26 396 Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR

Nr. 103 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 juni 2015

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 31 maart 2015 inzake de Zestiende jaarrapportage over het project «Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR» (Kamerstuk 26 396, nr. 100).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Kunt u toelichten of er mutaties zijn in de projectreserveringen en hoe deze aansluiten bij de vertrouwelijke bijlage bij de vijftiende jaarrapportage?

De projectreserve voor het deelproject CV-90 had een omvang van € 0,7 miljoen op 31 december 2013. Gedurende 2014 is deze reserve met € 0,5 miljoen afgenomen. Het eindsaldo op 31 december 2014 van € 0,2 miljoen is vrijgegeven omdat het project is voltooid. Voor het deelproject Boxer is de projectreserve in vergelijking met de vorige rapportage met € 2,0 miljoen afgenomen. Tegenvallers, onvoorziene activiteiten en daarmee gepaarde additionele uitgaven hebben de aanwending van de projectreserve in 2014 noodzakelijk gemaakt.

2

Kunt u toelichten tot welke aanpassingen in de behoeftestelling van de CV-90 de verkoop van 44 voertuigen aan Estland leidt?

De verkoop van de voertuigen aan Estland leidt niet tot wijzigingen in de behoeftestellingen van projecten die aan de CV-90 zijn gerelateerd.

3

Kunt u in volgende rapportages ook de consequenties opnemen van de verkoop van voertuigen CV-90 en Leopard tanks?

12

Kunt u in de volgende jaarrapportages ook de gevolgen opnemen van de verkoop van voertuigen CV-90 en Leopard tanks?

In mijn brieven van 8 december 2014 (Kamerstuk 27 830, nr. 140) en 14 januari 2015 (Kamerstuk 27 830, nr. 142) heb ik u geïnformeerd over de verkoop van CV-90 voertuigen en over enkele ondersteunende voertuigen met Leopard 1-onderstel. De overtolligheid van de CV-90 is een gevolg van de omvorming van de 13e gemechaniseerde brigade naar de 13e lichte brigade. Als er in aanvulling op de informatie in de genoemde brieven nadere ontwikkelingen zijn die het verloop van het project pantservoertuigen beïnvloedt, zal ik die in de volgende rapportages opnemen.

4

Welke gevolgen heeft de verkoop van Leopard tanks aan Estland voor het project «Vervanging zware bergingscapaciteit»?

13

Welke gevolgen heeft de verkoop van Leopard tanks aan Estland voor het project «Vervanging zware bergingscapaciteit»?

De verkoop heeft geen gevolgen voor het project «Vervanging zware bergingscapaciteit».

5

In hoeverre verwacht u extra vertraging binnen het Boxer-project door extra bestellingen van Duitsland? Hoe groot zijn de risico’s dat daardoor de feitelijke uitvoering van het project ook vertraging oploopt?

Het risico dat de feitelijke levering aan Nederland vertraagt als gevolg van de extra bestelling voor Duitsland beschouw ik als laag, omdat de fabrikant rekening zal houden met bestaande contractuele afspraken.

6

Kunt u inzicht geven of er voor het aanvullende bedrag van 25,6 miljoen euro inmiddels een verdeling is gemaakt tussen participatie en compensatie? Zo ja, kunt u die verdeling concretiseren?

36

Wat is de verdeling tussen participatie en compensatie voor het aanvullende bedrag van € 25,6 miljoen?

44

Wat is de verdeling tussen participatie en compensatie voor het aanvullende bedrag van € 25,6 miljoen?

Het aanvullende bedrag van 25,6 miljoen euro wordt volledig besteed aan de ontwikkeling en de productie van de Boxer door de Nederlandse industrie (participatie).

7

Zijn er operationele consequenties verbonden aan het feit dat het leverschema voor de Boxer met twee maanden is vertraagd? Zo ja, welke?

Door de vertraging worden de laatste voertuigen in februari 2018 geleverd in plaats van in december 2017. Voor missies zijn op dat moment voldoende voertuigen beschikbaar, dus het heeft geen operationele consequenties voor missies. De gevolgen voor de gereedstelling van deze vertraging zijn minimaal.

8

Kunt u, in afwachting van de eindevaluatie project «Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR», alvast een korte uiteenzetting geven van de gebruikerservaringen met het Fennek pantserwielvoertuig (b.v. tijdens de missie in Mali)?

9

Kunt u aangeven hoe het gesteld is met de inzetbaarheid en beschikbaarheid van de Fennek pantserwielvoertuigen?

In mijn brief van 29 december 2011 (Kamerstuk 26 396 nr. 90) heb ik u geïnformeerd over de evaluatie van de Fennek. De Fennek is ontworpen als verkenningsvoertuig met een laag detectieprofiel en een hoge mobiliteit. In de loop der jaren zijn er verschillende varianten ontwikkeld. De Fennek voldoet aan de gestelde eisen. Daar waar afgeweken wordt van het gebruikersprofiel, voldoet het voertuig in de basis ook, maar kan zich een probleem voordoen. Een voorbeeld daarvan is het waarnemingssysteem dat nu rijdend wordt gebruikt, maar daarvoor niet was ontworpen. Dit gaat daardoor eerder stuk.

Er zijn onvoldoende Fenneks inzetbaar waardoor beperkingen ontstaan voor de geoefendheid en het voortzettingsvermogen. Er staat een groot aantal artikelen op nalevering. De levertijden zijn lang, waardoor het aantal naleveringen maar langzaam afneemt. Het betreft artikelen van zeer uiteenlopende aard, van losse onderdelen tot en met versnellingsbakken. De storingsgraad van verschillende deelsystemen, zoals het waarnemingssysteem voor de verkenningsversies, is hoger dan verwacht, waardoor het aantal reservedelen onvoldoende is. De problemen zijn versterkt door de omvangrijke aanpassingen van de bedrijfsvoering, onder meer de reorganisatie van de onderhoudsorganisatie en de invoering van ERP.

10

Zijn er operationele consequenties verbonden aan het feit dat de CV-90 nog niet voldoet aan de inzetbaarheidsnorm? Zo ja, welke?

15

Wat waren voor 2014 de gevolgen van de lagere beschikbaarheid van de CV-90 voertuigen voor de operationele gebruiker?

29

Welke gevolgen heeft de lagere beschikbaarheid van de CV-90 in 2014 gehad voor de operationele eenheden die het voertuig gebruiken?

Het nog niet voldoen aan de inzetbaarheidsnorm heeft vooralsnog niet geleid tot belangrijke operationele consequenties. Doordat eenheden onderling voertuigen uitlenen en door een grote inspanning op het gebied van herstel, zijn significante verstoringen in de gereedstelling uitgebleven. Wel moet deze oplossing als noodmaatregel worden gezien, aangezien de inzetbare voertuigen en de (logistieke) eenheden hierdoor zwaarder worden belast. Deze omstandigheden vragen het uiterste van het betrokken personeel.

11

Aan welke reservedelen van de CV-90 is er precies een gebrek?

Er is vooral een tekort aan repareerbare reservedelen. De huidige aantallen hiervan in de logistieke keten zijn nog niet afgestemd op het aantal defecten dat bij gebruik ontstaat en op de momenteel lange doorlooptijden bij reparatie.

12

Kunt u in de volgende jaarrapportages ook de gevolgen opnemen van de verkoop van voertuigen CV-90 en Leopard tanks?

Zie het antwoord op vraag 3.

13

Welke gevolgen heeft de verkoop van Leopard tanks aan Estland voor het project «Vervanging zware bergingscapaciteit»?

Zie het antwoord op vraag 4.

14

Wanneer verwacht u aan de norm van 70% inzetbaarheid voor de CV-90 te zullen voldoen? Waarom is begin 2014 de norm van 70% niet behaald, zoals gesteld in de antwoorden op de vragen bij de veertiende jaarrapportage?

16

Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden, nu u voor de vijfde jaarrapportage op rij de Kamer informeert over het niet voldoen aan de doelstelling voor de inzetbaarheid van de voertuigen? Is er sprake van structurele problemen? Zo ja, welke?

20

Kunt u uiteenzetten waarom het inzetbaarheidspercentage van de CV-90 infanteriegevechtsvoertuigen al vijf jaar achtereen onder de gewenste 70% blijft?

21

Zijn er, naast een tekort aan reserveonderdelen, andere oorzaken waardoor de inzetbaarheidsnorm niet wordt gehaald? Zo ja, wat zijn deze oorzaken en hoe gaan ze weggenomen worden?

24

Hoe hoog is de verwachte gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 in 2015? Ligt deze ook in 2015 nog steeds onder de 70%?

25

Wanneer verwacht u dat de gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 op het gewenste niveau van 70% ligt?

26

Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden, nu u voor de vijfde jaarrapportage op rij de Kamer informeert over het niet voldoen aan de doelstelling voor de inzetbaarheid van de voertuigen? Is er sprake van structurele problemen?

27

Kunt u in het kort de oorzaken van de lage inzetbaarheid van de CV-90 geven?

30

In hoeverre verwacht u dat de inzetbaarheid van de CV-90 in 2015 verder zal stijgen? Kunt u dat concreet maken met percentages en aantallen?

De verwachting is dat de gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 in 2015 naar 60 procent zal stijgen en dat in 2016 aan de norm wordt voldaan. In de antwoorden op de vragen bij de vijftiende jaarrapportage zijn capaciteitsgebrek bij het Materieel Logistiek Commando (Matlogco) Land en de overschakeling op SAP als voornaamste oorzaken genoemd waardoor het bevoorradingsproces niet normaal kon functioneren. Momenteel functioneert dit steeds beter. Daarnaast zijn de lange doorlooptijden op repareerbare reservedelen en de beperkte budgettoekenning in het verleden de oorzaak voor het achterblijven op de norm van 70 procent.

15

Wat waren voor 2014 de gevolgen van de lagere beschikbaarheid van de CV-90 voertuigen voor de operationele gebruiker?

Zie het antwoord op vraag 10 e.v.

16

Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden, nu u voor de vijfde jaarrapportage op rij de Kamer informeert over het niet voldoen aan de doelstelling voor de inzetbaarheid van de voertuigen? Is er sprake van structurele problemen? Zo ja, welke?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

17

Wat zijn de gevolgen van de vertraging in het leveringsschema voor de operationele gebruiker?

Het leveringsschema van de Boxer maakt deel uit van de contractafspraken tussen de leverancier en de DMO. Aan de hand van het leverschema wordt een instroomschema bij het CLAS gemaakt. De vertragingen zijn niet van dien aard dat er sprake is van gevolgen voor de operationele gebruiker, daarvoor beschikte het instroomschema over voldoende redundantie.

18

Wanneer verwacht u dat de oplossing voor de gewichtsproblematiek van de Boxer wordt gerealiseerd?

23

Wanneer wordt de gewichtsproblematiek van het Groot pantserwielvoertuig Boxer definitief opgelost? Zijn hierover sluitende afspraken gemaakt met de fabrikant?

De oplossing voor de gewichtsproblematiek is gerealiseerd. De verificatie van deze oplossingen is opgenomen in het kwalificatieprogramma.

19

Kunt u toelichten welke overwegingen een rol hebben gespeeld in het besluit om het onderhoud aan onder meer de Boxer zelf uit te voeren? Welke andere onderhoudsprojecten zijn verder in deze afweging betrokken?

41

Welke uitgangspunten zijn gehanteerd in het kader van het sourcingsproject Instandhouding Landsystemen bij het onderzoek naar de sourcing van het onderhoud aan onder meer de Boxer? Wat waren de conclusies van onderzoek? Zijn er met betrekking tot het onderhoud al onomkeerbare beslissingen genomen ten aanzien van de investeringen?

In een sourcingonderzoek (2012) is voor zes wapensystemen, waaronder de Boxer, onderzocht of de industrie de instandhouding op zich zou kunnen nemen op basis van performance based contracting (PBC). Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is dat alle instandhouding voor sourcing in aanmerking kwam, met uitzondering van gebruikersonderhoud, berging en capaciteit die vereist is voor het aansturen van het contract en capaciteit die benodigd is om als smart maintainer te kunnen optreden. De conclusie van het onderzoek was dat niet al het onderhoud is uit te besteden, en dat de industrie, op basis van PBC, niet de instandhouding van de Boxer op zich kon nemen. Het sourcingonderzoek is in mei 2014 beëindigd. De samenwerking met het bedrijfsleven wordt via de weg van geleidelijkheid verder onderzocht en uitgebreid, onder andere via het Land Maintenance Initiative.

In samenwerking met Duitsland is de (her)bevoorrading van reservedelen en een aantal taken op het gebied van wapensysteemmanagement belegd bij Nato Support and Procurement Agency (NSPA) in Luxemburg.

Voor het behoud van de kennis om als smart maintainer te kunnen optreden voert Defensie een deel van het Depot Level Maintenance (DLM) zelf uit. Het overige DLM komt voor uitbesteding in aanmerking.

20

Kunt u uiteenzetten waarom het inzetbaarheidspercentage van de CV-90 infanteriegevechtsvoertuigen al vijf jaar achtereen onder de gewenste 70% blijft?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

21

Zijn er, naast een tekort aan reserveonderdelen, andere oorzaken waardoor de inzetbaarheidsnorm niet wordt gehaald? Zo ja, wat zijn deze oorzaken en hoe gaan ze weggenomen worden?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

22

Heeft het gereedmaken van 44 CV-90 infanteriegevechtsvoertuigen voor de verkoop aan Estland invloed op het inzetbaarheidspercentage?

Nee, voor het gereedmaken van de 44 CV-90’s voor Estland worden geen reservedelen uit de eigen voorraad gebruikt. Ook zijn bij leveringen van de leverancier tussen CLAS en DMO afspraken gemaakt over prioriteit voor de operationele eenheden. Het afleverschema aan Estland biedt deze ruimte.

23

Wanneer wordt de gewichtsproblematiek van het Groot pantserwielvoertuig Boxer definitief opgelost? Zijn hierover sluitende afspraken gemaakt met de fabrikant?

Zie het antwoord op vraag 18.

24

Hoe hoog is de verwachte gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 in 2015? Ligt deze ook in 2015 nog steeds onder de 70%?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

25

Wanneer verwacht u dat de gemiddelde inzetbaarheid van de CV-90 op het gewenste niveau van 70% ligt?

26

Hoe lang verwacht u dat de lagere beschikbaarheid van de CV-90 zal aanhouden, nu u voor de vijfde jaarrapportage op rij de Kamer informeert over het niet voldoen aan de doelstelling voor de inzetbaarheid van de voertuigen? Is er sprake van structurele problemen?

27

Kunt u in het kort de oorzaken van de lage inzetbaarheid van de CV-90 geven?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

28

Hoeveel van de bestelde CV-90 zijn op dit moment inzetbaar?

Er zijn op dit moment 100 inzetbare CV-90’s. In dit aantal zijn ook de acht rijlesvoertuigen meegenomen. Binnen het CLAS zijn 170 CV-90’s ingedeeld.

29

Welke gevolgen heeft de lagere beschikbaarheid van de CV-90 in 2014 gehad voor de operationele eenheden die het voertuig gebruiken?

Zie het antwoord op vraag 10.

30

In hoeverre verwacht u dat de inzetbaarheid van de CV-90 in 2015 verder zal stijgen? Kunt u dat concreet maken met percentages en aantallen?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

31

Wanneer verwacht u aan de norm van 70% inzetbaarheid voor de CV-90 te voldoen?

Zie het antwoord op vraag 14 e.v.

32

Is voor de resterende 27 CV-90 voertuigen inmiddels de transmissie aangepast? Heeft de fabrikant daarmee alle tekortkomingen, inclusief transmissie, voor de hele vloot CV-90 verholpen?

De transmissie van de resterende 27 CV-90’s is aangepast. De fabrikant heeft hiermee de in het verleden aangetoonde tekortkoming verholpen. Wel zal in de jaren 2015 tot en met 2017 nog een aanpassing op alle transmissies worden aangebracht.

33

Zullen de laatste 22 Boxer ambulancevoertuigen in 2015 allemaal worden geleverd? Verwacht u vertragingen ten aanzien van deze levering?

Naar verwachting zullen de resterende 22 ambulancevoertuigen volgens planning dit jaar worden afgeleverd.

34

Kunt u toelichten welke mutaties er zijn in de projectreserve op grond waarvan deze reserve van € 0,2 miljoen is vrijgegeven?

De projectreserve binnen een project is bedoeld om de financiële risico’s te kunnen opvangen. Aangezien het deelproject CV-90 volledig is voltooid, is van financiële risico’s geen sprake meer en kan de resterende projectreserve daarom worden vrijgegeven.

35

Waarom is er dit jaar bij de jaarrapportage geen commercieel vertrouwelijke bijlage met nadere informatie van de Minister van Economische Zaken over de industriële compensatie?

De informatie die uw Kamer de afgelopen jaren in een commercieel vertrouwelijke bijlage kreeg aangeboden, wordt niet meer als commercieel vertrouwelijk aangemerkt. Daarom is afgezien van een commercieel vertrouwelijke bijlage. Over de industriële compensatie wordt u geïnformeerd in de jaarrapportage vanaf pagina 5.

36

Wat is de verdeling tussen participatie en compensatie voor het aanvullende bedrag van € 25,6 miljoen?

Zie het antwoord op vraag 6 e.v.

37

Kunt u de laatste stand geven van de realisatiecijfers van de industriële compensatie voor het Nederlandse bedrijfsleven?

38

Is het mogelijk dat de Kamer de invulling van de compensatieovereenkomsten, zonodig vertrouwelijk, ontvangt? Zo nee, waarom niet?

De Minister van Economische Zaken zal later dit jaar de rapportage Industrieel Participatiebeleid (voorheen compensatiebeleid) over 2013 en 2014 aan de Tweede Kamer sturen. Een vertrouwelijke bijlage van die rapportage bevat de individuele resultaten van buitenlandse defensiebedrijven bij hun verplichtingen tot compensatie en industriële participatie.

39

Waarom is de industrie mogelijk niet in staat het werkaandeel in Nederland aan te besteden? Kunt u toelichten welke vorderingen er in 2014 zijn gemaakt om het werkaandeel te realiseren?

Het aanbesteden van het afgesproken werkaandeel door de industrie wordt niet direct door Defensie beïnvloed. Daarom wordt dit sinds een aantal jaren als risico aangemerkt. Het risico daarop wordt als laag ingeschat omdat de industrie voor het in Nederland resterende aan te besteden werkaandeel concrete en realistische plannen heeft. Defensie en EZ bewaken voortdurend de nakoming van de gemaakte afspraken. In 2014 zijn de organisatie- en operationele kosten van Rheinmetall MAN Military Vehicles Nederland B.V., die direct met de Boxer verband houden, na overleg met de Audit Dienst Rijk aan het Nederlandse werkaandeel toegevoegd.

40

Waarom worden de organisatie- en operationele kosten van Rheinmetall MAN Military Vehicles Nederland BV aan de realisatie van het Nederlands werkaandeel toegevoegd? Welke afspraken zijn hierover gemaakt?

Deze kosten vormen een bestanddeel van het Nederlands werkaandeel, omdat deze kosten volledig zijn gerelateerd aan de productie van de voertuigen in Nederland. De kosten zoals deze door industrie zijn gespecificeerd, worden na goedkeuring van de Auditdienst Rijk aan het Nederlands werkaandeel toegevoegd.

41

Welke uitgangspunten zijn gehanteerd in het kader van het sourcingsproject Instandhouding Landsystemen bij het onderzoek naar de sourcing van het onderhoud aan onder meer de Boxer? Wat waren de conclusies van onderzoek? Zijn er met betrekking tot het onderhoud al onomkeerbare beslissingen genomen ten aanzien van de investeringen?

Zie het antwoord op vraag 19.

42

Hoe lang zal de Organisation Conjointe de Cooperation en matiere d'Armamant (OCCAR) nog worden ingeschakeld?

Rekening houdend met het eind van de serielevering en de administratieve afhandeling van het project, wordt OCCAR naar verwachting tot en met 2018 ingeschakeld.

43

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de industriële participatie met betrekking tot de Boxer? Welke bedrag aan industriële participatie is inmiddels gerealiseerd?

Inmiddels is een bedrag van € 265,7 miljoen besteed aan de ontwikkeling en de productie van de Boxer door de Nederlandse industrie (participatie).

44

Wat is de verdeling tussen participatie en compensatie voor het aanvullende bedrag van € 25,6 miljoen?

Zie het antwoord op vraag 6 e.v.

45

Kunt u de laatste stand geven van de realisatiecijfers van de industriële compensatie voor het Nederlandse bedrijfsleven?

Zie het antwoord op vraag 37.

46

Waarom is het deelproject Groot Pantserwielvoertuig in respectievelijke 2012, 2013 en 2014 niet onderworpen aan een jaarlijkse (deel)projectreview?

Vanwege een aantal technische en financiële problemen, is het deelproject Groot Pantserwielvoertuig (Boxer) in de periode 2012 tot en met 2014 regelmatig met alle interne stakeholders besproken. Met het oog op dit al gevoerde overleg, werd in deze periode het houden van jaarlijkse reviews niet nodig geacht.

47

Waarop is de verwachting gebaseerd dat de nodige aanpassingen van de geconstateerde afwijkingen van de Boxer commandopostvoertuigen niet tijdig kunnen worden aangebracht?

48

Wanneer zullen alle geconstateerde afwijkingen van de Boxer commandopostvoertuigen volledig zijn opgelost?

Bij de afname van het eerste commandovoertuig dienen de oplossingen voor alle geconstateerde afwijkingen te zijn gekwalificeerd. Omdat het seriematig realiseren van deze oplossingen enige voorbereidingstijd vraagt, zullen bij afname van de eerste voertuigen mogelijk enkele aanpassingen nog niet in het voertuig zijn doorgevoerd. In dat geval zal de leverancier deze aanpassingen naar verwachting uiterlijk eind 2015 kosteloos als retrofit doorvoeren.

Naar boven