26 389
Goedkeuring van het op 1 februari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden

nr. 6
MOTIE VAN HET LID VAN MIDDELKOOP

Voorgesteld 15 maart 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden statenpartijen vrijlaat het begrip «nationale minderheid» zelf in te vullen;

constaterende, dat uit de bepalingen van het verdrag blijkt dat eerst en vooral moet worden gedacht aan die minderheden in Europa die zich op een bepaald grondgebied bevinden en vanouds een eigen nationale identiteit hebben en willen handhaven, zoals in Nederland de Friezen;

van oordeel, dat de etnische minderheden in ons land, waarvoor de regering een beleid van integratie voert, niet beschikken over eerdergenoemde kenmerken van een nationale minderheid;

verzoekt de regering bij de bekrachtiging van het verdrag een verklaring af te leggen, waarin wordt aangegeven dat het verdrag uitsluitend zal worden toegepast op de Friezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Middelkoop

Naar boven