26 301
Lidmaatschap Veiligheidsraad

nr. 16
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 oktober 1999

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 29 september 1999 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken over:

– de voorlopige agenda en het werkprogramma van de Veiligheidsraad over de maand juli 1999 (BuZa 99–459);

– het verslag van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad in de maand juni 1999 (26 301, nr. 11);

– het verslag van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad in de maand juli 1999 (26 301, nr. 12);

– de voorlopige agenda en het werkprogramma van de Veiligheidsraad over de maand augustus 1999 (BuZa 99–491);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 juli 1999 inzake het discussiepapier kleine wapens en overzicht speciale vertegenwoordigers (BuZa 99–454);

– het verslag van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad in de maand september 1999 (26 301 nr. 13);

– de voorlopige agenda en het werkprogramma over de maand september 1999 (BuZa 99–533);

– de situatie in de Kaukasus.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Koenders (PvdA) merkte op dat het goede Nederlandse voorzitterschap door creatieve diplomatie een aantal oplossingen naderbij heeft weten te brengen. Positief is onder meer het aan de orde stellen van de proliferatie van kleine wapens, het totstandkomen van een vredesmacht voor Oost-Timor en de toespraak van de minister voor de Algemene Vergadering over de spanning tussen soevereiniteit en mensenrechten en over het vetorecht. Er wordt wel gesteld dat de primaire taak van de voorzitter het bewerkstelligen van consensus is en dat daardoor het innemen van een expliciete nationale positie wordt belemmerd. Deelt de minister deze opvatting? Voorzover de Kamer al kritiek heeft uitgeoefend op het functioneren van de heer Van Walsum betrof dit zakelijke kritiek. De heer Koenders kon daarom de uitspraak van de heer Van Walsum in een interview met de Volkskrant dat hij geen emotionele dingen wil roepen om de Kamer te behagen, niet begrijpen.

Een kwart van het Australische leger is op dit moment al betrokken bij Interfet. De heer Koenders vroeg met het oog hierop of Australië wel over voldoende capaciteit beschikt om de missie langere tijd voort te zetten. Dit probleem kan voor een deel worden opgevangen door de oprichting van een regionaal trustfonds voor vredesoperaties. Bestaat hiervoor voldoende draagvlak in de regio en waaruit bestaat de bijdrage van Nederland aan deze missie? Als de VN er geen zorg voor draagt dat Interfet een krachtige strijdmacht wordt, bestaat het gevaar dat infiltraties door milities vanuit West-Timor worden «uitgelokt». Daarom moet de VN bereid zijn om het mandaat van Interfet zo nodig uit te breiden met de mogelijkheden die in hoofdstuk 7 van het handvest van de VN worden geboden. Is die bereidheid er en wordt er nagedacht over het instellen van een gedemilitariseerde zone tussen Oost- en West-Timor?

Het is positief dat een mensenrechtencommissie voor Oost-Timor wordt ingesteld. Is dit de eerste stap in de richting van een tribunaal en hoe zal Indonesië hierop reageren? De heer Koenders toonde zich verontrust over de plannen van de Indonesische regering voor gedwongen remigratie van de vluchtelingen. Wat is het beleid van de UNHCR in dezen en over welke drukmiddelen beschikt de internationale gemeenschap om te voorkomen dat de Indonesische regering deze plannen doorzet?

De heer Koenders vond het een ernstige zaak dat de Veiligheidsraad tot nu toe niet in staat is gebleken om afspraken te maken over de koers die in de kwestie Irak zal worden gevaren. Men heeft tot nu toe slechts overeenstemming weten te bereiken over de principes waaraan een compromis met Irak moet voldoen. Een daadwerkelijk compromis is echter nog ver weg, hetgeen betekent dat voorlopig geen wapeninspecties kunnen uitgevoerd. Hierdoor groeit ook het risico dat Irak wederom zal worden gebombardeerd. Is de Brits-Nederlandse ontwerpresolutie inmiddels in de Veiligheidsraad geïntroduceerd? De humanitaire situatie in Irak is schrijnend en daarom is voorgesteld, het plafond van de opbrengsten van het olie-voor-voedselprogramma te verhogen. Steunt de regering dit voorstel?

Analyse van de recente ontwikkelingen in Angola kan slechts tot de conclusie leiden dat de VN tot nu toe op een naïeve manier heeft geopereerd. De heer Koenders zei dat dit met name geldt voor de houding van de VN ten opzichte van de Unita en de herbewapening. De sancties zijn niet effectief gebleken, hetgeen blijkt uit het feit dat er nog steeds in olie en diamanten wordt gehandeld. Is niet het moment gekomen dat de secretaris-generaal (SG) de zorg op zich moet nemen voor een nieuw actieplan?

De ontwikkelingen in Sierra Leone zijn, net als de gebeurtenissen op Oost-Timor, een goede illustratie van de noodzaak te komen tot regionale trustfondsen voor vredesoperaties. Er wordt gesproken over het zenden van een vredesmacht van 6000 man. Met welk mandaat wordt deze vredesmacht uitgezonden? De heer Koenders zei te vrezen voor grote problemen als dit mandaat wordt gebaseerd op hoofdstuk 6 van het handvest van de VN.

De heer Koenders bedankte de minister dat hij op zo'n korte termijn een brief over de situatie in Tsjetsjenië aan de Kamer heeft gestuurd. Hierdoor kan de Kamer in een vroeg stadium spreken over een conflict dat ernstige consequenties heeft voor de regio. Een snelle reactie is in dit geval van des temeer belang, omdat Nederland via internationale organisaties nauw is betrokken bij de situatie in Rusland en omdat de vrees is gerechtvaardigd dat dit conflict, net zoals de oorlog in 1994, catastrofale gevolgen zal hebben voor de bevolking. Hij veroordeelde het militaire ingrijpen, omdat dit bedoeld is als een collectieve straf. De discussie over mensenrechten en soevereiniteit dient serieus te worden genomen en de speciale positie van Rusland in de wereld mag daarom niet leiden tot het meten met twee maten. Men moet echter wel erkennen dat Rusland met een ernstig veiligheidsprobleem heeft te kampen. Is het met het oog daarop denkbaar dat, onder strakke condities, met Rusland wordt samengewerkt bij de bestrijding van terrorisme?

De humanitaire situatie in Tsjetsjenië is zo ernstig dat Rusland een helder signaal moet worden gegeven. Zo zal Rusland de internationale gemeenschap toegang moeten verlenen tot de 60 000 vluchtelingen in de regio. De heer Koenders zei dat deze crisis binnen de OVSE aan de orde moet worden gesteld, bijvoorbeeld tijdens een spoedzitting van de senior counsel. Hoe staat de regering tegenover het idee om het Berlijnmechanisme in stelling te brengen? Er is hier immers duidelijk sprake van schendingen van de slotakte van Helsinki. Verder vroeg hij of er een rol is weggelegd voor de OVSE-assistance group bij het zoeken naar een oplossing.

De EU heeft een partnerschapsakkoord gesloten met Rusland en in het kader van het GBVB zijn afspraken gemaakt over een nieuwe strategie voor Rusland. Hij meende dat dit mogelijkheden biedt voor een EU-initiatief, bijvoorbeeld het zenden van een trojka naar Moskou. Deze trojka moet de boodschap overbrengen dat de collectieve strafmaatregelen moeten worden gestopt, maar ook dat de EU bereid is om de regio economische hulp te bieden. Dit laatste punt is van groot belang, omdat de verarming en de isolatie van Tsjetsjenië de voedingsbodem zijn voor het terrorisme. Ten slotte vroeg de heer Koenders de regering als haar standpunt naar buiten te brengen dat gelden van de Wereldbank en het IMF op geen enkele manier mogen worden gebruikt voor de financiering van de oorlog.

De heer Hoekema (D66) meende dat het Nederlandse voorzitterschap alles heeft gedaan wat binnen zijn mogelijkheden lag en dat dit voorzitterschap over het geheel genomen een succes was. De voorzitter van de Veiligheidsraad moet zowel consensus als een maximaal resultaat proberen te bereiken. De heer Van Walsum is daarin bij Oost-Timor geslaagd, mede omdat hij het diplomatieke vernuft heeft gehad, een publieke zitting over de situatie aldaar te organiseren. Die zitting in de VR-missie naar Indonesië hebben de druk op Jakarta verhoogd Een goed initiatief van het Nederlandse voorzitterschap is verder het agenderen van de proliferatie van kleine wapens. Kan de minister aangegeven welk vervolg aan dit initiatief zal worden gegeven? Een kleine smet op het blazoen van de regering en van de heer Van Walsum is zijn uitspraak in een interview met de Volkskrant van 20 september dat hij geen emotionele uitspraken op televisie doet om de Kamer te behagen. Ziet de minister ook een groeiende solidariteit tussen de tien gekozen leden van de Veiligheidsraad (E10)? Uit de discussies over soevereiniteit versus mensenrechten en over de interventie in Oost-Timor kan immers de voorlopige conclusie worden getrokken dat de permanente leden (P5) meer dan vroeger op één lijn zitten en dat de E10 hierop reageren door de rol van oppositie op zich te nemen.

De heer Hoekema wees op de dreigende aanwezigheid van Indonesische milities op West-Timor. Hoe kan worden voorkomen dat door hen geweld wordt gebruikt tegen de Oost-Timorezen en de VN-troepen? De achilleshiel van de operatie is de verwarring over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen het Indonesische leger en de Indonesische autoriteiten aan de ene en de vredesmacht aan de andere kant. Een gevolg hiervan is de onduidelijkheid over de positie van de humanitaire organisaties. Hebben deze zich inmiddels toegang weten te verschaffen tot de vluchtelingen? Hij vroeg verder of Indonesië bereid is mee te werken aan het onderzoek van de mensenrechtencommissie. Goede aansturing van de vredesmacht door de VR gedurende de hele missie is een voorwaarde voor het welslagen van Interfet. De taak van de Veiligheidsraad eindigt daarom niet als een vredesmacht is uitgezonden. Kan de minister aangeven wanneer de Veiligheidsraad zich weer buigt over de situatie op Timor?

Het Lusaka-akkoord over de Kongo is inmiddels door alle betrokkenen ondertekend. Hoe zal de betrokkenheid van de VN bij de uitvoering van dit akkoord verder vorm worden gegeven? Wat is de precieze taak van de waarnemers?

De heer Hoekema zei het een goede ontwikkeling te vinden dat Kofi Annan erin is geslaagd een vredesmacht van 6000 man voor Sierra Leone op de been te brengen. Deze vredesmacht zal snel moeten worden ingezet, aangezien de situatie nog steeds zeer wankel is. Verder is het de vraag of bij deze operatie wel sprake is van peacekeeping. De rebellen erkennen het gezag van de regering niet en de VN dient zich daarom voor te bereiden op een peace-enforcingoperatie. Deze missie, maar ook een mogelijke missie naar Kongo, onderstrepen het belang dat gezocht wordt naar goede financiering van regionale vredesmachten, bijvoorbeeld door het oprichten van trustfondsen. Zolang dergelijk fondsen er niet zijn, moeten de VN-lidstaten, waaronder Nederland, een bijdrage leveren aan regionale vredesmachten.

