26 346
Wijziging van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met uitbreiding van de doelgroep en verhoging van het normbedrag overige studiekosten

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met uitbreiding van de doelgroep en verhoging van het normbedrag overige studiekosten.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

10 december 1998

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de doelgroep van degenen die aanspraak op een tegemoetkoming in de studiekosten hebben, te vergroten, en het normbedrag overige studiekosten voor studerenden in het voortgezet onderwijs, in het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en in het hoger onderwijs waar het betreft de lerarenopleidingen in tekortvakken te verhogen;

dat daartoe de Wet tegemoetkoming studiekosten dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet tegemoetkoming studiekosten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Grensbedrag toetsingsinkomen

Geen aanspraak op een tegemoetkoming in de studiekosten bestaat bij een toetsingsinkomen naar de maatstaf van het studiejaar 1999–2000 van meer dan f 52 023,–.

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «bij de inkomenscategorieën, genoemd in artikel 15,».

2. In het derde lid, aanhef, wordt «bij de inkomenscategorie, bedoeld in artikel 15, onderdeel a, naar de maatstaf van 1 augustus 1995» vervangen door: naar de maatstaf van 1 augustus 1999.

3. In het derde lid, onderdeel b, wordt «f 1215,–» vervangen door: f 1449,–.

4. In het derde lid, onderdeel c, wordt «f 765,-» vervangen door: f 968,–.

5. Het vierde lid vervalt.

C

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32. Grensbedrag toetsingsinkomen

Geen aanspraak op een tegemoetkoming in de directe studiekosten ingevolge dit hoofdstuk bestaat bij een toetsingsinkomen naar de maatstaf van het studiejaar 1999–2000 van meer dan f 52 023,–.

D

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «bij de inkomenscategorieën, bedoeld in artikel 15,».

2. In het derde lid vervalt «bij de inkomenscategorie, bedoeld in artikel 15, onderdeel a,» en vervalt de laatste volzin.

E

Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50. Grensbedrag toetsingsinkomen

Geen aanspraak op een tegemoetkoming in de studiekosten bestaat bij een toetsingsinkomen naar de maatstaf van 1 januari 1999 van meer dan f 5939,–.

F

Artikel 51, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «naar de maatstaf van 1 augustus 1994» vervangen door: naar de maatstaf van 1 augustus 1999.

2. In onderdeel a wordt «f 600,–» vervangen door: f 766,–.

3. In onderdeel b wordt «f 390,–» vervangen door: f 497,–.

4. In onderdeel c wordt «f 260,–» vervangen door: f 335,–.

G

In artikel 56 wordt «De bedragen, genoemd in artikel 15 en» vervangen door: De bedragen, genoemd in de artikelen 15 en 32, alsmede.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1999.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven