nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 18 mei 2000
Op 17 juni 1999 heeft de Tweede Kamer, bij de behandeling van de «wetswijziging
niet-bekostigde educatie», gevraagd naar de mogelijkheid om gegevens
over opleidingen educatie op te vragen van niet-bekostigde instellingen. De
gevraagde informatie treft u hieronder aan.
In de Wet educatie en beroepsonderwijs (artikel 1.4.a.1, zesde lid) is
bepaald welke gegevens aan de instellingen kunnen worden gevraagd. Jaarlijks
dienen de volgende gegevens over de opleidingen educatie met diploma-erkenning
te worden aangeleverd:
– de opleidingen educatie die de instelling verzorgt in het lopende
studiejaar,
– het aantal deelnemers per opleiding in het lopende studiejaar,
peildatum 1 oktober,
– de opleidingen educatie die de instelling in het voorafgaande
studiejaar heeft verzorgd,
– het aantal verstrekte diploma's en certificaten in het voorafgaande
studiejaar.
Als gevolg van het «amendement Cornielje» zijn de voorschriften
omtrent de kwaliteitszorg die van toepassing zijn voor de bekostigde educatie
gelijkelijk van toepassing voor de niet-bekostigde educatie. Dat heeft tot
gevolg dat de instelling onder meer dient te voorzien in een regelmatige beoordeling
van de kwaliteit van het onderwijs. Om de twee jaar levert de instelling hierover
publieke verantwoording af in het kwaliteitszorgverslag. De «regeling
inrichting kwaliteitszorgverslag WEB» geeft hiervoor voorschriften.
De instelling dient onder andere gegevens te verstrekken over:
– de door de instelling na te streven resultaten,
– de door de instelling behaalde resultaten,
– de verbeteractiviteiten,
– de beoordeling van de wijze van examinering.
De instelling dient ook de wijze van beoordeling van de kwaliteit van
het onderwijs aan te geven, inclusief de wijze waarop onafhankelijke deskundigen
bij de beoordeling zijn betrokken.
Momenteel wordt het wetsvoorstel Wet op het onderwijstoezicht voorbereid,
waarin een nadere uitwerking wordt gegeven aan de beleidsvoornemens in de
beleidsnota «Variëteit en Waarborg». Voorzien wordt dat in
aansluiting op de eigen kwaliteitszorg van de instelling ook sprake is van
een onafhankelijke kwaliteitsbeoordeling door de inspectie, waarvan het rapport
openbaar is.
De inspectie voert in het kader van het integraal instellingstoezicht
(IIT) in de periode 1999 – 2002 een bestandsopname van de kwaliteit
van het onderwijs uit bij alle instellingen (zowel de bekostigde als de niet-bekostigde
instellingen) in de BVE-sector. Het toetsingskader dat de inspectie bij het
niet-bekostigd onderwijs hanteert bevat een deelverzameling van de kwaliteitsaspecten
uit het toetsingskader voor het bekostigd onderwijs. De maatschappelijke opdracht
van het niet-bekostigd onderwijs is immers beperkter dan die van het bekostigd
onderwijs.
In het Onderwijsverslag levert de inspectie een landelijk overzicht van
de bevindingen uit het IIT.
Opleidingen die niet voldoen aan de wettelijke eisen kan de diploma-erkenning
worden ontnomen. Van de niet-bekostigde opleidingen educatie met diploma-erkenning
wordt jaarlijks een overzicht gepubliceerd, voor het eerst in 2000.
Door bovengenoemde instrumenten zijn naar mijn mening de essentiële
gegevens beschikbaar die nodig zijn om zicht te houden op de ontwikkelingen
in de niet-bekostigde educatie.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans