26 351
Aanpassing van de Spoorwegwet in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 96/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de interoperabiliteit van het transeuropees hoge-snelheidsspoorwegsysteem (PbEG L 235)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 6 mei 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 32g, vijfde lid, wordt na «de toepassing van deze wet» ingevoegd: en de daarop berustende bepalingen.

B. Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Toelichting

Door de toevoeging in artikel 32g wordt buiten twijfel gesteld dat de bewuste bepaling ook geldt voor de vast te stellen uitvoeringsbepalingen.

De momenteel opgenomen inwerkingtredingsbepaling garandeert door de automatische inwerkingtreding een snelle inwerkingtreding na publicatie, maar bergt ook het (kleine) risico in zich dat na een vlotte kamerbehandeling en bekrachtiging de wet in werking treedt, terwijl de bijbehorende algemene maatregel van bestuur wellicht nog niet ondertekend of gepubliceerd is. Dat is onwenselijk. Aan de andere kant acht ik het minder juist om publicatie van een tot wet verheven wetsvoorstel te traineren. Om die reden is in de gewijzigde inwerkingtredingsbepaling voorzien in inwerkingtreding bij koninklijk besluit. Ik zal bevorderen dat tegelijk met de uitvoeringsregelgeving de inwerkingtreding van een tot wet verheven wetsvoorstel wordt geregeld, waardoor gelijktijdige inwerkingtreding is gewaarborgd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven