26 366
Samenvoeging van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 15 maart 1999

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de vragen genoegzaam zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit voorstel van wet voldoende voorbereid.

De herindeling Hoevelaken-Nijkerk is een vrijwillige herindeling. Is hiermee het proces van herindelingen en grenscorrecties voor de nieuw te vormen gemeente voor de komende jaren afgerond, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel, en willen hun waardering uitspreken over de manier waarop de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk zich hiervoor hebben ingezet. Niet alleen omdat deze herindeling past binnen het vigerende beleid, maar ook omdat hier sprake is van vrijwillige herindeling.

Het vigerende beleid is er op gericht dat gemeenten in staat zijn – en de komende vijfentwintig jaar blijven – om hun taken en bevoegdheden zelfstandig te kunnen uitvoeren. Herindeling is één van de middelen om deze doelstelling te realiseren. Ambtelijke en bestuurlijke kwaliteit, maar ook de schaalgrootte van gemeenten zijn de voornaamste criteria bij herindeling.

De gemeente Hoevelaken heeft aangegeven dat de ambtelijke organisatie te bescheiden is om in de toekomst zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Door de vrijwillige fusie met de gemeente Nijkerk verwacht niet alleen Hoevelaken, maar ook Nijkerk, kwaliteitsverbetering op verschillende terreinen.

Deze leden zijn van mening dat de wijze waarop Hoevelaken en Nijkerk zich tot nu toe hebben ingezet voor deze vrijwillige herindeling een voorbeeld is voor andere gemeenten. Voorts hebben zij vastgesteld dat, dankzij interprovinciaal overleg tussen de provincies Gelderland en Utrecht, ook een bevredigende oplossing is gevonden voor de gemeente Amersfoort. Het toepassen van grenscorrecties, voorzover dit een oplossing biedt voor bestaande knelpunten, heeft dan ook de voorkeur boven grootschalige herindeling.

De leden van de VVD-fractie hebben echter nog wel een aantal vragen.

Per 1 januari 1998 is de gemeentegrens van Amersfoort gewijzigd, waarmee in voldoende mate tegemoet is gekomen aan de ruimteproblemen van Amersfoort en de weg werd vrijgemaakt voor samenvoeging van Hoevelaken en Nijkerk. Eén van de criteria bij herindeling is dat er in principe de komende vijfentwintig jaar voldoende ruimte voor woningbouw en bedrijfshuisvesting dient te zijn. Mag de Tweede Kamer ervan uitgaan dat in de behoefte van Amersfoort is voorzien, zodat een nieuwe discussie over het grondgebied van de nieuw te vormen gemeente Nijkerk is uitgesloten?

Op 1 januari 2000 zal naar alle verwachting de samenvoeging van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk effectief kunnen zijn, tenzij zou blijken dat de herindeling tot onaanvaardbare risico's in het kader van de millenniumovergang zou leiden. Wat zijn onaanvaardbare risico's?

Wanneer wordt duidelijk of er sprake is van onaanvaardbare risico's in het kader van de millenniumovergang?

Indien er sprake is van onaanvaardbare risico's, wat betekent dit dan voor het onderhavige wetsvoorstel'?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel tot samenvoeging van Hoevelaken en Nijkerk. Hoewel deze leden in beginsel steun uitspreken voor het voorstel, hebben zij enkele nadere opmerkingen en vragen.

De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering aan te geven hoe zij in zijn algemeenheid vrijwillige herindelingvoorstellen beoordeelt. Deze leden wijzen in dit kader op de zinsnede «in principe uitgevoerd conform de provinciale voorstellen» in het Regeerakkoord. Is – eveneens conform het Regeerakkoord – reeds nagegaan hoe vrijwillige gemeentelijke herindeling kan worden gestimuleerd? Zo ja, hoe?

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie waarop de stelling dat op langere termijn een efficiencywinst kan worden gerealiseerd is gebaseerd. Hoe hard is deze aanname gezien de eraan gekoppelde stelling dat deze de achteruitgang van de uitkering van het gemeentefonds ruimschoots kan compenseren? Loopt deze «langere termijn» synchroon met de termijn van de gewenningsbijdrage?

Tenslotte vragen de leden behorende tot de CDA-fractie in te gaan op de verwachte millenniumproblematiek in dit kader alsmede de (beleid)reactie hierop.

De leden van de D66 fractie hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van Hoevelaken en Nijkerk. De leden kunnen een samenvoeging die met veel steun op basis van vrijwilligheid tot stand komt enkel van harte ondersteunen. Beide gemeenten hebben op basis van een aantal uitgangspunten de besprekingen over de samenvoeging gevoerd. De uitgangspunten kenmerken zich door een grote mate van respect voor elkaar en voor de inwoners van de gemeenten.

Reeds in 1996 hebben de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk de intentie uitgesproken de beide gemeenten samen te voegen. De leden van de D66-fractie hebben begrip voor het feit dat de samenvoeging niet los kan worden gezien van het C20 proces rond Amersfoort. De gemeentegrens van Amersfoort (en provinciegrens) is echter al per 1 januari 1998 gewijzigd. Had naar mening van de minister de samenvoeging niet eerder, bijvoorbeeld per 1 januari 1999 plaats kunnen hebben? Is de minister ervan overtuigd dat hiermee de ruimtebehoefte van Amersfoort duurzaam is opgelost?

Bij de samenvoeging van Bergen, Egmond en Schoorl dringen de betreffende gemeenten aan op uitstel van de samenvoeging omdat 1 januari 2000 problemen geeft met de overgang naar het volgend millennium. Denkt de minister in verband met de invoeringsdatum van 1 januari 2000, dat de overgang van het millennium tot onaanvaardbare risico's zal leiden? Heeft de minister van de betrokken gemeenten signalen ontvangen die hierop duiden? En kan dit voor de minister een reden zijn om de samenvoeging uit te stellen?

Kan de minister nader uitleggen waarom hij van mening is dat een en ander (lees: de besparing op bestuurskosten en de efficiencywinst) naar verwachting de achteruitgang van het Gemeentefonds ruimschoots zal compenseren. Bij andere voorstellen (Twente) is de minister immers minder overtuigd.

De leden van de fractie van GroenLinks steunen het voorstel tot samenvoeging van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk.

Het waarborgen van de kwaliteit, integriteit en continuiteit van het ambtenarenapparaat is van primair belang voor de transparantie en democratie van het lokaal bestuur. Kleine gemeenten kunnen daarvoor onvoldoende zijn toegerust. Hun omvang kan aanleiding zijn om over te gaan tot onder meer het uitbesteden van uitvoerende taken, het aangaan van samenwerkingsverban den met andere gemeenten, of het overgaan tot herindelingen.

De regering wijst er in de memorie van toelichting op dat een fusie van de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk tot de gemeente Nijkerk door een meerderheid van de bevolking wordt gesteund. Ook geeft zij aan belang te hechten aan het oordeel van de betrokken gemeentebesturen, die zich beide voorstander van de fusie hebben betoond.

Juist omdat de gemeente niet alleen een verlener van publieke diensten en medeoverheid is, maar ook het bestuur van een gemeenschap vormt, hechten ook de leden van de GroenLinks-fractie grote waarde aan de goedkeuring van de herindeling door zowel het gemeentebestuur als de bevolking. Zij stellen zich op dit standpunt ongeacht of het een vrijwillige of onvrijwillige herindeling betreft.

De leden van de fracties van GPV en RPF hebben met belangstelling kennis genomen van het onderhavige wetsvoorstel. Nu het hier gaat om een samenvoeging waar de beide gemeenten duidelijk voor kiezen staan zij positief tegenover het wetsvoorstel. Zij hechten evenwel eraan op te merken dat herindeling één van de onderdelen is van een ontwikkeling naar een nieuwe, sterke gemeente. De leden van de fracties van GPV en RPF verwijzen hierbij naar het door de gemeenten Hoevelaken en Nijkerk onderschreven rapport Samenhang en perspectief. Hierin staat te lezen dat het voordeel dat samenvoeging oplevert, sterk afhankelijk is van het vermogen van beide gemeenten de bestaande problemen in kaart te brengen, een ambitieniveau te formuleren, en een ambtelijke organisatie te ontwikkelen die bij dit ambitieniveau past.

De leden van de GPV en RPF-fracties constateren dat de provincies Gelderland en Utrecht op 10 december 1997 hun provinciegrens hebben gewijzigd. Door deze wijziging ging een deel van het grondgebied van de gemeente Nijkerk over naar de gemeente Amersfoort. Op deze wijze werd in het kader van het C20-beleid rond Amersfoort, tegemoet gekomen aan de ruimteproblemen van deze gemeente. De leden van de fracties van GPV en RPF gaan ervan uit, dat ook naar het oordeel van de regering hiermee voor de lange termijn voor de ruimtenood van Amersfoort een oplossing is gevonden. Een gemeentelijke herindeling moet immers in beginsel een oplossing voor tenminste vijfentwintig jaar zijn. Naar hun mening mag daarom binnen deze termijn de nieuwe gemeente Nijkerk niet opnieuw object worden van een herindeling, als gevolg bij voorbeeld van de ruimteproblemen van de gemeente Amersfoort.

De regering schrijft in de memorie van toelichting dat de nieuw gemeente Nijkerk op de langere termijn een kostenbesparing kan realiseren als gevolg van een toename in de efficiency. In het rapport Samenhang en perspectief wordt evenwel niet uitgegaan van deze kostenbesparing. Aan de uitgavenkant zal sprake zijn budgettaire neutraliteit. De samenstellers van dit rapport wijzen in dit verband op de bevindingen van de onderzoekers Eshuis en Herwijer. Deze onderzoekers zijn van mening dat bij herindelingen tegenover schaalvoordelen diverse schaalnadelen staan, zodat er per saldo niet sprake is van financieel voordeel. Deze leden zouden graag een reactie van de regering op deze bevindingen willen hebben.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Schutte (GPV), Te Veldhuis (VVD), ondervoorzitter, De Cloe (PvdA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van de Camp (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GL), Dankers (CDA), Hoekema (D66), Rijpstra (VVD), Cornielje (VVD), Rehwinkel (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wagenaar (PvdA), De Boer (PvdA), Duijkers (PvdA), Verburg (CDA), Rietkerk (CDA), Halsema (GL), Kant (SP), Balemans (VVD).

Plv. leden: Van den Doel (VVD), Rouvoet (RPF), Van Beek (VVD), Zijlstra (PvdA), Ravestein (D66), Van Wijmen (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Balkenende (CDA), Barth (PvdA), Gortzak (PvdA), Rabbae (GL), Wijn (CDA), Dittrich (D66), Cherribi (VVD), Nicolaï (VVD), Van Oven (PvdA), Brood (VVD), Apostolou (PvdA), Kuijper (PvdA), Belinfante (PvdA), Mosterd (CDA), Eurlings (CDA), Van Gent (GL), Poppe (SP), Essers (VVD).

Naar boven