26 431
Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee

nr. 92
NADER GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN SNIJDER-HAZELHOFF EN ATSMA TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 90

Voorgesteld 24 oktober 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het voor de sociaal-economische ontwikkeling van het waddengebied noodzakelijk is dat de havens ontwikkelingsmogelijkheden hebben en dat de offshore-industrie voor de regio behouden wordt;

overwegende, dat alleen op basis van een zorgvuldige planologische afweging besloten kan worden of er mogelijkheden liggen voor binnen- en buitendijkse ontwikkeling van havens en bedrijvigheid;

overwegende, dat zich in drukke periodes problemen voordoen met de lokale luchtkwaliteit in Den Helder door de opstelling van auto’s voor de veerboot;

overwegende, dat zich op middellange termijn door initiatiefnemers een concreet plan kan aandienen voor zeewaartse uitbreiding van de havens en bedrijventerreinen in Harlingen en dat dit plan begeleid zal zijn door onderzoek, waarbij het onderzoek tenminste de noodzaak, de effecten op de natuur en het landschap, de afweging van (binnendijkse) alternatieven en mogelijke compensatie zal beschrijven;

verzoekt de regering de cursieve, blauwgedrukte tekst onder H op pagina 15 «Bestaande havens en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee mogen niet zeewaarts worden uitgebreid.» te wijzigen in «Bestaande havens en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee, uitgezonderd Den Helder, mogen niet zeewaarts worden uitgebreid. In Den Helder is zeewaartse uitbreiding in het geval van een verlegging van de Tesoveerhaven mogelijk, op voorwaarde dat er een zorgvuldige planologische afweging plaatsvindt en dat dit past binnen het afwegingskader van de PKB»;

verzoekt de regering tevens om «Voor eventuele nieuwe uitbreiding van de haven van Harlingen bij voorkeur te kiezen voor een binnendijkseuitbreiding. Wanneer echter uit een concreet plan dat onderbouwd is met onderzoek en dat leidt tot het inzicht dat een zeewaartse uitbreiding bij Harlingen mogelijk is binnen het afwegingskader van de PKB, dit mogelijk te maken. Op basis van voornoemd onderzoek zal de planologische afweging moeten plaatsvinden waarbij de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van zowel de Waddenzee als het binnendijks gelegen gebied betrokken worden»,

en gaat over tot de orde van de dag.

Snijder-Hazelhoff

Atsma

Naar boven