nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 oktober 1999
Inleiding
Tijdens het algemeen overleg van 9 juni jl. over de capaciteitsproblematiek
in de strafrechtelijke keten (26 352, nr. 15), zijn de redenen voor aanhouding
van een zaak op een straf-terechtzitting aan de orde gesteld. Voorts is gesproken
over de beschikbaarheid van gegevens over de strafrechtelijke keten. Ik heb
toegezegd om Uw Kamer informatie te verschaffen over zowel de redenen voor
aanhouding als de convenanten die worden gesloten tussen de gerechten en de
parketten.
Aanhoudingen
Uit inlichtingen die zijn verstrekt door de rechtbanken te Amsterdam en
Rotterdam is gebleken dat deze de redenen voor aanhouding ieder op eigen wijze
bijhouden. Voorts blijkt dat de redenen voor het aanhouden van een terechtzitting
sterk uiteen lopen en slechts gedeeltelijk worden veroorzaakt door het oproepen
van niet-aanwezige getuigen.
De redenen voor aanhouding kunnen in de volgende catagorieën worden
ingedeeld:
– het alsnog horen van getuigen op een nadere terechtzitting (bijv.
op verzoek officier van justitie of advocaat);
– benodigde rapportages niet gereed (bijv. reclasseringsrapport);
– niet-aanwezigheid van verdachte, advocaat of tolk;
– andere juridische redenen (bijv. wijziging of nadere omschrijving
telastelegging);
– overig (bijv. ziekte voorzitter strafkamer, onvoldoende mankracht
parketpolitie of transport verdachte niet adequaat geregeld).
Het onderzoek van de gerechten Amsterdam en Rotterdam heeft echter een
te summier karakter om definitieve conclusies te trekken. Daarom zal ik de
vergadering van de sectorvoorzitters van de strafsectoren van de gerechten
verzoeken om deze problematiek zodanig in kaart te brengen dat een representatief
overzicht ontstaat over de redenen van aanhouding. Gezien het feit dat momenteel
de redenen voor aanhouding binnen de meeste gerechten niet worden
geregistreerd, verwacht ik dat het geruime tijd zal duren voordat ik de beschikking
krijg over de gevraagde informatie. Ik hoop deze uiterlijk in mei 2000 te
ontvangen, waarna ik Uw Kamer zal informeren.
Convenanten
Tijdens het algemeen overleg van 9 juni jl. is tevens toegezegd dat gegevens
over de convenanten die tussen de rechtsprekende macht en het openbaar ministerie
ter beschikking zullen worden gesteld.
Inmiddels zijn de convenanten voor het jaar 2000 tussen de gerechten en
de parketten van het openbaar ministerie gesloten. In deze convenanten is
het totaal aantal zittingen (van zowel de meervoudige als de enkelvoudige
kamer) voor het jaar 2000 opgenomen, alsmede het totaal aantal zaken dat tijdens
deze zittingen waarschijnlijk kan worden afgedaan. In het aantal zittingen
zijn de aanhoudingen verdisconteerd. Gezien het lokale karakter van de convenanten
hebben deze niet alle hetzelfde karakter. Er wordt naar gestreefd hierin meer
uniformiteit te brengen.
Het is belangrijk te benadrukken dat het doel van het sluiten van deze
convenanten niet alleen is gelegen in het vaststellen van absolute afdoeningscijfers.
Het gaat in de eerste plaats om het tot stand brengen van aansluiting in de
strafrechtelijke keten.
Uitgangspunt van de gesprekken tussen het openbaar ministerie en de rechtsprekende
macht is dat het aanbod van strafzaken door de gerechten moet kunnen worden
verwerkt. Soms bestaat er een discrepantie tussen de vraag van het Openbaar
Ministerie om zittingscapaciteit en het aantal zittingen dat door een gerecht
kan worden aangeboden. Tijdens onderling overleg over het convenant worden
de wederzijdse beperkingen in de organisatie aan de orde gesteld. De knelpunten
in de strafrechtelijke keten komen per gerecht duidelijker naar voren dan
voorheen het geval was. Soms leidt dit tot de constatering dat het OM meer
zaken kan aanbrengen dan tot dat moment gebruikelijk was. Vaker blijkt echter
dat bij het gerecht organisatorische problemen ontstaan. Soms betreft dit
het niet kunnen opvullen van vacatures; soms gaat het om gebrek aan ondersteuning;
ook komt het voor dat gebrek aan adequate huisvesting of niet goed functionerende
automatisering voor (onverwachte) problemen zorgt.
De betekenis van het convenant ligt daarom grotendeels in het opsporen
en verhelpen van fricties in de strafrechtelijke keten.
Gezien de jaarverslagen en halfjaarcontrolrapportages van de gerechten
komt het convenant in dit opzicht aan zijn doel tegemoet. Regelmatig wordt
aangegeven op welke knelpunten men is gestuit en welke oplossingen daarvoor
zijn geformuleerd.
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals