26 397
Vernieuwing studiefinanciering

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 25 mei 1999

Onder verwijzing naar het Nota-overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de Studiefinanciering op 26 april jongstleden (26 397, nr. 13) en in antwoord op de tijdens dit overleg door de heer Bakker (D66) gestelde vragen met betrekking tot het Huygensprogramma, kan ik u als volgt informeren.

Zoals ik tijdens het overleg van 26 april jongstleden heb meegedeeld, is in 1998 het Huygensprogramma ingesteld, dat met ingang van het academisch jaar 1999–2000 beurzen beschikbaar stelt om de instroom van getalenteerde buitenlandse studenten naar Nederland mogelijk te maken. De instelling van het Huygensprogramma is het resultaat van een herwaardering van de Culturele Verdragen en heeft tot doel de middelen voor de instroom van studenten meer doel- en beleidsgericht in te zetten. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van ca. 3 miljoen NLG beschikbaar. Daarnaast is 400 000 NLG gereserveerd voor Neerlandistiek (jaarbeurzen en zomerbeurzen), 174 000 NLG voor het zogenoemde Tropenbos-programma en 60 000 NLG voor de HAIL (cursus internationaal recht Vredespaleis).

Het Huygensprogramma staat open voor aanvragen van studerenden uit alle landen waarmee Nederland een Cultureel Verdrag heeft afgesloten of waarmee anderszins een samenwerkingsovereenkomst bestaat. Voor deze landen tezamen is eenderde van het beschikbare budget gereserveerd. Daarnaast is op basis van inhoudelijke en buitenlandpolitieke gronden een aantal landen geselecteerd, waarmee Nederland een intensieve samenwerking op onderwijsterrein wil realiseren. Op het moment zijn dit de landen Rusland, Hongarije, Tsjechië, Indonesië, China, Japan en Zuid-Afrika. Voor deze landen tezamen is tweederde van het beschikbare budget gereserveerd. Het meer gerichte karakter van het Huygensprogramma komt daarnaast tot uitdrukking in het feit dat de beschikbare middelen zoveel mogelijk worden ingezet om institutionele samenwerking te bevorderen. De ervaring heeft geleerd dat institutionele samenwerking de beste inbedding vormt voor duurzame internationale samenwerking.

De buitenlandse studenten die voor beurzen uit het Huygensprogramma in aanmerking willen komen, moeten voldoen aan een aantal formele en inhoudelijke criteria:

– De studenten moeten zijn toegelaten tot een door de Nederlandse overheid erkende universiteit of hogeschool en zij moeten in de laatste fase van hun opleiding (op hbo- of universiteitsniveau) zijn, niet langer dan twee jaar zijn afgestudeerd of met een promotie bezig zijn;

– Zoals ik hierboven reeds heb aangegeven moeten zij afkomstig zijn uit landen waarmee een bilaterale culturele overeenkomst is gesloten of anderszins een samenwerkingsvorm bestaat;

– Daarnaast mogen zij niet ouder dan 35 jaar zijn.

– De studenten moeten talentvol zijn: aan te tonen aan de hand van bijvoorbeeld cijferlijsten, Curriculum Vitae, referenties en motivatie; de documenten waaruit dit blijkt moeten op validiteit en betrouwbaarheid zijn getoetst door de Ambassade;

– Het verblijf van de student moet passen binnen een bestaande institutionele samenwerking of een samenwerking die in opbouw is. De aanvraag dient een welkomstbrief van een Nederlandse instelling te bevatten, waarin zo mogelijk wordt aangegeven in welke mate het verblijf past binnen een institutionele samenwerking; en

– Uit de aanvraag moet blijken waarom het voor de studie of het onderzoek van belang is dat dit juist in Nederland plaatsvindt.

De aanvragen worden beoordeeld door een onafhankelijke selectiecommissie, die wordt ondersteund door de NUFFIC. De NUFFIC is tevens programma-uitvoerder. De instellingen zijn betrokken door middel van overleggremia, waarin de Bureau's Buitenland van de universiteiten en hogescholen vertegenwoordigd zijn en waarmee de NUFFIC periodiek overleg voert. Deze gremia vormen het platform waar de instellingen terecht kunnen voor eventuele vragen. De NUFFIC is in eerste instantie verantwoordelijk voor een goede coördinatie met de instellingen en legt als secretaris van de selectiecommissie en als uitvoerder van het Huygensprogramma achteraf verantwoording af aan het ministerie van OCenW.

Het Huygensprogramma streeft ernaar zoveel mogelijk complementair te zijn aan de voorzieningen die ter bevordering van de studentenmobiliteit in EU-kader bestaan. Hierbij wijs ik op de EU-programma's als SOCRATES, LEONARDO en TEMPUS. Deze programma's bieden een mogelijkheid tot versterking van de mobiliteit in multilateraal verband. Om deze reden behoren bijvoorbeeld de EU-lidstaten niet tot de landen die met voorrang een beroep kunnen doen op de middelen die beschikbaar zijn onder het Huygensprogramma.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven