26 396
Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

nr. 74
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2009

Hierbij bied ik u de tiende jaarrapportage over het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR» aan.1 De rapportage beschrijft de stand van zaken per 31 december 2008 en sluit aan op de negende jaarrapportage van 8 april 2008 (Kamerstuk 26 396, nr. 69).

De financiële informatie behorende bij deze jaarrapportage bied ik u in een afzonderlijke commercieel vertrouwelijke brief aan.2

Het rapport van de Audit Dienst Defensie en de Audit Dienst Verkeer en Waterstaat wordt u conform de Regeling grote projecten als afzonderlijk document toegezonden.

De staatssecretaris van Defensie,

J. G. de Vries

Inleiding

Het project «Vervanging Pantservoertuigen M577 en YPR» is door de Tweede Kamer op 26 juni 1997 aangewezen als «groot project». In dat kader ontvangt de Kamer jaarlijks een voortgangsrapportage. Deze rapportage beschrijft de stand van zaken per 31 december 2008 en besteedt daarnaast aandacht aan enkele belangrijke ontwikkelingen na die datum.

Deelprojecten

Het project omvat drie deelprojecten:

– Klein pantserwielvoertuig, de Fennek MRAT (Medium Range Anti-Tank) en de Fennek AD (Algemene Dienst);

– Infanteriegevechtsvoertuig (IGV), de CV-90;

– Groot pantserwielvoertuig (PWV), de Boxer.

Behoeftestelling

Klein pantserwielvoertuig

De behoefte aan kleine pantserwielvoertuigen is ongewijzigd ten opzichte van de vorige jaarrapportage en betreft 208 voertuigen in diverse typen:

– 88 Fenneks MRAT voor pantserbestrijding;

– 120 Fenneks AD waarvan:

– 63 Fenneks AD als algemeen voertuig bij diverse eenheden;

– 39 Fenneks MR (Mortier) als transportmiddel voor de lichte mortier bij de pantserinfanterie;

– 18 Fenneks SWP (Stinger Wapen Platform) als luchtverdedigingssysteem.

Infanteriegevechtsvoertuig

De behoefte aan IGV’n is ongewijzigd ten opzichte van de vorige jaarrapportage en betreft 200 voertuigen. Thans zijn 184 CV-90’s in bestelling. In de behoefte aan 16 IGV-bergingsvoertuigen, die aanvankelijk deel uitmaakte van het IGV-project, zal tot 2015 worden voorzien met overtollige bergingstanks Leopard. In de financiële planning wordt vanaf 2016 rekening gehouden met de verwerving van bergingsvoertuigen voor de IGV.

Groot pantserwielvoertuig

De behoefte aan grote pantserwielvoertuigen is ongewijzigd ten opzichte van de vorige jaarrapportage en betreft 200 voertuigen in vijf typen: 55 commandopostvoertuigen, 58 gewondentransportvoertuigen, 27 vrachtvoertuigen, 19 vracht-commandopostvoertuigen en 41 genievoertuigen.

Planning en voortgang

Klein pantserwielvoertuig

Op 31 december 2008 waren 76 Fenneks MRAT, 55 Fenneks AD, 39 Fenneks MR en 18 Fenneks SWP afgeleverd. De levering aan Defensie en de instroom bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) van de Fennek verlopen volgens schema en zullen in 2009 zijn voltooid.

Infanteriegevechtsvoertuig

In 2008 is het omvangrijke kwalificatieprogramma voortgezet om zeker testellen dat de voertuigen voldoen aan de eisen. Op basis van de positieve resultaten is besloten de voertuigen vanaf november 2008 volledig af te nemen. Op 15 december 2008 zijn de eerste vijf voertuigen overgedragen aan 44 Pantserinfanteriebataljon. In januari 2009 is begonnen met de interne omscholing van de voertuigbemanningen met gebruikmaking van deze voertuigen.

Volgens het projectplan zal de levering in 2011 worden voltooid. De voertuigen die tot november 2008 tegen gedeeltelijke betaling zijn geleverd, zullen in 2009 naar de finale stand worden gemodificeerd. Hierna kunnen ook deze in gebruik worden genomen. Naar verwachting zullen ruim voldoende voertuigen beschikbaar zijn om de omscholing volgens plan voort te zetten. De omscholing van de vier pantserinfanteriebataljons zal waarschijnlijk eind 2012 worden voltooid.

