26 346
Wijziging van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met uitbreiding van de doelgroep en verhoging van het normbedrag overige studiekosten

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 10 mei 1999

Op donderdag 18 maart jl. en woensdag 31 maart jl. vond de plenaire behandeling in uw Kamer plaats van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met uitbreiding van de doelgroep en verhoging van het normbedrag overige studiekosten. Graag zou ik met deze brief mijn daar gedane toezegging nakomen om nadere informatie te verschaffen over extra voorzieningen voor gehandicapte leerlingen.

Wet tegemoetkoming studiekosten

Indien de gehandicapte leerling zich in het reguliere voortgezet onderwijs bevindt, kan er – afhankelijk van het inkomen van de ouders – recht bestaan op een tegemoetkoming in de overige studiekosten op grond van de Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS). Deze tegemoetkoming is bedoeld als bijdrage in de kosten die direct samenhangen met het volgen van een opleiding.

Voor leerlingen in het speciaal (voortgezet) onderwijs bestaat het recht op een tegemoetkoming in de overige studiekosten niet. Reden hiervoor is dat de scholen in het speciaal (voortgezet) onderwijs via de materiële bekostiging geld ontvangen voor de boeken en leermiddelen van hun leerlingen. Daarnaast bevatten de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra een algemene regeling voor het leerlingenvervoer, waarvan de uitwerking en uitvoering naar de gemeenten zijn gedecentraliseerd.

Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten

Met name de leerling in het regulier onderwijs voor wie vanwege een handicap extra voorzieningen noodzakelijk zijn om onderwijs te kunnen volgen (bijvoorbeeld een laptop), kan – in aanvulling op bovengenoemde voorzieningen – een beroep doen op de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA).

Artikel 22, vierde lid, van de Wet REA ziet op de toekenning van voorzieningen aan jongeren met een handicap. De toekenning van deze voorzieningen moet jonggehandicapten in staat stellen om evenals hun niet gehandicapte leeftijdgenoten onderwijs te volgen, zodat zij zich kunnen ontplooien en voorbereiden op toetreding tot de arbeidsmarkt. Al voordat jonggehandicapten 18 jaar zijn geworden en in aanmerking kunnen komen voor een uitkering, kunnen die voorzieningen worden verstrekt. Ook na het bereiken van de 18 jarige leeftijd kunnen de voorzieningen worden voortgezet, ongeacht of zij op dat moment op grond van hun arbeidsongeschiktheid voor een uitkering in aanmerking kunnen komen.

In artikel 11 van de Wet REA is de doelgroep van personen omschreven die voor voorzieningen in aanmerking kunnen komen. Uit deze bepaling vloeit voort dat zowel leerlingen die jonger zijn dan 18 jaar als de zogenoemde VO18+leerlingen1 voor voorzieningen in aanmerking komen. Ook studerenden die studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet op de studiefinanciering, studerenden die een financiële voorziening uit het afstudeerfonds ontvangen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en studerenden jonger dan 30 jaar die in verband met onderwijs of een beroepsopleiding lessen of stages volgen, kunnen een beroep doen op de Wet REA.

De voorzieningen op grond van de Wet REA worden toegekend door het Landelijk instituut Sociale Verzekeringen (Lisv). De feitelijke uitvoering geschiedt door de uitvoeringsinstellingen. Met betrekking tot jongeren die onderwijs volgen is dat veelal het GAK.

Afbakening tussen de regelingen OCenW en de Wet REA

Er kunnen geen voorzieningen op grond van de Wet REA worden toegekend die behoren tot verstrekkingen waarvoor een regeling is getroffen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De bekostigingsregelingen voor het speciaal (voortgezet) onderwijs zijn echter uitsluitend gericht op voorzieningen binnen de school en het vervoer naar en van de school. Dit betekent dat kinderen die speciaal (voortgezet) onderwijs volgen wel een beroep kunnen doen op de Wet REA voor voorzieningen die in de thuissituatie nodig zijn om huiswerk ten behoeve van dat onderwijs te maken.

Aan gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs kunnen materiële voorzieningen worden verstrekt die noodzakelijk zijn in verband met de handicap. Het kan hierbij gaan om speciale hulpmiddelen of leermiddelen. Ook kan schoolmeubilair worden vergoed, indien het op school aanwezige meubilair voor de individuele leerling gelet op diens beperkingen onbruikbaar is. Verder kan er voor leerlingen in het regulier onderwijs een vergoeding worden gegeven voor het vervoer naar en van de school indien dit vervoer als gevolg van de handicap extra kosten met zich meebrengt.

Bij de verstrekking van voorzieningen zal door het Lisv veelal worden uitgegaan van het goedkoopste adequate middel.

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) biedt een wettelijke voorziening tegen de geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor personen die arbeidsongeschikt zijn geworden op een tijdstip dat zij vanwege de jeugdige leeftijd of studie nog niet konden deelnemen aan betaalde arbeid. Recht op een uitkering op grond van de Wajong hebben personen die bij het bereiken van de leeftijd van 17 jaar arbeidsongeschikt zijn. Daarnaast geldt de regeling ook voor studerenden tot 30 jaar. Iemand kan als studerende voor een Wajong-uitkering in aanmerking komen als hij in het jaar voorafgaand aan het begin van de arbeidsongeschiktheid ten minste 6 maanden studerende was. In artikel 5 van de Wajong is bepaald wie als studerende worden aangemerkt. Studerenden zijn onder andere studiefinancieringsgerechtigden en de zogenoemde VO18+leerlingen.

De wachttijd voor een Wajong-uitkering is 52 weken vanaf het moment dat men de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt of indien men 17 jaar of ouder is, vanaf het moment dat men arbeidsongeschikt is geworden. De uitkering kan niet eerder worden toegekend dan op de dag waarop men de leeftijd van 18 jaar bereikt.

Conclusie

De bekostigingsregelingen in de onderwijsregelgeving voor het speciaal (voortgezet) onderwijs bieden voorzieningen binnen de school en het vervoer naar en van de school. Voor leerlingen in dit onderwijs kunnen voorts op grond van de Wet REA voorzieningen worden verstrekt die in de thuissituatie nodig zijn om huiswerk te kunnen maken.

Leerlingen in het regulier onderwijs kunnen voor voorzieningen en extra vervoerskosten in verband met de handicap een beroep doen op de Wet REA. Of men al dan niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, speelt hierbij geen rol.

Personen die op het moment dat zij 17 jaar worden, arbeidsongeschikt zijn of studerenden die arbeidsongeschikt worden, kunnen in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De uitkering kan niet eerder worden toegekend dan op de dag waarop men de leeftijd van 18 jaar bereikt.

Er bestaat voor wat betreft de verstrekking van voorzieningen voor het volgen van onderwijs dus geen lacune bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar.

Het is mijn bedoeling het bovenstaande bij de onderwijsinstellingen onder de aandacht te brengen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans


XNoot
1

Leerlingen van 18 t/m 26 jaar in het voortgezet onderwijs en het voortgezet (speciaal) onderwijs die volledig onderwijs volgen.

Naar boven