26 419 Toerisme en recreatie

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2022

Met deze brief wil ik uw Kamer informeren over de toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Commissiedebat Toerisme op 11 mei 2022 (Kamerstuk 26 419, nr. 97) en de uitvoering van de motie van het lid Inge Van Dijk e.a. over de bruine vloot.1

Het betreft de volgende toezeggingen en motie:

  • 1. Toezegging aan het lid Romke de Jong over samenwerkingsverbanden van de HollandCity-strategie.

  • 2. Toezegging aan het lid Van Haga om de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomsten van het vervolggesprek met de kermissector.

  • 3. Toezegging aan het lid Inge van Dijk om voor de zomer een gesprek te voeren met de sector, NBTC, de betrokken provincies en gemeenten over de bevindingen en adviezen uit het rapport van BMC en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dit gesprek.

  • 4. Motie van het lid Inge van Dijk e.a. over het bouwen aan een inhoudelijke agenda, ondersteuning bij de wens tot erkenning van de vloot als immaterieel erfgoed en ondersteuning bij de investeringsopgave en agenda van de sector.2

Toezegging aan het lid de Jong over samenwerkingsverbanden van de HollandCity-strategie

Naar aanleiding van vragen van lid Romke de Jong heb ik toegezegd om de beëindiging door provincies van een aantal landelijke samenwerkingsverbanden in het kader van de HollandCity-strategie en de gevolgen hiervan voor de strategie te onderzoeken.

Uit een inventarisatie naar de beweegredenen voor provincies om samenwerking in het kader van de HollandCity-strategie te beëindigen komt een divers beeld naar voren. De redenen om (deelname aan) de samenwerkingsverbanden te beëindigen zijn verschillend van aard, maar zijn geenszins een afwijzing van de strategie en het instrument. De HollandCity-strategie en de verhaallijnen kunnen nog steeds op voldoende steun van de provincies rekenen.

Sommige thema’s zijn na een gezamenlijke boost regionaal opgepakt en doorvertaald, waarna de landelijke samenwerking stopte. Deels zijn op inhoud andere keuzes gemaakt. Veelal blijkt echter dat de organisatie en financiering complex is wat de samenwerking bemoeilijkt en waardoor partijen afhaken.

Omdat thematische samenwerking nog steeds als een relevant instrument wordt gezien, willen we samen met alle betrokken partijen verder met de doorontwikkeling van verhaallijnen of andere manieren van thematische samenwerking. Dit is al onderdeel van de herijkte actieagenda, waarbij we naar aanleiding van deze inventarisatie in het bijzonder aandacht zullen besteden aan de opzet en wijze van organisatie en financiering. Om de kracht van verhalen te benutten is en blijft het belangrijk om ze samen te blijven vertellen.

Toezegging aan het lid Van Haga om de Kamer voor de zomer te informeren over de uitkomsten van het vervolggesprek met de kermissector.

Om invulling te geven aan de motie Amhaouch en Van Haga over wat nodig is om de kermistraditie en cultuur te behouden voor de toekomst is door de Ministeries van EZK, OCW en BZK met de sector en de gemeenten de toekomst van de kermis verkend.3 Hierbij kwamen verschillende knelpunten naar voren. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat toerisme van 11 mei jl. informeer ik u over deze gesprekken en de te nemen vervolgstappen.

De kermis, georganiseerd in het centrum van dorpen en steden, kent een lange historie en heeft een maatschappelijke functie. Veel kermisexploitanten vrezen dat deze traditie verdwijnt. Zij geven aan dat in sommige steden en dorpen de kermis onder druk staat en dat gemeenten de voorkeur geven aan andere activiteiten in de openbare ruimte. Dit komt onder andere doordat de beschikbare openbare ruimte in de kernen schaars is en er concurrentie is door het ruimtegebruik. Ook zijn vergunningstrajecten vaak niet eenduidig wat toegankelijkheid in de weg kan staan. Sommige gemeenten lijken er voor te kiezen de kermis te verplaatsen naar evenementenlocaties buiten het centrum. Deze vernieuwing botst in de ogen van veel exploitanten met de traditie, maar maakt het wel mogelijk dat er meer en/of andere attracties worden aangeboden.

In de gesprekken zijn de volgende mogelijkheden en acties besproken die de toekomstbestendigheid van de sector vergroten:

  • Erkenning van het cultureel belang van de sector;

  • Flexibiliseren van het businessmodel;

  • Vereenvoudigen en eenduidiger maken van de regels en voorwaarden voor het organiseren van de kermis.

De sector heeft de wens om de kermiscultuur op te laten nemen in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland om op die manier de erkenning te vergroten. Het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN), dat de uitvoering van het UNESCO Verdrag inzake Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland coördineert, kan de sector na opname ondersteunen op het gebied van kennisontwikkeling, behoud en promotie. De sector heeft een aanvraag ingediend om de kermiscultuur op te laten nemen in deze lijst. Een kerngroep is dit proces gestart en in de zomer wordt een besluit verwacht op de aanvraag. Het Ministerie van OCW heeft ondersteuning aangeboden bij een denksessie over de culturele en maatschappelijke waarde.

Het flexibiliseren van het businessmodel ziet het vergroten van de mogelijkheden van exploitanten om hun attracties en kramen te exploiteren. Naast de kermis in het centrum van steden en dorpen kunnen kermisexploitanten deelnemen aan grootschalige kermissen op evenemententerreinen of zelf deelnemen aan andere evenementen. Veel kermisexploitanten zijn huiverig om op locaties buiten de kern van dorpen en steden hun attracties en kramen te zetten, omdat dit botst met de traditie. Andere exploitanten zien in deze flexibilisering als een welkome aanvulling. Het is aan de exploitanten om een keuze voor een businessmodel te maken en brancheorganisaties kunnen hen hierbij ondersteunen en nieuwe mogelijkheden in kaart brengen.

Ten aanzien van het organiseren van de kermis geeft de sector aan dat de vergunningseisen niet eenduidig zijn. Daarnaast zijn er verschillen tussen kermissen die andere eisen stellen aan randvoorwaarden en faciliteiten, denk hierbij bijvoorbeeld aan de grootte van de kermis, bereikbaarheid, de ondergrond en geluidsnormen. Ik heb aangeboden om samen met het Ministerie van OCW, de kermissector, de VNG en de kermisgemeenten een handleiding te maken voor gemeenten. Hierin kunnen het vergunningsproces, randvoorwaarden en goede voorbeelden worden opgenomen.

Toezegging aan het lid Inge van Dijk om voor de zomer een gesprek te voeren met alle partijen over de bruine vloot en uitvoering van de motie Inge van Dijk e.a.

Naar aanleiding van mijn toezegging om u te infomeren over de gesprekken met de sector en de motie van de leden Inge van Dijk, Romke de Jong, Rahimi en Beckerman over het bouwen aan een inhoudelijke agenda, ondersteuning bij de wens tot erkenning van de vloot als immaterieel erfgoed en ondersteuning bij de investeringsopgave en agenda van de sector, informeer ik u over de stand van zaken.4

Op 23 juni jl. heeft op uitnodiging van gedeputeerde Van Hijum van Overijssel een gesprek plaatsgevonden over de toekomst en de ontwikkelingen in de sector. Hierbij waren aanwezig de Federatie Varend Erfgoed Nederland (FVEN), de branchevereniging voor de chartervaart (BBZ), de Ministeries van EZK en OCW, de wethouder van de gemeente Harlingen, enkele behoudsorganisaties, BMC (de opsteller van het sectorrapport) en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). In opdracht van de vier Zuiderzee Provincies heeft adviesbureau BMC een rapport opgesteld over de toekomst van de bruine vloot waarin ontwikkelingen zijn benoemd die invloed hebben op het toekomstperspectief van de sector. Naar aanleiding hiervan heeft de sector de rijksoverheid gevraagd haar te ondersteunen bij de volgende onderwerpen:

  • Ondersteuning bij promotie en marketing;

  • Ondersteuning bij het opzetten van een investeringsfonds;

  • Ondersteuning bij investeringsopgaves op het gebied van verduurzaming en innovatie;

  • Ondersteuning bij het proces te komen tot erkenning van de vloot als immaterieel erfgoed.

De sector wil de toeristische potentie van de vloot beter benutten. In een eerder stadium heeft het NBTC met subsidie van EZK een haalbaarheidsstudie gedaan. Op verzoek van EZK zal NBTC met de sector verder werken aan gezamenlijke promotie en marketingcampagnes.

Om de financieringsmogelijkheden voor de ondernemers van de bruine vloot te verbeteren is de sector bezig met het ontwikkelen van een privaatfonds/kredietunie. EZK heeft ervaring met het opzetten van dit soort instrumenten en kan de sector bij dit traject te ondersteunen met kennis en informatie.

Net als veel andere mkb-sectoren heeft ook de bruine vloot sector de behoefte aan instrumentarium op het gebied van duurzaamheid innovatie en digitalisering. Dialogic heeft in opdracht van EZK onlangs een onderzoek uitgevoerd naar het beschikbare instrumentarium op dit vlak binnen de gastvrijheidssector. Conclusie van dit onderzoek was dat er een breed pallet aan instrumenten beschikbaar is, maar dat de toegankelijk van deze instrumenten beter kan. De Taskforce toerisme onderzoekt met het Ministerie van EZK en de branches op dit moment hoe ze de beschikbare regelingen beter kunnen ontsluiten, zodat deze ook voor mkb-ondernemers van de bruine vloot beter vindbaar zijn.

Ten aanzien van de wens van de sector om te komen tot erkenning als immaterieel erfgoed heeft het Ministerie van OCW aangeboden de sector in contact te brengen met het KIEN. Bij immaterieel erfgoed gaat het primair om de «activiteiten» (cultuuruitingen) van gemeenschappen, niet om de bescherming van (in dit geval) de schepen zelf. Net als hierboven beschreven bij de kermissector kan het KIEN de sector ondersteunen in het proces naar opname in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Daarnaast wordt thans de Erfgoedwet geëvalueerd. De BBZ laat op dit moment een onderzoek uitvoeren naar de mogelijkheden voor juridische bescherming van de bruine vloot. OCW heeft aangeven graag naar de uitkomsten van dit onderzoek te kijken en het als input mee te nemen bij de beleidsreactie volgend op de beleidsdoorlichting erfgoed, waarvan de evaluatie van de Erfgoedwet onderdeel uitmaakt.

Tot slot is samen met de sector afgesproken om eind 2022 een vervolggesprek te plannen. Tijdens dit gesprek wordt onder andere ingezoomd op mogelijkheden voor aanpassingen van het bedrijfsmodel.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 26 419, nr. 101.

X Noot
2

idem.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 445.

X Noot
4

Kamerstuk 26 419, nr. 101.

Naar boven