De situatie in Angola is nijpend. Het is daarom de hoogste tijd dat een streep wordt gezet onder het modderen uit het verleden en initiatieven worden ontplooid voor een echt vredesproces. De heer Hoekema zei de neiging te bespeuren om de VN hierbij een beperkte rol toe te kennen. Hij keurde dit af en vroeg de minister te bevorderen dat Angola hoog op de agenda van de Veiligheidsraad blijft staan.

De Veiligheidsraad is nog steeds zeer verdeeld over de kwestie Irak. De heer Hoekema dacht echter dat de verschillen tussen de Franse en de Brits-Nederlandse positie zeker niet onoverbrugbaar zijn. Met het oog op de slechte humanitaire situatie in het land dient snel consensus te worden bereikt met Rusland, China en de VS over een compromis dat Irak verplicht tot verdere ontwapening in ruil voor verhoging van het plafond van het olie-voor-voedselprogramma.

De heer Hoekema wees op het gevaar dat Haïti terugvalt in anarchie als de VN zich aan het einde van dit jaar terugtrekt. Onderkent de minister dit gevaar en welke mogelijkheden ziet hij om dit te voorkomen?

Tsjetsjenië dreigt de dupe te worden van het Russische streven binnenlandse onrust over de recente terroristische aanslagen weg te nemen door een wraakactie. De humanitaire situatie is inmiddels zo ernstig dat overwogen moet worden om de joint-permanent council Rusland-NAVO bijeen te roepen. Dit forum is in eerste instantie ingesteld om crisissituaties tussen landen op te lossen, maar de gevolgen voor de buurstaten en voor de bevolking van Tsjetsjenië zijn zo groot dat dit in de ogen van Rusland binnenlandse conflict hier wel degelijk dient te worden besproken. Ziet de regering mogelijkheden om de vluchtelingen hulp te bieden? De heer Hoekema vroeg ten slotte wat de positie van de VS in dit conflict is en of dit conflict gevolgen heeft voor de steun van de Wereldbank en het IMF aan Rusland.

De heer Eurlings (CDA) zei dat het Nederlandse voorzitterschap heeft gezorgd voor een goede technische coördinatie van de activiteiten van de Veiligheidsraad, maar hij zag geen reden om te veronderstellen dat een andere voorzitter het minder goed zou hebben gedaan. Het initiatief om de proliferatie van kleine wapens op de agenda van de raad te plaatsen is zeker nuttig, maar dit wapenfeit is niet voldoende om te stellen dat het Nederlandse voorzitterschap ook inhoudelijk een stempel op de activiteiten van de Veiligheidsraad heeft gedrukt. Dat mocht ook niet worden verwacht, maar de vraag rijst nu wel of de regering niet een al te rooskleurig beeld heeft geschetst van de mogelijkheden van het voorzitterschap. De regering heeft voortdurend in de pers het beeld moeten corrigeren dat het Nederlandse voorzitterschap te weinig resultaten heeft geboekt. Dit had kunnen worden voorkomen door van het begin af aan een realistischer beeld te schetsen van de invloed die tijdens een voorzitterschap kan worden uitgeoefend. Hij keurde verder de kritiek van de heer Van Walsum op het Nederlandse parlement af en vroeg de minister hoe hij zijn verantwoordelijkheid in dezen ziet.

De minister heeft gepleit voor het afschaffen van het vetorecht van de P5. De heer Eurlings zei dit streven te steunen, maar wees tegelijkertijd op de ontwikkeling dat de grote landen steeds vaker in andere gremia, bijvoorbeeld de G7, processen proberen te sturen. Het gaat daarbij dikwijls om kwesties waarvoor de Veiligheidsraad en de VN de geëigende podia zijn. Hoe beoordeelt de minister deze ontwikkeling en is het, gezien deze ontwikkeling, niet des te betreurenswaardiger dat Nederland niet tot de G10 zal toetreden?

De heer Eurlings zei dat het nog maar de vraag is of Interfet de situatie op Oost-Timor kan stabiliseren. Gezien de ontwikkelingen op West-Timor is het zorgelijk dat het nog weken zal duren voor Interfet op volle sterkte is gebracht. Waarom is er zoveel tijd nodig voor de opbouw van Interfet? Hij vroeg verder of het gevaar dat milities in de nabije toekomst vanuit West-Timor Interfet zullen aanvallen, reëel is.

Op West-Timor worden 200 000 Oost-Timorezen gegijzeld en inmiddels verschijnen er zelfs berichten dat deze mensen naar andere delen van Indonesië zullen worden gedeporteerd. Beschikt de minister over informatie die dit bevestigt? De vluchtelingen op West-Timor die, zonder medische hulp, in kampen zijn geconcentreerd, kunnen nog steeds niet worden bereikt door hulporganisaties. Hoe kan de Veiligheidsraad aan deze wantoestand een einde maken? Steunt Nederland overigens het voorstel van de minister van Buitenlandse Zaken van de VS om de hulp van het IMF en de Wereldbank aan Indonesië op te schorten totdat de rust op Oost-Timor is hersteld? De Indonesische regering heeft gezegd dat zij zich niet gebonden acht aan het besluit van de mensenrechtencommissie in Genève om een onafhankelijke onderzoekscommissie te sturen. Zij heeft daarentegen voorgesteld dat deze commissie gaat samenwerken met de Indonesische mensenrechtencommissie. Is dit in de ogen van de regering een reële optie?