Als gevolg van de vertraagde levering van documentatie en speciale gereedschappen is de interne opleiding van onderhoudsmonteurs vertraagd. De benodigde middelen zijn intussen beschikbaar en op 9 februari 2009 is de eerste opleiding begonnen. In de tweede helft van 2009 zullen de eerste intern opgeleide monteurs beschikbaar komen. De leverancier heeft toegezegd de ontbrekende capaciteit aan te vullen omdat deze situatie een gevolg is van de vertraagde leveringen.

Begin 2009 wordt bij het Instandhoudingsbedrijf Landsystemen (IBL) onderhoudscapaciteit opgebouwd met de bij de leverancier opgeleide monteurs voor de uitvoering van het intermediatelevel en depot level onderhoud. Hierbij is een samenwerking voorzien met de tijdelijk aanwezige monteurs van de leverancier om training on the job te ondersteunen. Hiermee wordt bij het IBL een solide basis gelegd voor de ondersteuning van het intermediate level onderhoud door de herstelorganisatie van het CLAS vanaf eind 2009.

De rijsimulator voor de CV-90 zal naar verwachting midden 2009 beschikbaar komen. In de eerste helft van 2009 zal worden gebruikgemaakt van de rijlesvoertuigen. In de beginperiode is het aantal op te leiden chauffeurs nog beperkt en zijn voldoende rijlesvoertuigen beschikbaar om het nog ontbreken van een rijsimulator op te vangen. In de logistieke voorbereiding zijn maatregelen getroffen voor het intensievere gebruik van de rijlesvoertuigen.

Omdat het referentievoertuig CV-90 niet tijdig beschikbaar was, zal de oplevering van het simulatiemodel CV-90 in de Tactische Indoor Simulator (TACTIS) vertragen van december 2011 naar augustus 2012. Door deze vertraging ontstaat echter wel de mogelijkheid de laatste technische stand van het voertuig in het simulatiemodel te verwerken.

De Video Oefen Uitrusting voor het IGV (VOU-IGV) is inmiddels afgeleverd bij het Opleidings- en Trainingscentrum Manoeuvre (OTCMAN) ten behoeve van de omscholing.

De twee nieuw ontwikkelde munitietypen Target Practice Frangible Discarding Sabot – Tracer (TPFDS-T) en Kinetic Energy Time Fused (KETF) worden momenteel seriematig geproduceerd en aan Defensie geleverd. De vuurleidingsoftware is in 2008 aangepast waardoor het gebruik van de 35 mm Frangible Armour Piercing Discarding Sabot (FAPDS) munitie geen gevolgen meer heeft voor de schietprocedure. De FAPDS is in de voorraad overgebleven na het buiten gebruik stellen van de Cheetah Pantserrups tegen Luchtdoelen (PRTL). Onderzocht wordt of met deze softwareaanpassing ook met de voorraad 35 mm High Explosive (HE) munitie kan worden benut.

Groot pantserwielvoertuig

Het kwalificatieprogramma van het gemeenschappelijk basisvoertuig (onder andere beproevingen op het gebied van betrouwbaarheid en duurzaamheid) is in 2008 niet volgens verwachting voltooid. Met de leverancier zijn afspraken gemaakt over het aantonen van de betrouwbaarheid van het gemeenschappelijk deel van de Boxer door middel van een alternatief kwalificatietraject met de eerste Duitse serievoertuigen in oktober 2009, de zogenaamde Reliability Batch Trials. Die afspraken behelzen tevens een na-kwalificatie van subcomponenten van het gemeenschappelijk basisvoertuig, een alternatief plan voor het aantonen van de duurzaamheid en een herzien logistiek kwalificatietraject. De Organisation Conjointe de Coöperation en matière d’Armamant (OCCAR) heeft er voor gezorgd dat de (financiële) risico’s voor deze retrofit activiteiten voor rekening van de leverancier zijn. Als gevolg van dit alternatieve kwalificatietraject kan de contractuele levering van de eerste Boxer aan Duitsland doorgang vinden met slechts een geringe vertraging. De afspraken leiden ertoe dat naar verwachting uiterlijk in mei 2010 de definitieve constructiestand van het gemeenschappelijk basisvoertuig wordt bereikt, inclusief de daarbij behorende logistieke ondersteuning. Dit moment ligt vóór de start van de Nederlandse serieproductie.

De serieproductie voor Duitsland is eind 2008 gestart zodat de leveringen vanaf september 2009 kunnen volgen. De voorbereiding van de serieproductie voor Nederland zal volgens de huidige planning in 2010 beginnen, waarbij het eerste voertuig in de vrachtuitvoering in april 2011 moet worden geleverd. De ontwikkeling van de resterende Nederlandse voertuigtypen wordt naar verwachting in 2012 voltooid. De Nederlandse serielevering zal volgens de huidige planning eind 2016 zijn voltooid.

Defensie heeft het voornemen een additionele (start-)architectuur voor de Command, Control, Communication, Computers and Information (C4I) in alle Nederlandse typen toe te passen. De daarvoor benodigde C4I-middelen zullen in een afzonderlijk project worden verworven. De noodzakelijke aanpassingen van de voertuigen zullen in het Boxerproject worden uitgevoerd. De leverancier is verzocht een studie uit te voeren naar de gevolgen van deze gewijzigde C4I-architectuur op het gebied van techniek, financiën en de projectplanning. De studie heeft in 2008 vertraging opgelopen en de resultaten van deze studie en het inzicht in de gevolgen voor het project zijn niet eerder beschikbaar dan in het tweede kwartaal van 2009. Het risico bestaat dat de gewijzigde C4I-architectuur zal leiden tot vertraging in het ontwikkelingstraject van de Nederlandse voertuigtypen en mogelijk ook in de serieproductie, maar de omvang van de vertraging is nog niet bekend.

Begin 2008 werd duidelijk dat, tegen de verwachting in, het niet mogelijk is de rijopleidingen samen met Duitsland te realiseren. Duitsland blijkt geen opleidingsleermiddelen ter beschikking te kunnen stellen. In het project was niet voorzien in voertuigen of simulatoren voor rijopleidingen. De behoefte aan opleidingsleermiddelen is inmiddels geïnventariseerd en betreft acht rijschoolmodules en een rijsimulator.

In de loop van 2008 zijn, mede op grond van operationele ervaringen, nog enkele aanvullende behoeften voor het project Boxer geformuleerd op het gebied van zelfbescherming, onderwijsleermiddelen en configuratiewijzigingen. In 2009 wordt de noodzaak hiervan door de Defensiestaf onderzocht.

Investeringen

Klein pantserwielvoertuig

Het budget voor de verwerving van 208 Fennek MRAT en AD, inclusief documentatie, opleidings- en trainingsmiddelen, gereedschappen en initiële reservedelen, bedraagt € 194,4 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2008).

Infanteriegevechtsvoertuig

Het IGV-projectbudget bedraagt in totaal € 1 104,3 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2008) voor 184 voertuigen. Daarbij zijn de uitbreiding van TACTIS, de initieel te verwerven munitie en de rijsimulator inbegrepen.

Groot pantserwielvoertuig

Het budget voor de ontwikkelingsfase van het PWV bedraagt € 113 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2008). Voor de serie van 200 voertuigen is momenteel € 624 miljoen (inclusief 19% BTW, prijspeil 2008) opgenomen in de financiële planning. In het seriecontract is ook een initiële logistieke ondersteuning opgenomen, waaronder reservedelen, gereedschappen, documentatie en beperkte opleidingsmiddelen. In 2009 wordt onderzocht hoe de behoefte aan opleidingsleermiddelen voor de rijopleiding en de overige meerbehoeften financieel kunnen worden ingepast in de Defensiebegroting.

Industriële participatie en compensatie

Klein pantserwielvoertuig

De invulling van het overeengekomen werkaandeel voor het Nederlandse bedrijfsleven is in 2004 gevalideerd door de Audit Dienst Defensie (ADD). De ADD concludeerde dat het aandeel van het Nederlandse bedrijfsleven 46,3 procent bedraagt. De inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven bij de productie van de Fennek strookt daarmee met de afspraken. De productie bij het Nederlandse bedrijfsleven verloopt naar tevredenheid.

Infanteriegevechtsvoertuig

De firma BAE Systems Hägglunds (BSH) compenseert 100 procent van het contract bij het Nederlandse bedrijfsleven. Daarvan was bij de ondertekening van het compensatiecontract tussen het ministerie van Economische Zaken en Hägglunds al 36 procent gegarandeerd met directe compensatieopdrachten. Zo worden bijvoorbeeld de assemblage van het wapensysteem en de integratie daarvan in de CV-90 in Nederland uitgevoerd. Daarnaast worden de warmtebeeldkijker, de gecombineerde airconditioning- en NBC-installatie, de bekabeling en de complete loopwielsamenstellen door de Nederlandse industrie gebouwd.

De invulling van de compensatieverplichting door Hägglunds verloopt voortvarend. De overeenkomst heeft een looptijd van tien jaar. De looptijd is bijna voor de helft verstreken, terwijl ruim 60 procent van de verplichting al is ingevuld.

Groot pantserwielvoertuig

De invulling van het Nederlandse werkaandeel voor de ontwikkelingsfase is nagenoeg compleet mede door de in Nederland ondergebrachte aanvullende werkzaamheden op het gebied van Integrated Logistic Support (ILS) bij de realisatie van de Duitse versies. De Nederlandse financiële bijdrage aan de ontwikkeling van het gemeenschappelijke basisvoertuig is daarmee in de vorm van werkaandeel teruggevloeid naar het Nederlandse bedrijfsleven.

Ook in het seriecontract zijn afspraken gemaakt over de inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven. Er is echter nog geen finaal beeld over de invulling omdat de onderhandelingen over de selectie van subcontractors uit Nederland en Duitsland nog gaande zijn. De werkaandeelverplichting bedraagt € 478 miljoen. Hiervan zal € 140,8 miljoen worden ingevuld via compensatie en kennisoverdracht. De overige € 337,2 miljoen wordt ingevuld door participatie. In de commercieel vertrouwelijke brief wordt dieper ingegaan op dit onderwerp.

Financiële vergelijking ten opzichte van de vorige jaarrapportage

In onderstaande tabel worden de huidige budgetten vergeleken met die uit de voorgaande jaarrapportage. Alle bedragen zijn inclusief 19% BTW.

 9e jaarrapportage (prijspeil 2007)10e jaarrapportage (prijspeil 2008)Verschil
Klein pantserwielvoertuig€ 192,3 miljoen€ 194,4 miljoen€ 2,1 miljoen
Infanteriegevechtsvoertuig€ 1 075,7 miljoen€ 1 104,3 miljoen€ 28,6 miljoen
Groot pantserwielvoertuig€ 737,0 miljoen€ 737,0 miljoen€ 0,0 miljoen

Klein pantserwielvoertuig

De verhoging van het budget betreft de aanpassing aan de contractueel vastgelegde prijsstijging.

Infanteriegevechtsvoertuig

De verhoging van het budget betreft eveneens de aanpassing aan de contractueel vastgelegde prijsstijging.

Groot pantserwielvoertuig

Het totaalbudget bestaat uit een ontwikkelingsdeel (€ 113 miljoen) en een productiedeel (€ 624 miljoen). In 2009 wordt de benodigde aanpassing van het budget voor het productiedeel op grond van prijspeilaanpassing en meerbehoeften integraal onderzocht.

Significante risico’s

Klein pantserwielvoertuig

De instroom van de Fennek zal in 2009 worden voltooid. In deze fase van het project zijn er geen significante risico’s meer.

Infanteriegevechtsvoertuig

De eerder opgelopen vertraging in de kwalificatie en de start van de productie is verwerkt in de projectplanning. Hoewel de planning vooral tijdens de eerste helft van 2009 weinig ruimte biedt voor het opvangen van eventuele nieuwe verstoringen, worden thans geen significante risico’s onderkend.

Groot pantserwielvoertuig

De vertraging in het kwalificatietraject van het gemeenschappelijk basisvoertuig heeft volgens de huidige inzichten geen invloed op de serielevering van de Nederlandse voertuigen. Mocht echter de na-kwalificatie van de eerste Duitse serievoertuigen (volgens de huidige planning van oktober 2009 tot mei 2010) en het daarbij behorende logistieke traject niet voorspoedig verlopen, dan kan vertraging in de start van de Nederlandse productie ontstaan.

Er is nog geen inzicht in de gevolgen van de gewenste additionele C4I-architectuur, maar dit zal zeer waarschijnlijk gevolgen hebben voor de aspecten tijd en geld. Gesprekken met de leverancier zijn nog gaande over de exacte omvang en oorzaken van deze vertraging en de mogelijkheden deze te reduceren.

Risico-overzicht

In de commercieel vertrouwelijke brief is een overzicht opgenomen van de significante risico’s.

Project- en risicomanagement

In 2008 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in de projectorganisatie anders dan de gebruikelijke wisselingen van (militair) personeel. Elk deelproject wordt geleid door een projectmanager. De projectmanager rapporteert wekelijks aan de leiding van de Defensie Materieel Organisatie (DMO). De DMO rapporteert maandelijks aan de ambtelijke en politieke leiding van het ministerie van Defensie, onder andere via een maandrapportage. Jaarlijks wordt een project review gehouden. Het risicomanagement maakt deel uit van deze rapportages en de project review.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven