26 419 Toerisme en recreatie

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2014

De Europese Commissie heeft op 22 juli 2014 het «Groenboek Veiligheid van toeristische accommodatiediensten» (COM 2014, nr. 464) gepubliceerd.

Hierbij stuur ik u de kabinetsreactie op het Groenboek. De reactie is in overleg met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgesteld.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Aanleiding van het Groenboek Veiligheid van toeristische accommodatiediensten

Europa is de belangrijkste toeristische bestemming ter wereld. In 2013 kwamen meer dan 560 miljoen reizigers van buiten de EU naar Europa. De Europese Commissie heeft in 2010 een mededeling opgesteld inzake een omvattende strategie om het concurrentievermogen van de sector te versterken. De veiligheid van toeristische accommodaties is één van de aandachtspunten uit deze mededeling.

De consultatie over het Groenboek Veiligheid van toeristische hotelaccommodaties is gestart op 29 juli 2014 en loopt tot 30 november 2014. De doelgroep voor de consultatie bestaat uit burgers, nationale en decentrale autoriteiten, de gastvrijheidssector, toeristische dienstverleners, touroperators, brand- en beveiligingsindustrie, de brandweer, consumentenorganisaties en normalisatie-instituten.

De veiligheid van toeristische accommodatiediensten valt onder de bevoegdheid van de lidstaten. Verschillen in wetgeving tussen de lidstaten kunnen echter wel het vrije dienstenverkeer belemmeren, waardoor er wel een bevoegdheid van de Unie kan bestaan om met een beroep op de totstandkoming van de interne markt veiligheidsregels te harmoniseren.

Samenvatting van het Groenboek

Gezien het sterke grensoverschrijdende karakter van deze sector lijkt volgens de Europese Commissie een gezamenlijke reflectie over de kwaliteit en veiligheid van deze diensten in alle lidstaten wenselijk. In 2003 heeft de Europese Commissie besloten de kwestie van de veiligheid van toeristische accommodatiediensten de afgelopen jaren op Europees niveau te benaderen, door enerzijds een dialoog aan te gaan met belanghebbenden en door versterking van de bestaande kennisbasis.

Het toepassingsgebied van de vragen uit het Groenboek Veiligheid van toeristische accommodatiediensten is:

  • Hotels en dergelijke accommodatie;

  • Vakantieverblijven en andere accommodaties voor kort verblijf;

  • Kampeer- en caravanterreinen.

Doelstelling

Het doel van het Groenboek Veiligheid van toeristische accommodatiediensten is een openbare raadpleging te starten over de veiligheid van toeristische accommodaties. Aan de hand van de 42 vragen wil de Europese Commissie vijf fundamentele aspecten evalueren:

  • of de bestaande instrumenten en de uitvoering ervan passend en voldoende zijn,

  • de aard en omvang van de veiligheidsrisico’s en hun samenhang met gebreken of lacunes in het huidige wetgevingskader,

  • in welke mate dit gevolgen heeft voor het grensoverschrijdend aanbieden van dergelijke diensten,

  • alsmede voor het mkb en kwetsbare consumenten,

  • om duidelijk te kunnen onderscheiden welke doelstellingen het beste op welk niveau kunnen worden nagestreefd.

Het groenboek is door de Europese Commissie opgezet om de vereiste kennis over de betreffende onderwerpen te verwerven. Het is niet vooraf vastgelegd dat er op grond van de uitkomsten van de raadpleging een bepaalde koers moet worden gevolgd of nieuwe maatregelen op EU-niveau nodig zijn.

Appreciatie op de 42 vragen op hoofdlijnen

Nederland onderschrijft het belang van veiligheid van toeristische accommodatiediensten. De zorgen van toeristen over de veiligheid worden sinds 2008 jaarlijks in beeld gebracht met de «Flash Eurobarometer 350, Safety of Service» Eurobarometer-enquêtes, waarbij de nadruk onder andere ligt op de veiligheid van hotels en de brandveiligheid. De uitkomsten van het in 2012 gehouden onderzoek geven geen aanleiding tot regelgeving of andere bindende maatregelen op Europees niveau.

Op EU-niveau bestaat de aanbeveling 86/666 van de Raad betreffende brandbeveiliging in bestaande hotels, waarin minimale veiligheidsnormen zijn vastgesteld voor alle hotels in de EU (met een capaciteit van ten minste 20 personen).

Nederland kent wel specifieke eisen aan logiesgebouwen, maar geen specifieke op toerisme gerichte wetgeving. De Woningwet kent regels over het bouwen, de staat, het gebruik en de sloop van bouwwerken op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in 12 gebruiksfuncties, waaronder de logiesfunctie (voor het verschaffen van tijdelijk onderdak). Een toeristische accommodatie in een gebouw zou hier onder vallen.

De eisen die op grond van de Woningwet worden gesteld betreffen niet enkel constructieve veiligheid, maar ook brandveiligheid (technische eisen aan het gebouw zelf). Er zijn eisen voor onder meer de aanwezigheid van blusmiddelen, rookmelders, brandmeldinstallaties, de aanwezigheid en veiligheid van andere installaties, de toegankelijkheid van logiesgebouwen voor mensen met een beperking, zoals deurbreedtes, aanwezigheid van hellingbanen bij overbruggen van bepaalde hoogtes en minimale afmetingen van een invalidentoilet.

Wanneer geen sprake is van een bouwwerk, maar van bijvoorbeeld een kampeerterrein met tenten, dan gelden over het algemeen gemeentelijke eisen. Zo is de brandveiligheid voor kampeerterreinen via de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening geregeld.

Zowel de landelijke als de gemeentelijke eisen worden gehandhaafd door de gemeenten of ander bevoegd gezag. Zij zien toe op de bestaande gebouwen en op andere toeristische accommodaties, niet zijnde gebouwen.

Regelgeving rondom veiligheid van bouwwerken is een onderwerp dat aan de lidstaat zelf toekomt. Zoals echter al aangegeven kan de Unie eventueel wel harmoniserende maatregelen nemen voor de totstandkoming van de interne markt. Iedere lidstaat kent zijn eigen problematiek en oplossingen op bouwgebied. Die verschillen tussen lidstaten hebben echter nog niet tot zodanige problemen geleid dat een noodzaak is gebleken voor Europese regelgeving op het gebied van veiligheid van toeristische accommodatiediensten. De uitkomsten van het in 2012 gehouden onderzoek «Flash Eurobarometer 350, Safety of Service» geven geen aanleiding tot een regulerende functie van de EU op dit terrein.

Nederland is positief over de huidige samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, de toeristische sector en belanghebbende organisaties om op Europees niveau de veiligheid in overnachtinggelegenheden, met name in verband met brandgevaar, door middel van het uitwisselen van best practices (hetgeen positieve effecten met zich meebrengt voor alle belanghebbenden). De veiligheid van toeristische accommodaties kan op Europees niveau bevorderd worden op basis van vrijwillige samenwerking tussen alle belanghebbenden.

Conclusie

De huidige nationale wet- en regelgeving en toezicht borgt een hoog niveau op het gebied van veiligheid van toeristische hotelaccommodaties voor de Nederlandse toeristische sector en de veiligheid van toeristen. Er is dan ook geen noodzaak om wet- en regelgeving op Europees niveau op dit terrein te introduceren.

Nederland is positief over de huidige samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, de toeristische sector en belanghebbende organisaties om op Europees niveau de veiligheid in overnachtinggelegenheden, met name in verband met brandgevaar, te verbeteren. Uitwisseling van best practices op het terrein van veiligheid in de toeristische sector brengt positieve effecten met zich mee voor de belanghebbenden.

Naar boven