Het openbare debat over de kleine wapens wordt succesvol genoemd. Is echter gezorgd voor voldoende draagvlak voor dit voorstel? Van menig positief ontvangen voorstel uit het verleden moet men nu immers concluderen dat het een papieren tijger is geweest.

De heer Eurlings wees op de patstelling die in de Veiligheidsraad is ontstaan rond de sancties tegen Irak. Deze patstelling staat een oplossing van de humanitaire problemen in de weg. Hij zei de Brits-Nederlandse ontwerpresolutie te steunen, onder de voorwaarde dat aan Irak een stringent controleregime wordt opgelegd. Aan deze voorwaarde moet worden vastgehouden, ook al zijn de humanitaire noden op dit moment erg groot. Verder mag niet worden vergeten dat deze problemen voor een groot deel het gevolg zijn van opzettelijk verkeerd beleid van de Irakese regering. Is het waar dat de VS overwegen het plafond van het olie-voor-voedselprogramma te verhogen zonder dat hieraan eisen worden verbonden? Hoe denkt de minister de steun voor de Brits-Nederlandse ontwerpresolutie te vergroten?

De situatie in Afrika is onverminderd zorgelijk. In de ingezette vredestrajecten zit weinig schot en om dat te veranderen moet Afrika hoger op de agenda van de VN worden geplaatst. Het Lusaka-akkoord wordt niet gerespecteerd en om het met dit akkoord ingezette vredesproces vlot te trekken is een actievere rol van de VN noodzakelijk. De heer Eurlings wees op een krantenbericht dat de onderhandelingen in Burundi worden gerekt door de betrokken onderhandelaars. Zij ontvangen voor hun werkzaamheden namelijk een zo hoge beloning dat zij gebaat zijn bij het voortduren van de onderhandelingen. Kan de minister dit bericht bevestigen en hoe denkt hij dat aan deze praktijk een einde kan worden gemaakt?

De heer Eurlings zei dat geprobeerd moet worden, de internationale gemeenschap een rol te geven bij het zoeken naar een oplossing voor het conflict tussen Rusland en Tsjetsjenië. Ten tijde van de Kosovocrisis drong met name Rusland aan op een rol voor de VN bij dit soort crises. Het moet daarom mogelijk zijn, Rusland te overtuigen dat ook in zijn conflict met Tsjetsjenië een rol is weggelegd voor de VN. Ten slotte zei hij dat de EU en de OVSE Rusland moeten proberen te bewegen hulporganisaties toe te laten.

De heer Weisglas (VVD) prees de effectieve wijze waarop de heer Van Walsum de crisis op Oost-Timor heeft aangepakt. Hierdoor is het mogelijk geworden om een vredesmacht naar het gebied te sturen. Hij vond verder het optreden van de minister in de zaak van de vermoorde journalist Thoenes een compliment waard. Kan de minister al mededelingen doen over het onderzoek dat naar deze moord is ingesteld?

De minister schrijft over de informele consultaties die onder leiding van de voorzitter van de Veiligheidsraad over de situatie in Irak worden gehouden. Tegelijkertijd verschijnen er echter berichten in de pers over discussies tussen de permanente leden van de Veiligheidsraad. De heer Weisglas vroeg welke procedure hier precies wordt gehanteerd en waar het zwaartepunt in de beleidsvorming rond Irak ligt. Ligt dit bij het voorzitterschap of bij de P5? Hij benadrukte dat de regering aan haar standpunt moet vasthouden dat Irak indringende inspecties dient toe te staan.

De minister heeft in zijn toespraak voor de algemene vergadering van de VN gesproken over het afschaffen van het vetorecht. De heer Weisglas wees er echter op dat aan het vetorecht ook een positieve kant zit. Het niet uitspreken van een veto committeert immers de P5 aan de genomen beslissing. Als wordt afgezien van het uitspreken van een veto voelen op dit moment met name de westerse landen de morele plicht om ook zelf een inspanning te leveren, bijvoorbeeld aan een vredesmacht. Hij zei het verder met de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Fischer eens te zijn dat de landen die een veto uitspreken dat in ieder geval zouden moeten beargumenteren.

Er zijn op de wereld tussen de 500 miljoen en 1 miljard kleine wapens aanwezig en door deze wapens zijn sinds 1990 3 miljoen slachtoffers gevallen. De heer Weisglas zei dat deze cijfers duidelijk maken dat het een goed initiatief is geweest om de proliferatie van kleine wapens in de VN aan de orde te stellen.

De SG beschikt op dit moment over 45 speciale vertegenwoordigers. Hieronder bevinden zich geen Nederlanders. De heer Weisglas zei zich niet te kunnen voorstellen dat Nederlanders geen nuttige rol als speciale vertegenwoordiger kunnen spelen. Hij vroeg de minister dan ook te bevorderen dat in de toekomst Nederlanders voor deze functie in aanmerking komen.

Ten slotte zei de heer Weisglas de analyse van de regering van de situatie in Tsjetsjenië te delen. Hij ondersteunde de gedane en de voorgenomen inspanningen van de regering om een oplossing van dit conflict naderbij te brengen.

Mevrouw Vos (GroenLinks) vond dat de minister in zijn rede tot de algemene vergadering van de VN goede suggesties heeft gedaan voor een andere wijze van functioneren van de Veiligheidsraad. Steunt de minister overigens het idee van de heer Dini om te komen tot een permanente zetel voor de EU in de Veiligheidsraad? Er verschijnen berichten dat de VS de Franse zetel in de financiële commissie van de VN zal worden aangeboden in de verwachting dat men hiermee het Amerikaanse congres kan overhalen om alsnog de achterstallige contributie te betalen. Zij vond dat dit te ver gaat en vroeg of het niet beter is de VS hun stemrecht te ontnemen als zij niet bereid zijn om aan hun verplichtingen te voldoen.

De heer Van Walsum, heeft zijn taken goed vervuld. In zijn uitlatingen over de Tweede Kamer is hij echter zijn boekje ver te buiten gegaan. Hoe beoordeelt de minister deze uitlatingen?

Het Nederlandse voorzitterschap heeft de proliferatie van de kleine wapens geagendeerd. Dit is zeker een goede zaak, maar mevrouw Vos wees er wel op dat de P5 de grootste producenten van deze wapens zijn en dat dit wellicht de nadere uitwerking van het initiatief zal bemoeilijken. Verder moet hierbij niet uit het oog worden verloren dat de wereldwijde illegale handel in edelstenen het regeringen en rebellen mogelijk maakt om deze wapens aan te schaffen. De aanpak van deze handel zal daarom zeker bij de discussie over de kleine wapens moeten worden betrokken.

De minister heeft eerder gesproken over de wenselijkheid dat sancties meer de regeringen en minder de bevolking treffen. Mevrouw Vos vroeg of het voorzitterschap is gebruikt om onderzoek te doen naar mogelijkheden om dit te bewerkstelligen. Dat een probleem wordt onderkend, is immers niet genoeg.

De situatie in heel Indonesië is nog steeds onverminderd gespannen en de VN zal haar aandacht niet alleen op Timor, maar ook op mogelijke toekomstige brandhaarden als de Molukken, Atjeh en Papua Nieuw-Guinea moeten richten. Mevrouw Vos betreurde dat door de Commissie voor de mensenrechten alleen de mensenrechtenschendingen op Oost-Timor zullen worden onderzocht. Dit onderzoek moet objectief zijn en een onafhankelijke onderzoekscommissie is daarvoor een vereiste. Amnesty International stelt daarom terecht de vraag of leden van het Indonesische mensenrechtencomité aan deze commissie moeten worden toegevoegd. Zij vroeg de regering op de eerst volgende zitting van de Veiligheidsraad de weigering van Indonesië om waarnemers, journalisten en mensenrechtenorganisaties toe te laten tot West-Timor aan de orde te stellen. Alleen door deze mensen en organisaties kan de internationale gemeenschap zich op de hoogte stellen van de misdaden die daar zijn of worden begaan. Om geweld tegen de vluchtelingen op West-Timor te voorkomen, zal de VN de druk tegen de Indonesische regering moet opvoeren. Zij zei hierbij ook een rol weggelegd te zien voor de Wereldbank en het IMF.

Mevrouw Vos zei dat het de vraag is of Interfet wel tegen zijn taak is opgewassen. Is het niet noodzakelijk om al in een vroegtijdig stadium te onderzoeken of versterking van Interfet noodzakelijk is? In hoeverre is de kritiek vanuit Aziatische landen op het Australische commando van invloed op het functioneren van Interfet? Zij merkte op dat journalisten een zekere basisveiligheid moet worden gegarandeerd. Het is echter onduidelijk of Interfet dit tot zijn taken rekent.

De bombardementen door de VS en het Verenigd Koninkrijk (VK) op Irak worden voortgezet zonder dat op enig moment in de Veiligheidsraad over deze acties wordt gesproken. Mevrouw Vos keurde dit af en vroeg de minister dit onderwerp in de Veiligheidsraad te agenderen. Zij meende verder dat de VS en het VK het mandaat sluipenderwijs oprekken. Piloten van deze landen vallen nu aan als zij een willekeurig radarsignaal van de Irakezen opmerken, terwijl eerder alleen werd aangevallen als een doelzoekradar werd ingeschakeld. Door de sancties is een humanitaire noodsituatie in Irak ontstaan, terwijl het omstreden blijft of de doelen van de VN door middel van sancties kunnen worden bereikt. De sancties zullen hoe dan ook moeten verlicht en daarom is het noodzakelijk dat vaart wordt gezet achter het zoeken naar oplossingen. Wat is de stand van zaken rond de Brits-Nederlandse ontwerpresolutie?

Kofi Annan heeft gezegd dat een robuuste vredesmacht naar Sierra Leone zal worden gezonden. Impliceert die uitspraak dat dit zal gebeuren op basis van hoofdstuk 6 van het handvest? Mevrouw Vos zei te hopen dat dit het geval is, aangezien de situatie in het land uitzending op grond van hoofdstuk 7 welhaast onmogelijk maakt. De Wereldbank heeft een fonds opgericht dat tot doel heeft rebellen te ontwapenen. Dat is een goed initiatief dat ook in Sierra Leone van groot nut zou kunnen zijn. Ondersteunt de regering dit initiatief? Mevrouw Vos vroeg of de regering het Consolidated Appeal 99 (CAP) steunt.

Ten slotte merkte zij op dat de situatie in Tsjetsjenië zo ernstig is dat de Veiligheidsraad de druk op Rusland moet verhogen. Is de regering bereid om de steun van de Wereldbank en het IMF aan Rusland ter discussie te stellen?

Het antwoord van de regering

De minister zei dat hem uit gesprekken met de heer Van Walsum is gebleken dat hij de Kamer ten volle respecteert. De uitspraken in het interview met de Volkskrant moeten niet worden begrepen als kritiek op de positie of op het functioneren van de Kamer, want ook de heer Van Walsum weet zeer wel dat de Kamer het hoogste orgaan is binnen het Nederlandse democratische bestel. De minister merkte desgevraagd op dat hij niet in staat is om in de huid van de heer Van Walsum te kruipen en dat hij dus ook niet kan aangeven wat de heer Van Walsum precies tot deze uitspraak heeft gebracht. Hij merkte verder op dat hij dit specifieke interview niet met de heer Van Walsum heeft geanalyseerd en dat hij dus niet weet of hij juist is geciteerd en of de uitspraak wel in de juiste context is geplaatst. Als mogelijke context noemde de minister de aanvankelijk ferme kritiek van de Kamer in het debat over Oost-Timor op de vermeende inactiviteit van de regering en haar vertegenwoordiging bij de VN.

De primaire taak van de voorzitter van de Veiligheidsraad is zorg te dragen voor het goede functioneren van de Raad, hetgeen betekent dat hij binnen de Veiligheidsraad naar consensus moet streven. Het zoeken naar consensus vindt ook plaats gedurende de vele informele consultaties van de Veiligheidsraad en daar ligt de mogelijkheid voor de voorzitter om met creatieve en inventieve ideeën te komen. De Nederlandse missie heeft van deze mogelijkheid zeer goed gebruik gemaakt en er op een typisch Nederlandse manier invulling aan gegeven. De minister merkte op dat de voorzitter wel degelijk op nationale titel kan spreken. Zo heeft de heer Van Walsum in het openbare debat over Oost-Timor in pregnante bewoordingen het Nederlandse standpunt duidelijk gemaakt. Dit verschafte de leden van de Raad niet alleen duidelijkheid over de Nederlandse positie, het liet hen ook zien dat de voorzitter een doel voor ogen had. Dat laatste kan het besluitvormingsproces bevorderen, zoals is gebleken in het succesvolle optreden van de Veiligheidsraad in de kwestie Oost-Timor. Het Nederlandse voorzitterschap heeft vijf openbare debatten georganiseerd en heeft daarmee zeer zeker een inhoudelijk stempel op de activiteiten van de Veiligheidsraad gedrukt.

De minister zei dat het de intentie van de regering is om Afrika hoog op de agenda van de Veiligheidsraad te houden. Het idee voor een openbaar debat over Afrika is al ten tijde van de Kosovocrisis met de SG besproken, hetgeen aangeeft dat de regering de noden van Afrika nooit uit het oog heeft verloren. Dit debat bood de SG de mogelijkheid om een aantal ontwikkelingen met betrekking tot Afrika onder de aandacht van de Raad te brengen.

De eerste stap die moet worden gezet in de bestrijding van de proliferatie van kleine wapens is een goede voorbereiding van de conferentie in 2001. Nederland heeft daarom de suggestie gedaan om deze conferentie meer aanzien te geven door samen met bevriende VN-lidstaten een zogenaamde «group of friends» van de conferentie te vormen. De minister merkte op dat Nederland in de discussie over de kleine wapens zal blijven benadrukken dat de NGO's hierbij een belangrijke rol dienen te spelen. Verder wordt in de presidentiële verklaring die in haar geheel door de Veiligheidsraad is onderschreven, op het belang van vrijwillige moratoria en van effectievere wapenembargo's gewezen. De Nederlandse regering heeft het idee gelanceerd om de sanctiecomités samen te voegen en om een ontwapeningscomponent in de mandaten van de vredesmachten op te nemen. Dat laatste is met het oog op de wederopbouw van landen van groot belang, maar het dient dan wel te worden gecombineerd met de reïntegratie van oud-strijders.

De discussie over de landmijnen heeft in relatief korte tijd goede resultaten opgeleverd en daarom mag, aangezien de discussie over de kleine wapens hiermee goed vergelijkbaar is, worden verwacht dat ook deze discussie op termijn vruchten zal afwerpen. Een voorwaarde voor het welslagen van al deze plannen is inderdaad de bestrijding van de illegale handel in olie en edelstenen. De minister zei al met al te hopen dat uiteindelijk een bindende conventie, die de proliferatie van kleine wapens daadwerkelijk aan banden legt, kan worden afgesloten, mits de druk op de Veiligheidsraad wordt gehandhaafd.

De minister was zich bewust van het gevaar dat het conflict zich van Oostnaar West-Timor verplaatst. Dit is ook in een gesprek met de Indonesische minister van Buitenlandse Zaken aan de orde gesteld. Uit dit gesprek bleek dat de Indonesische regering haar verantwoordelijkheid in dezen en voor de rust en orde op West-Timor onderkent. De verwachting is dan ook gerechtvaardigd dat zij maatregelen zal nemen om aanvallen van de milities vanuit West-Timor op de Oost-Timorezen en Interfet te voorkomen. Verder dient zij te zorgen dat de deportaties van vluchtelingen naar andere delen van het land worden gestopt. Om dit te bereiken zal de Indonesische regering haar leger onder controle moeten krijgen en houden. Slaagt zij daarin niet en gaan de deportaties door dan heeft dat zeker gevolgen voor de status van Indonesië in de wereld. Een van de redenen voor de zwakke positie van de Indonesische regering is de overgangssituatie waarin het land verkeert. Het is daarom te hopen dat het volkscongres binnenkort een president zal kiezen.

De opbouw van Interfet geschiedt in een relatief snel tempo en zal op korte termijn worden afgerond. Al is Interfet nog niet geheel en al op sterkte, het Australische commando probeert toch op een doelgerichte manier Oost-Timor te pacificeren. Hierover en over eventuele andere ontwikkelingen wordt regelmatig aan de Veiligheidsraad gerapporteerd. De Raad kan dus, indien nodig, snel ingrijpen. Als Interfet grotere delen van Oost-Timor onder controle heeft gebracht, zullen de hulporganisaties toegang krijgen tot de vluchtelingen aldaar. Om de vluchtelingen in West-Timor te kunnen bereiken, is de medewerking van de Indonesische autoriteiten nodig en de VN zal daarom alles in het werk stellen om die medewerking te verkrijgen. Het Internationale Rode Kruis is op Oost-Timor vertegenwoordig door zestien medewerkers en is in staat om grote hoeveelheden voedsel naar Oost-Timor te transporteren. De belangrijkste hulporganisatie voor West-Timor is de UNHCR en inmiddels heeft mevrouw Ogata afspraken gemaakt met Indonesië over vrije toegang van de hulpverleners tot de vluchtelingen en over de mogelijkheid voor deze vluchtelingen om terug te keren naar Oost-Timor of om Indonesië te verlaten. Zowel de Veiligheidsraad als de NGO's zullen de Indonesische regering onder druk moeten blijven zetten om haar aan deze afspraken te houden.

De mensenrechtencommissie in Genève heeft besloten een internationale onderzoekscommissie in het leven te roepen voor Oost-Timor. Deze commissie, waarin experts uit Aziatische landen zijn opgenomen, zal samen met de Indonesische commissie voor de mensenrechten de mensenrechtenschendingen in beeld moeten brengen. Dit onderzoek kan leiden tot een tribunaal, maar de beslissing daarover kan pas worden genomen als het feitenmateriaal is verzameld.

De minister zei dat hij erop heeft aangedrongen dat aan het team van Interfet dat de dood van de journalist Thoenes onderzoekt, Nederlandse experts worden toegevoegd. Dit verzoek is gehonoreerd en twee politiefunctionarissen zijn inmiddels toegevoegd aan het onderzoeksteam. Over hun bevindingen en die van het onderzoeksteam als geheel zijn nog geen mededelingen gedaan.

In het overleg tussen de P5 over Irak is weinig voortgang geboekt. De Brits-Nederlandse ontwerpresolutie wordt in de wandelgangen besproken, maar is nog niet in de Veiligheidsraad aan de orde geweest. De discussie spitst zich toe op de vraag op welke wijze Irak zal moeten aantonen dat het meewerkt aan het ontwapeningsprogramma. Het meningsverschil tussen de Franse delegatie aan de ene en de Britse en Nederlandse delegaties aan de andere kant is zeker overbrugbaar, omdat er geen verschil van mening bestaat over het principe dat Irak in ruil voor versoepeling van de sancties zal moeten meewerken aan een ontwapeningsprogramma. De verschillen van mening met de andere leden van de P5 zijn echter groter. De minister zei dat men steun blijft zoeken voor de Brits-Nederlandse ontwerpresolutie, maar dat niet te verwachten is dat deze ontwerpresolutie nog deze maand door de Veiligheidsraad zal worden aanvaard. Dat met deze ontwerpresolutie de juiste weg is ingeslagen, blijkt uit het feit dat er inmiddels elf cosponsors zijn. Men zal verder moeten onderhandelen totdat duidelijk is dat een resolutie op unanieme steun van de Veiligheidsraad kan rekenen. Onthoudingen of tegenstemmen leiden namelijk tot een tandenloze resolutie die weinig indruk zal maken op de Irakese regering.

De humanitaire situatie in Irak is onverminderd zorgelijk. Een deel van de oplossing hiervoor kan wellicht worden gevonden in een verhoging van het plafond van het olie-voor-voedselprogramma. De inkomsten gaan de facto al omhoog door de stijging van de olieprijzen, maar een verdere verhoging moet zeker worden overwogen. De minister benadrukte dat hierdoor zeker niet alle problemen kunnen worden opgelost, omdat een deel van de problemen voortvloeit uit het wanbeleid van de Irakese regering. Deze regering houdt haar eigen bevolking in gijzeling, klaarblijkelijk in de verwachting dat dit haar politiek voordeel zal opleveren.

De minister zei dat in de resoluties 678, 687 en 688 wel degelijk een volkenrechtelijke basis voor het huidige optreden van de VS en het VK in Irak is te vinden. De luchtacties van de VS en het VK vallen derhalve binnen het mandaat, hetgeen niet wegneemt dat de constatering juist is dat de luchtacties in hevigheid zijn toegenomen. Deze preventief bedoelde luchtaanvallen hebben soms afschuwelijke gevolgen, maar zij zijn noodzakelijk voor de handhaving van de no-flyzones, de enige bescherming die aan de minderheden in deze gebieden kan worden geboden.

De SG evalueert momenteel het VN-optreden in Angola en zal hieruit zeker lessen voor de toekomst trekken. De minister zei dat het nu al duidelijk is dat de sancties aanscherping behoeven. Voorstellen hiertoe zullen worden gedaan door het actief opererende sanctiecomité voor Angola.

De situatie in Sierra Leone is wankel en kan alleen worden gestabiliseerd als de rebellenleiders deelnemen aan het vredesproces. Het is nog niet duidelijk of het mandaat van de vredesmacht voor dit land op hoofdstuk 6 of op hoofdstuk 7 van het handvest zal worden gebaseerd. De VN zal haar aandacht in ieder geval moeten richten op demobilisatie en herintegratie van de strijders, het toezicht op het staakt-het-vuren, de assistentie bij de humanitaire hulp en het ondersteunen van de verkiezingen. Door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking wordt gezocht naar mogelijkheden om deze vredesmacht financieel te ondersteunen.

