26 343
Wijziging van de Tracéwet (eerste tranche)

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID FEENSTRA

Ontvangen 26 januari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel D, punt 2, wordt als volgt gewijzigd:

A. In de aanhef wordt «twee leden ingevoegd» vervangen door: drie leden ingevoegd.

B. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Het ontwerp-tracébesluit geeft aan op welke wijze de landschappelijke inpassing van de aan te leggen of te wijzigen hoofdweg, landelijke railweg of hoofdvaarweg zal geschieden, en waar dit in redelijkheid niet kan worden verlangd, welke compenserende maatregelen zullen worden getroffen.

C. Het vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

II

Onderdeel D, punt 4, wordt vervangen door:

4. Onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid wordt in dat lid «derde lid» vervangen door: vijfde lid.

III

In onderdeel I, punt 1, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, die luidt: In de tweede volzin wordt «artikelen 9, tweede lid, en 11, tweede lid» vervangen door: artikelen 9, tweede lid, en 11, tweede en vierde lid.

Toelichting

Bij de besluitvorming over tracés is het van belang nadrukkelijk aandacht te besteden aan de landschappelijke inpassing.

In dit amendement wordt geregeld dat reeds in het stadium van het ontwerp-tracébesluit de consequenties van de betreffende ontwerptracés voor wat betreft de landschappelijke inpassing duidelijk worden gemaakt.

Tevens regelt het amendement dat in het tracébesluit de minister expliciet aangeeft, gegeven het voorgestelde tracé, en gehoord het oordeel van provincies en gemeenten conform artikel 12, welke maatregelen met betrekking tot de landschappelijke inpassing worden getroffen.

Deze explicitering in beide stadia van besluitvorming kan worden benut bij de politieke beoordeling van het tracébesluit met betrekking tot de landschappelijke inpassing.

Feenstra

Naar boven