26 350
Wijziging van bepalingen in de Wet milieubeheer met betrekking tot milieu-effectrapportage

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 5 maart 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Toelichting

Deze toelichting op de nota van wijziging met betrekking tot het voorstel tot wijziging van bepalingen in de Wet milieubeheer met betrekking tot milieu-effectrapportage schrijf ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Aangezien het voorstel waarschijnlijk niet meer voor 14 maart 1999 tot wet zal worden verheven, is het noodzakelijk het tijdstip van inwerkingtreding daarvan aan te passen. De wijziging voorziet in de zo snel mogelijke inwerkingtreding van het voorstel na de verheffing tot wet en de plaatsing in het Staatsblad.

Indien het voorstel na 14 maart 1999 in werking treedt, heeft dat tot gevolg dat Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 73/5) (richtlijn) niet tijdig zal zijn omgezet in nationale regelgeving. Dit zal juridische risico's met zich brengen. In de eerste plaats kunnen in dat geval de Commissie van de Europese Gemeenschappen en ook andere lidstaten van de Europese Unie Nederland in gebreke stellen en uiteindelijk voor het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen dagen om Nederland te laten veroordelen voor het verzuim om de richtlijn tijdig om te zetten in nationale regelgeving. Hoewel niet geheel en al uit te sluiten, acht ik dit niet waarschijnlijk indien het wetsvoorstel binnen afzienbare tijd in werking zal treden. In de tweede plaats kunnen particulieren zich, onder bepaalde voorwaarden, voor de nationale rechter beroepen op het verzuim om de richtlijn tijdig om te zetten in nationale regelgeving. Mijn verwachting is echter dat de noodzaak hiertoe voor particulieren gering zal zijn, omdat de bevoegde bestuursorganen de huidige wettelijke regeling op het gebied van milieu-effectrapportage conform de richtlijn kunnen toepassen. De bevoegde gezagen zal ik daartoe, met behulp van de bijgevoegde circulaire, in kennis stellen van de richtlijn en de wijze waarop zij daaraan toepassing kunnen geven in afwachting van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Naar boven