26 394
Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende invoeging van een experimenteerhoofdstuk teneinde een mogelijkheid te bieden om de effectiviteit en de doelmatigheid van onderdelen van het reïntegratie- en activeringsbeleid in de praktijk vast te stellen (Wet experimenten WW)

nr. 4
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 februari 1999

Met de nota «Langdurige werkloosheid voorkomen» (Kamerstukken II 1998/99 23 972, nr. 30) heeft de regering u geïnformeerd over haar voornemen om binnen een periode van 5 jaar, gerekend vanaf 1999, een sluitende aanpak te realiseren van de reïntegratie van nieuwe volwassen werklozen. De intensivering van het reïntegratiebeleid die hiervoor nodig is, wordt voor WW-gerechtigden mede mogelijk gemaakt door de experimentele inzet van middelen uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) voor de vrije inkoop van scholing en andere instrumenten gericht op de reïntegratie. De wettelijke basis voor dit experiment zal worden verschaft door de Wet experimenten WW. Het voorstel voor deze wet is op 5 februari jl. bij u ingediend. De behandeling van het voorstel is geagendeerd voor de procedurevergadering van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 maart 1999.

Bij de implementatie van de sluitende aanpak gaan de kosten voor de baat uit. De netto kosten die voor het Awf resulteren, worden vergoed door middel van een rijksbijdrage.

De regering heeft voor het jaar 1999 een bedrag van 40 mln beschikbaar gesteld ten behoeve van een geoormerkt budget uit het Awf. Vanuit dit budget kan de vrije inkoop van reïntegratie-trajecten worden gefinancierd. Deze middelen kunnen echter eerst worden besteed, zodra de Wet experimenten WW in werking is getreden. Voor een voorspoedige implementatie van de sluitende aanpak voor WW-gerechtigden is het van groot belang dat met het experiment medio 1999 een start kan worden gemaakt. Hiervoor acht ik het noodzakelijk dat de wet uiterlijk per 1 juli a.s. in werking treedt. Ik verzoek u daarom een spoedige behandeling van het wetsvoorstel in uw Kamer te bevorderen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven