26 333
Integratiebeleid 1999–2002

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR GROTE STEDEN- EN INTEGRATIEBELEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2000

Bij brief van 26 mei 1999 (TK 1998–1999, 26 333, nr. 5), heb ik u, met betrekking tot het verzoek van een aantal initiatiefnemers om te komen tot een monument ter herdenking van de afschaffing van de slavernij, gemeld dat de meest betrokken bewindspersonen in beginsel welwillend staan ten opzichte van initiatieven zoals voorgesteld door de initiatiefnemers. Tevens is aangegeven dat het kabinet in beginsel bereid is met een representatief samengesteld comité gesprekken te voeren, die kunnen leiden tot een nationaal monument ter herdenking van de afschaffing van de slavernij.

Sedertdien hebben de nodige activiteiten en ontwikkelingen plaatsgevonden. De initiatiefnemers hebben zich verenigd in het Landelijk Platform Slavernijverleden, dat op dit moment ca 15 aangesloten verenigingen, stichtingen etc. van Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse en Afrikaanse signatuur kent. Het Landelijk Platform is zelf vanaf december vorig jaar een stichting en fungeert voor dit onderwerp als gesprekspartner voor het Rijk.

In augustus 1999 heeft het Landelijk Platform het rapport «Van instituut tot monument. Een schets op hoofdlijnen» gepresenteerd. Mede op basis van dit rapport is een verkenning gestart naar de wenselijkheid, de mogelijkheden, functies en vorm van een zogenaamd «dynamisch» monument. Bij de functies van het «dynamisch» monument kan gedacht worden aan educatieve, museale, onderzoeks- en herdenkingsfuncties. Deze verkenning verkeert momenteel in de afrondingsfase.

Daarnaast zijn er contacten met een aantal gemeentebesturen geweest om na te gaan welke gemeente bereid zou zijn om plaats te bieden aan het nationaal monument slavernijverleden. De gemeente Amsterdam heeft zich van het begin af aan voorstander betoond van een nationaal monument in de gemeente Amsterdam.

Inmiddels is in het college van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam het concept-convenant inzake het nationaal monument slavernijverleden behandeld en heeft het college zich met uitzondering van enkele details achter het convenant gesteld. Dit concept-convenant is op 8 juni behandeld in de Raadscommissie en zal op 21 juni aan de orde komen in de Gemeenteraad. Dit convenant zal gesloten worden tussen Staat en gemeente Amsterdam en bevat o.a. afspraken over de lokatie, de selectie van kunstenaars en ontwerp, de positie van betrokken partijen en te volgen procedures.

Bij de totstandkoming van dit convenant zijn eveneens het Landelijk Platform Slavernijverleden en het Comité van Aanbeveling nationaal monument slavernijverleden betrokken geweest.

Het Comité van Aanbeveling is op 14 december 1999 door ons geïnstalleerd en heeft als taken:

1. het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor de totstandkoming van het nationaal monument ;

2. het activeren van het nationaal bewustzijn ten aanzien van het slavernijverleden.

Daarnaast kan het Comité gevraagd en ongevraagd advies geven over zaken die het nationaal monument slavernijverleden raken.

Inmiddels heeft het Comité een eerste debat uit een debattenreeks gehouden, een logo onder het motto «verbonden in vrijheid» ontworpen en zet het diverse andere activiteiten op.

Op 1 juli 1863 heeft Nederland de slavernij in de kolonieën afgeschaft. Aangezien er op 1 juli 2000 nog geen nationaal monument onthuld zal kunnen worden, is besloten tot het houden van een herdenkingsbijeenkomst Nederlands slavernijverleden op 1 juli a.s. in de Grote Kerk in Den Haag. Deze bijeenkomst, georganiseerd door het Landelijk Platform Slavernijverleden in samenwerking met de ministeries van BZK en OCenW, biedt de mogelijkheid stil te staan bij de afschaffing van de slavernij en de periode die daaraan voorafging en laat tevens zien dat er nu wel degelijk aandacht is voor dit deel van het verleden en de gevolgen die dat met zich mee heeft gebracht. Om dit te onderstrepen zal, indien de Amsterdamse gemeenteraad instemt met het convenant, de ondertekening van het convenant plaatsvinden op 1 juli.

Tevens zal dan als voorloper van het nationaal monument een virtueel «monument» worden geopend in de vorm van de websitewww.slavernijmonument.nl. Op deze website, bestemd voor een brede doelgroep, zal ruim aandacht zijn voor het Nederlands slavernijverleden en het nationaal monument.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

Naar boven