26 303
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van het stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN AKKER

Ontvangen 3 maart 1999

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt aan onderdeel O, onder plaatsing van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst, een nieuw punt toegevoegd, luidende:

2. Aan artikel 36 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Onze Minister kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid. De ontheffing kan onder voorwaarden worden verleend.

II

In artikel I wordt aan onderdeel S, onder plaatsing van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst, een nieuw punt toegevoegd, luidende:

2. Onder plaatsing van de aanduiding «1» voor de bestaande tekst wordt aan artikel 49 een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. Onze Minister kan een ontheffing intrekken, indien:

a. de houder van een ontheffing dit verzoekt;

b. de houder van de ontheffing handelt in strijd met de gestelde voorwaarden;

c. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

Toelichting

Er zijn een aantal situaties, met name in de tuinbouw, waarbij het uit oogpunt van een doelmatige dan wel duurzame elektriciteitsvoorziening wenselijk is dat een decentrale opwekker in afwijking van het in artikel 36 opgenomen verbod rechtstreeks elektriciteit kan leveren aan een beschermde afnemer.

Van den Akker

Naar boven