26 345
Beleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002

nr. 84
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2002

Hierbij bieden wij u het Jaarverslag Nederlandse politie aan over het jaar 2001.1 Het jaarverslag geeft een generiek beeld van de prestaties die de korpsen in het jaar 2001 hebben geleverd op het gebied van de in het Beleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002 opgenomen beleidsthema's en beheersmatige randvoorwaarden. Het jaarverslag is een resultante van de jaarverslagen en jaarrekeningen van de regionale politiekorpsen en is aangevuld met landelijke ontwikkelingen. Bij dit jaarverslag wordt tevens de editie 2001 van de Kerngegevens Nederlandse Politie aangeboden.1 Hierin is een grote hoeveelheid personele, financiële en overige informatie over de Nederlandse politie opgenomen.

In het eerste beleidsplan Nederlandse Politie is als insteek gekozen doelstellingen met name kwalitatief van aard te formuleren. Vaak in de vorm van een verzoek «aandacht te besteden aan» bepaalde onderwerpen. Er zijn in het eerste BNP geen concrete afspraken gemaakt over te behalen resultaten. Om deze reden wordt er in dit jaarverslag ook met name kwalitatief verslag gedaan over het jaar 2001. Daar waar mogelijk zijn in dit jaarverslag kwantitatieve gegevens uit andere bronnen dan de jaarverslagen van de politiekorpsen toegevoegd. Naar onze mening brengt dit beeld de veiligheidssituatie in 2001 en de aanpak van de politie goed naar voren. En dit beeld stemt ons niet onverdeeld tevreden.

Enerzijds zijn er positieve ontwikkelingen te melden, zoals het dalend aantal burgers dat heeft aangegeven in 2001 slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit en het halen van de doelstellingen op het gebied van verkeersveiligheid. Anderzijds zijn er duidelijke punten van zorg, zoals de omvang van de jeugdcriminaliteit, de toename van geweldsdelicten en de afnemende waardering van de burger voor het functioneren van de politie. De resultaten die de korpsen in 2001 hebben behaald ten aanzien van de criminaliteitsbestrijding zijn naar onze mening te beperkt. «Aandacht besteden aan» is niet meer voldoende, de problemen moeten gericht worden aangepakt. Deze kabinetsperiode zullen wij daarom duidelijke kwantitatieve eisen aan de korpsen stellen. Met de individuele korpsbeheerders zullen per korps resultaatsafspraken gemaakt worden voor de periode 2003–2006, zodat wij de korpsen rechtstreeks kunnen aanspreken op de door hen bereikte resultaten. Dit impliceert dat ook het jaarverslag over 2002 nog niet de directe terugkoppeling kan bevatten van deze resultaatsafspraken. De komende tijd zal daarnaast nader invulling worden gegeven aan de directe verantwoordelijkheid voor het beheer van de korpsen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. U wordt hierover geïnformeerd in het op korte termijn te presenteren meerjarig beleidsprogramma. Hierin worden de prioriteiten voor de komende vier jaar gesteld.

Veiligheid is voor dit kabinet speerpunt van het regeringsbeleid voor de komende vier jaar. Met een doelgerichte en daadkrachtige aanpak en met betrokkenheid van de hele keten moet het vertrouwen van de burger in de aanpak van onveiligheid worden versterkt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven