nr. 65
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2003
Bij brief van 21 december 2001 (kamerstuk 26 352, nr. 55) heb ik
het voornemen kenbaar gemaakt om het Studiecentrum Rechtspleging op termijn
de status te verlenen van een organisatie van de rechtspraak en het Openbaar
Ministerie met een baten- en lastenstelsel. Hieraan vooraf gaat een periode
met de tijdelijke agentschapstatus. Voorzien was om per 1 januari 2004 aan
alle voorwaarden daarvoor te voldoen. Die periode is echter te kort gebleken.
De invoering van een besturingsmodel waarbij de Raad voor de rechtspraak
en het College van Procureurs-generaal gezamenlijk optreden als Raad van Opdrachtgevers
voor het Studiecentrum Rechtspleging en de aanstelling van nieuwe leden van
het College van Bestuur bij het Studiecentrum Rechtspleging hebben tot vertraging
geleid omdat voorrang werd gegeven aan het vormgeven van de bestuurlijke verhoudingen.
Ook de opzet en de inrichting van de financiële functie is moeilijker
verlopen dan verwacht. Ik heb de Raad van opdrachtgevers inmiddels verzocht
om de nodige maatregelen te nemen om het invoeringsproces goed te waarborgen
opdat verdere vertraging wordt voorkomen.
Noch de Raad voor de rechtspraak, noch het Openbaar Ministerie hebben
praktische ervaring met het baten- en lastenstelsel. De Raad voor de rechtspraak
is bezig met de voorbereidende werkzaamheden om te komen tot de invoering
van het baten- en lastenstelsel bij de gerechten en Raad. De invoering hiervan
is voorzien per 1 januari 2005.
Om bovengenoemde redenen heb ik de Toetsingscommissie verzelfstandiging
verzocht de termijn van de tijdelijke agentschapstatus voor het Studiecentrum
Rechtspleging met een jaar te verlengen en deze dienst per 1 januari 2005
in aanmerking te brengen voor de status van een organisatie met een baten-
en lastenstelsel. Het Ministerie van Financiën heeft op basis van het
advies van deze Toetsingscommissie toestemming verleend voor de verlenging
van de tijdelijke agentschapstatus.
Wellicht ten overvloede vermeld ik dat de procedure er in voorziet dat,
alvorens wordt overgegaan tot het verlenen van de permanente status van een
organisatie met een baten- en lastenstelsel aan het Studiecentrum Rechtspleging,
dit voorgenomen besluit vanzelfsprekend via de zogenaamde voorhangprocedure
aan uw Kamer zal worden voorgelegd.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner