nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Gemeentewet en de Wet van 18 december 1997, met betrekking
tot de vormgeving van de lokale lastenverlichting van f 100.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Lech
15 februari 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenteraden
de mogelijkheid te geven de lokale lastenverlichting voor gezinshuishoudingen
vanaf 2000 op dezelfde wijze als over de jaren 1998 en 1999 te kunnen
voortzetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel XI van de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele
belastingwetten c.a. (belastingplan 1998) (Stb. 730), vervalt.
ARTIKEL II
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 229d komt te luiden:
Artikel 229d
1. De raad kan bepalen dat voor diegenen die bij het begin van het kalenderjaar
belastingplichtig zijn voor:
a. de belasting, bedoeld in artikel 220, onderdeel a, of artikel 221,
eerste lid, onderdeel a, steeds voorzover het betreft zaken die geheel of
gedeeltelijk tot woning dienen;
b. een recht op grond van artikel 229, eerste lid, ter zake van het gebruik
van de riolering voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater;
c. een recht op grond van artikel 229, eerste lid, dan wel een heffing
als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ter zake van het periodiek
inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen;
het belastingbedrag ter zake van de belastingen, bedoeld in onderdeel
a, of de belastingen, bedoeld in de onderdelen b en c, wordt verminderd met
ten hoogste f 100.
2. Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid
negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld.
B. Artikel 255a komt te luiden:
Artikel 255a
1. De raad kan bepalen dat indien ter zake van de in artikel 229d, eerste
lid, bedoelde belastingen, het op de voet van artikel 255 kwijt te schelden
bedrag lager is dan het bedrag dat zou zijn kwijtgescholden indien de vermindering,
bedoeld in artikel 229d, eerste lid, niet was toegepast, het verschil tussen
die bedragen door de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke
belastingen bij een voor administratief beroep bij het college van burgemeester
en wethouders vatbare beschikking wordt vastgesteld en aan degene die om kwijtschelding
verzoekt wordt uitbetaald.
2. De raad kan het eerste lid ook van toepassing verklaren als het bedrag
van de vermindering, bedoeld in artikel 229d, eerste lid, is verdisconteerd
in de tarieven van de in dat artikellid, onderdelen b en c, bedoelde belastingen.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel
II, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2000.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Staatssecretaris van Financiën,