26 413
Elfde Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht, ondertekend te 's-Gravenhage op 18 februari 1950; Brussel, 22 september 1998

nr. 198
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 februari 1999

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 februari 1999.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 maart 1999.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer U hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 22 september 1998 te Brussel tot stand gekomen Elfde Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht, ondertekend te 's-Gravenhage op 18 februari 1950 (Trb. 1998, 259)1.

Een toelichtende nota bij dit Protocol treft U eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Toelichtende nota

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Het harmonisatiestreven in de Benelux heeft op het gebied van accijnzen geleid tot de volgende verdragen tussen de Benelux-landen:

1. het op 18 februari 1950 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht (Stb. 1951, 215, blz. 30 en volgende; voor de bijbehorende Protocollen zie laatstelijk Trb. 1993, 19);

2. de op 10 juni 1970 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tot eenmaking van het Benelux-accijnsgebied (Trb. 1970, 106; voor het bijbehorende Protocol zie Trb. 1977, 45);

3. de op 30 oktober 1970 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tot vereenvoudiging van formaliteiten aan de Benelux-binnengrenzen in verband met de omzetbelasting (Trb. 1971, 1);

4. de op 29 mei 1972 te Luxemburg tot stand gekomen Overeenkomst tot unificatie van accijnzen (Trb. 1972, 108; voor de bijbehorende Protocollen zie laatstelijk Trb. 1978, 134).

Met uitzondering van het verdrag van 1950 zijn voornoemde verdragen, die de goedkeuring van de Staten-Generaal hebben verkregen (kamerstukken II 1970/71, 11 078 en 11 079, alsmede kamerstukken II 1971/72, 11 938), niet in werking getreden. Voor de twee verdragen van 1970 is de reden daarvoor dat hun inwerkingtreding gekoppeld is aan die van het verdrag van 1972. Dat verdrag is echter nooit in werking getreden omdat het niet door België is bekrachtigd.

In verband met de voltooiing van de Europese interne markt per 1 januari 1993 zijn met ingang van die datum de zogenoemde accijnsrichtlijnen van de Europese Gemeenschappen inwerkinggetreden, zoals richtlijn nr. 92/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PbEG L 76).

Aangezien vanaf begin 1993 de regels gelden die in de Europese richtlijnen met betrekking tot de vervaardiging, het verkeer en de opslag van accijnsgoederen, de structuur van de accijnsheffing en de minimum niveaus van tarieven zijn vastgelegd, hebben voornoemde Benelux-verdragen met bijbehorende protocollen hun belang verloren. Het is dan ook het wenselijk dat deze verdragen en hun protocollen worden ingetrokken. Het Elfde Protocol dat thans ter goedkeuring wordt voorgelegd, voorziet hierin. Bij artikel 1 zij vermeld dat de daarin vermelde artikelen van het verdrag van 1950 betrekking hebben op de wijnaccijns en dat die artikelen overeenkomstig het Tiende Protocol van 1992 (Trb. 1993, 19) reeds met ingang van 1 januari 1993 waren komen te vervallen.

Bij het onderhavige Protocol is een gemeenschappelijke memorie van toelichting opgesteld (als bijlage bijgevoegd), waarin de regeringen van de Benelux-landen hebben uiteengezet waarom tot de intrekking is besloten. Evenals het verdrag van 1950 en de eerdere protocollen bij dat verdrag, zal het onderhavige Protocol, voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

BIJLAGE

Gemeenschappelijke Memorie van Toelichting bij het Elfde Protocol bij het Verdrag van 18 februari 1950 tot unificatie van accijnzen en van het waarborgrecht

Gelet op de nieuwe, uit de voltooiing per 1 januari 1993 van de Europese interne markt voortvloeiende situatie, waarbij onder meer het vrije verkeer van goederen tot stand is gekomen, en op de inwerkingtreding hiertoe van EG-verordeningen en richtlijnen, is het noodzakelijk gebleken de Benelux regelingen inzake fiscaliteit in ruime zin aan genoemde ontwikkelingen te toetsen.

Hierbij is vast komen te staan dat bepaalde regelingen geen reden van bestaan meer hebben en dat derhalve, met het oog op rechtszekerheid, de voorkeur verdient over te gaan tot opheffing hiervan.

Het gaat met name hetzij om bepalingen van Verdragen en Overeenkomsten die in werking zijn getreden doch die in het ene of andere land geen toepassing meer vinden, hetzij om door de drie landen ondertekende Overeenkomsten, waarvan alle bepalingen of sommige hiervan nooit in werking zijn getreden en door de ontwikkelingen in EG-verband zijn voorbijgestreefd.

De nagestreefde doelstelling inzake rechtszekerheid strekt ertoe dat burgers uit de drie landen een duidelijk inzicht krijgen in de niet meer van toepassing zijnde bepalingen.

Ter vermijding van een veelheid aan juridische opheffingsinstrumenten zijn de verschillende op te heffen bepalingen of Overeenkomsten inzake fiscaliteit in dit Protocol opgenomen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven