nr. 90
GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN SNIJDER-HAZELHOFF EN ATSMA
TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 75
Voorgesteld 24 oktober 2006
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het voor de sociaal-economische ontwikkeling van het
waddengebied noodzakelijk is dat de havens ontwikkelingsmogelijkheden hebben
en dat de offshore-industrie voor de regio behouden wordt;
overwegende, dat alleen op basis van een zorgvuldige planologische afweging
besloten kan worden of er mogelijkheden liggen voor binnen- en buitendijkse
ontwikkeling van havens en bedrijvigheid;
overwegende, dat zich in drukke periodes problemen voordoen met de lokale
luchtkwaliteit in Den Helder door de opstelling van auto’s voor de veerboot;
overwegende, dat zich op middellange termijn door initiatiefnemers een
concreet plan kan aandienen voor zeewaartse uitbreiding van de havens en bedrijventerreinen
in Harlingen en dat dit plan begeleid zal zijn door onderzoek, waarbij het
onderzoek tenminste de noodzaak, de effecten op de natuur en het landschap,
de afweging van (binnendijkse) alternatieven en mogelijke compensatie zal
beschrijven;
verzoekt de regering, de cursieve, blauwgedrukte tekst onder H op pagina
15 «Bestaande havens en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee
mogen niet zeewaarts worden uitgebreid.» te wijzigen in «Bestaande
havens en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee, uitgezonderd
Den Helder en Harlingen, mogen niet zeewaarts worden uitgebreid. In Den Helder
is zeewaartse uitbreiding in het geval van een verlegging van de Tesoveerhaven
mogelijk, op voorwaarde dat er een zorgvuldige planologische afweging plaatsvindt
en dat dit past binnen het afwegingskader van de PKB»;
verzoekt de regering tevens, «Voor eventuele nieuwe uitbreiding
van de haven van Harlingen bij voorkeur te kiezen voor een binnendijkse uitbreiding. Wanneer echter uit een concreet plan dat onderbouwd is met onderzoek
en dat leidt tot het inzicht dat een zeewaartse uitbreiding bij Harlingen
mogelijk is binnen het afwegingskader van de PKB, dit mogelijk te maken. Op
basis van voornoemd onderzoek zal de planologische afweging moeten plaatsvinden
waarbij de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van
zowel de Waddenzee als het binnendijks gelegen gebied betrokken worden»,
en gaat over tot de orde van de dag.
Snijder-Hazelhoff
Atsma