nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek onder meer
in verband met de verlenging van de periode van afwijkende bekostiging van
de opleidingen op het gebied van de kunst, bepaalde lerarenopleidingen op
het gebied van de kunst, de voortgezette kunstopleidingen en de voortgezette
opleidingen bouwkunst.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
25 januari 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het – in afwachting van
besluitvorming over de herstructurering van het kunstvakonderwijs –
wenselijk is de afwijkende bekostiging van de opleidingen op het gebied van
de kunst, bepaalde lerarenopleidingen op het gebied van de kunst, de voortgezette
kunstopleidingen en de voortgezette opleidingen bouwkunst tot en met het begrotingsjaar
2002 te continueren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WHW
In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek worden
de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 6.16, vijfde lid, tweede volzin, wordt «registreert hij»
vervangen door: registreert de Informatie Beheer Groep.
B
In artikel 7.26a, eerste lid, tweede volzin, wordt «de toelating
tot» vervangen door: de inschrijving voor.
C
Artikel 16.26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 16.26. Eerste toepassing bekostigingsbepalingen;
afwijkende bekostiging.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van artikel 2.5, eerste lid, worden tot en met het begrotingsjaar
2002 de opleidingen op het gebied van de kunst, de lerarenopleidingen op het
gebied van de kunst en de voortgezette kunstopleidingen en de voortgezette
opleidingen bouwkunst, bedoeld in de artikel 7.4, vijfde lid, eerste en derde
volzin, in verband met de aard van deze onderwijsvoorzieningen bekostigd op
een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze. De eerste
volzin is niet van toepassing op de opleiding expressie door woord en gebaar
en op de opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in
tekenen, handvaardigheid en textiele werkvormen.
D
In de inhoudsopgave wordt aan het opschrift van artikel 16.26 toegevoegd:
; afwijkende bekostiging.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,