: onder d.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De in het eerste lid, onder a en b, genoemde bedragen worden met ingang van 1 juli van elk jaar aangepast overeenkomstig artikel 27.

F

In artikel 20, tweede lid, wordt:

a. in onderdeel a «1 of 2 personen» vervangen door «één of twee personen» en

b. in onderdeel b «3 personen» vervangen door: drie personen.

G

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt:

a. in onderdeel a «100%» vervangen door «100 procent»;

b. in onderdeel b «75%» vervangen door «75 procent»;

c. in onderdeel c, aanhef, «50%» vervangen door «50 procent» en

d. in onderdeel c, onder 3°, «betrekt» vervangen door: bewoont of betrekt.

2. In het tweede lid wordt «75%» vervangen door: 75 procent.

H

Na artikel 22 wordt in hoofdstuk 3 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 22a

1. Als een vervolgaanvraag om toekenning van huursubsidie drie maanden of langer na de peildatum wordt ingediend, wordt geen huursubsidie toegekend voor de kalendermaand waarin de peildatum valt, de kalendermaand waarin die aanvraag wordt ingediend en de tussenliggende kalendermaanden.

2. Voor de toepassing van het eerste lid is een aanvraag een vervolgaanvraag als deze wordt ingediend door:

a. een huurder die eerder een aanvraag om toekenning van huursubsidie heeft ingediend, of

b. een huurder die bij de indiening van een eerdere aanvraag om toekenning van huursubsidie behoorde tot het huishouden van de huurder die die eerdere aanvraag heeft ingediend.

I

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «Onze Minister kan» ingevoegd: ambtshalve of op verzoek van de huurder.

2. Toegevoegd wordt een lid, luidend:

4. Een verzoek als bedoeld in de aanhef van het eerste lid wordt ingediend:

a. binnen zes maanden na het einde van het subsidietijdvak waarop de aanvraag tot toekenning van huursubsidie betrekking heeft, dan wel

b. binnen zes maanden na het einde van het tijdvak, bedoeld in artikel 26a, eerste lid, onder c, waarop de aanvraag tot toekenning van een bijzondere bijdrage als bedoeld in hoofdstuk 4A betrekking heeft.

J

In artikel 26a, eerste lid, onderdelen a en c, wordt «RBH-subsidietijdvak» vervangen door: bijdragetijdvak.

K

In artikel 26b, derde lid:

a. vervalt «, 13,» en

b. wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid, onderdelen c en d, van dat artikel voor «over de maand juni» wordt gelezen: over de maand.

L

Artikel 26c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «RBH-subsidietijdvak» vervangen door «bijdragetijdvak» respectievelijk «tijdvak».

2. In het tweede lid wordt:

a. in de aanhef «continueringsaanvraag» vervangen door «vervolgaanvraag» en

b. in de aanhef en onderdeel a «RBH-subsidietijdvak» telkens vervangen door: bijdragetijdvak.

3. In het derde lid wordt «dertien weken» telkens vervangen door: 13 weken.

4. In het zevende lid:

a. wordt de aanduiding «1°» vervangen door «a»;

b. wordt in onderdeel a (nieuw) «RBH-subsidietijdvak» vervangen door «bijdragetijdvak» en

c. worden de aanduidingen «2°», «3°» en «4°» vervangen door respectievelijk b, c en d.

M

In artikel 26d, derde lid, onderdeel a, wordt «artikel 14f van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 14f, tweede, vijfde tot en met achtste en tiende lid, van de Algemene bijstandswet.

N

Artikel 26f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid, in welk lid «eerste tot en met vierde lid» wordt vervangen door: eerste, tweede en derde lid.

O

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt:

a. na «de artikelen» ingevoegd «13, eerste lid, onder a (maximale huurgrens),»;

b. «het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie» vervangen door «de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt» en

c. na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: De maximum-inkomensgrens kan, naast de aanpassing daarvan volgens de eerste volzin, worden aangepast ter voorkoming van onbedoelde gevolgen van maatregelen met betrekking tot de belastbare inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.

2. Het zesde lid komt te luiden:

6. De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en de maximale huurgrens, bedoeld in het derde lid, worden naar boven afgerond op hele guldens. De maximum-inkomensgrens en de maximum-vermogensgrens, bedoeld in het derde lid, en de bedragen, bedoeld in het vierde en vijfde lid, worden naar boven afgerond op een veelvoud van f 50. Bij een volgende aanpassing van deze bedragen en grenzen wordt uitgegaan van de bedragen en grenzen zoals die waren, voordat zij werden afgerond.

3. In het achtste lid wordt na «5, eerste lid onder b en derde lid,» ingevoegd: onder a, b, c en d.

P

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «inwinnen» vervangen door «inwint» en «verschaffen» vervangen door: verschaft.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. De aanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders. Een aanvraag die geen vervolgaanvraag is als bedoeld in artikel 22a, tweede lid, wordt ingediend binnen drie maanden na de peildatum.

Q

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «uiterlijk» vervangen door: binnen.

2. Toegevoegd wordt een lid, luidend:

4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek als bedoeld in artikel 26, eerste lid.

R

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «vijftien maanden» vervangen door: 15 maanden.

2. Toegevoegd wordt een lid, luidend:

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verzoek als bedoeld in artikel 26, eerste lid.

S

In artikel 31, derde lid, derde zin, wordt «regelen» vervangen door: regels.

T

In artikel 36, vierde lid:

a. vervalt «of te verrekenen» en

b. wordt een volzin toegevoegd, luidend: De verhoging kan worden betrokken bij een verrekening als bedoeld in het derde lid.

U

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «4%» vervangen door: vier procent.

2. In het derde lid wordt «4%» vervangen door: vier.

V

In de artikelen 40 en 45 wordt «5 jaren» vervangen door: vijf jaren.

W

Het opschrift van hoofdstuk 9 komt te luiden:

HOOFDSTUK 9 BESTUURLIJKE INFORMATIEVERSCHAFFING, ADMINISTRATIE, TOEZICHT OP DE NALEVING EN EXPERIMENTEN.

X

Na artikel 48 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 48a

1. Burgemeester en wethouders voeren ten behoeve van een getrouwe weergave van de uitvoering en een effectief uitvoeringsproces een zodanige administratie dat de juiste, volledige en tijdige vastlegging zijn gewaarborgd van de gegevens en bescheiden die verband houden met:

a. de besluiten over aanvragen, onderzoeken, toekenningen, vorderingen en verplichtingen en de hieruit voortvloeiende betalingen en ontvangsten, genomen en gedaan ingevolge hoofdstuk 4A;

b. de onderzoeken die worden verricht ingevolge de artikelen 26c, zevende lid, aanhef, en 29, eerste lid, en

c. de toepassing van de artikelen 12, tweede lid, 38 en 42.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het eerste lid.

Artikel 48b

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:15, 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Y

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «aan daarin gestelde regels» vervangen door: aan de daarin gestelde regels.

2. In het derde lid vervalt: of een individuele koopbijdrage.

Z

In artikel 50 wordt «8 weken» vervangen door: acht weken.

AA

Het opschrift van hoofdstuk 10 komt te luiden:

HOOFDSTUK 10 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.

BB

De artikelen 51, 52 en 53 vervallen.

ARTIKEL II

Met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat kan worden gesteld op 1 juli 2000 of op 1 juli van een later jaar, wordt de Huursubsidiewet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vervolgaanvraag» vervangen door: aanvraag.

2. Het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

In artikel 26c, zevende lid, aanhef, wordt «28, eerste, tweede en derde lid» vervangen door: 28, eerste lid, eerste en tweede volzin, tweede en derde lid.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De aanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.

2. Het vierde lid vervalt.

ARTIKEL III

1. Als aan een huurder voor het subsidietijdvak dat loopt van 1 juli 1998 tot en 30 juni 1999, omdat de rekenhuur in dat tijdvak hoger was dan de voor hem ingevolge artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor de inwerkingtreding van artikel I van deze wet geldende maximale huurgrens, onder toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel c, en vierde lid, van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, huursubsidie is toegekend ter hoogte van 67 procent van het bedrag dat is berekend op de wijze, bedoeld in artikel 21 van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, wordt die huursubsidie aangevuld tot 100 procent van dat bedrag.

2. Als aan een huurder voor een RBH-subsidietijdvak dat ligt tussen 30 juni 1998 en 1 juli 1999, omdat de rekenhuur in dat tijdvak hoger was dan de voor hem ingevolge artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor de inwerkingtreding van artikel I van deze wet geldende maximale huurgrens, onder overeenkomstige toepassing van artikel 13, tweede lid, onderdeel c, en vierde lid, van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, een bijzondere bijdrage in de huurlasten is toegekend ter hoogte van 67 procent van het bedrag dat is berekend op de wijze, bedoeld in artikel 26b, tweede lid, van de Huursubsidiewet als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, wordt die bijdrage aangevuld tot 100 procent van dat bedrag.

3. Als voor de inwerkingtreding van dit artikel aan een huurder een uitkering is gedaan met de bedoeling de aan hem toegekende huursubsidie of bijzondere bijdrage in de huurlasten overeenkomstig het eerste respectievelijk tweede lid aan te vullen, staat het doen van die uitkering gelijk aan een aanvulling als bedoeld in die leden.

4. In het eerste, tweede en derde lid wordt onder huurder, huursubsidie, rekenhuur, subsidietijdvak en bijzondere bijdrage in de huurlasten verstaan: hetgeen daaronder in de artikelen 1, onderdelen c, e en m, 5 en 26a, eerste lid, onderdeel b, van de Huursubsidiewet wordt verstaan. In het tweede lid wordt onder RBH-subsidietijdvak verstaan: hetgeen daaronder in artikel 26b, eerste lid, onderdeel c, van de Huursubsidiewet werd verstaan tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet.

ARTIKEL IV

In artikel V van de wet van 1 juli 1998, Stb. 459, tot wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving wordt, in het daarin opgenomen vierde lid, onderdeel a, van artikel 11 van de Huursubsidiewet, «woonwagenkamp» vervangen door: regionaal woonwagencentrum.

ARTIKEL V

1. De artikelen I en II treden in werking met ingang van 1 juli 1999.

2. De artikelen III en IV treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Naar boven