De minister zei zich niet te kunnen voorstellen dat de onderhandelingen in Arusha bewust worden gerekt, omdat de onderhandelaars hierbij een privé-belang zouden hebben. De berichten hierover zijn bij het ministerie van Buitenlandse Zaken niet bekend, hetgeen niet wegneemt dat hij bereid is om deze zaak te laten onderzoeken als de relevante gegevens worden overlegd.

Inmiddels zijn 45 van de 90 militaire waarnemers in de democratische republiek Kongo gestationeerd. Als alle waarnemers op hun post zijn, zal de joint military commission actief kunnen worden. De regering is bereid om hieraan een financiële bijdrage te leveren.

De Veiligheidsraad zal naar alle waarschijnlijkheid niet instemmen met een verlenging van de VN-politiemissie in Haïti. De minister gaf aan dat de noodzaak van een sterke VN-presentie door de algemene vergadering wordt onderkend en dat er naar mogelijkheden wordt gezocht om die zo groot mogelijk te laten zijn.

De minister zei dat de aanleiding van de heer Fischer en hem om het vetorecht aan de orde te stellen het veto van de Chinese ambassadeur was op het verlengen van het mandaat voor de VN-missie in Macedonië (UNPREDEP). De Chinese vertegenwoordiging heeft nooit in de Veiligheidsraad of in de algemene vergadering de werkelijke reden uiteengezet waarom dit veto is uitgesproken. De minister wees erop dat de verplichting om een veto te motiveren, kan leiden tot de door hem bepleite terughoudendheid bij het uitspreken van veto's. Een complicatie in dit geheel is echter het ontbreken van de mogelijkheid voor de P5 om een tegenstem uit te brengen, zonder dat dit tegelijkertijd een veto is. Ook hiervoor zal in de toekomst een oplossing moeten worden gevonden. De minister beaamde dat het niet uitspreken van een veto een morele verplichting met zich kan brengen voor een P5-lid om bijvoorbeeld deel te nemen aan een vredesmacht. Hij hield echter staande dat het afschaffen van het vetorecht noodzakelijk is om van de VN een efficiënter functionerende organisatie te maken.

Op dit moment is er geen Nederlandse speciale vertegenwoordiger, terwijl er inderdaad een groot aantal speciale vertegenwoordigers door de SG zijn uitgezonden. De minister zei dat Nederland zeker over mensen beschikt die gekwalificeerd zijn voor deze functie. Hij zei dit onderwerp op een daartoe geëigend moment zeker onder de aandacht te zullen brengen van de SG.

De aanleiding voor het Russische militaire ingrijpen in Tsjetsjenië zijn de recente terroristische aanslagen, vermoedelijk uitgevoerd door burgers afkomstig uit de deelrepublieken Dagestan en Tsjetsjenië. De Russische regering is zeker gerechtigd om tegen deze terroristen op te treden, mits het optreden proportioneel is. De minister zei dat deze nieuwe oorlog in Tsjetsjenië in de daartoe geëigende gremia aan de orde is en zal worden gesteld. Inmiddels is een en ander op instigatie van de Nederlandse regering besproken in de NATO-caucus van de OVSE. De OVSE geeft er echter vooralsnog de voorkeur aan om terughoudend te opereren. Verder is door de EU een trojka naar Moskou gezonden die bij de Russische regering heeft aangedrongen op het gebruiken van proportioneel geweld. Op 30 september wordt de kwestie Tsjetsjenië besproken in het Comité politique van de EU en op de eerstvolgende vergadering van de Algemene Raad zal de situatie in Tsjetsjenië ongetwijfeld ook worden besproken. Hieruit blijkt dat dit onderwerp alle aandacht krijgt van de EU. De regering zal er echter voor zorgen dat Tsjetsjenië hoog op de agenda van de EU blijft staan.

Ten slotte zei de minister dat gelden van de Wereldbank en het IMF zeker niet mogen worden gebruikt voor de financiering van de oorlog in Tsjetsjenië. Door de onderzoeken naar corruptie bij de IMF-leningen aan Rusland, is er voorlopig geen sprake van nieuwe leningen van het IMF aan Rusland. Hij meende dat hetzelfde voor de Wereldbank moet gelden als wordt bewezen dat Rusland disproportioneel geweld tegen Tsjetsjenië gebruikt.

Nadere gedachtewisseling

De heer Koenders (PvdA) merkte op dat er geen twijfel over kan bestaan dat Rusland disproportioneel geweld tegen Tsjetsjenië gebruikt. De 60 000 vluchtelingen en de bombardementen zijn hiervan het bewijs. De terughoudendheid van de OVSE duidt erop dat er met twee maten wordt gemeten. Hij keurde dit af en vroeg of er zicht is op een veroordeling van het Russische optreden door de OVSE. Is het niet de hoogste tijd om de OVSE-assistance group te activeren en het Berlijnmechanisme in werking te stellen?

De heer Hoekema (D66) merkte op te vrezen dat het geen begaanbare weg zal zijn om de crisis in Tsjetsjenië in de Veiligheidsraad aan de orde te stellen, omdat daardoor het voor Rusland heikele punt van de soevereiniteit van de lidstaten zal worden aangeroerd. Rusland zal geen bemiddeling of inmenging van de Raad accepteren. Als het geweld uit de hand blijft lopen moet wellicht de kwestie wel in de Raad worden opgebracht. Het onderwerp zal derhalve vooral en in eerste aanleg door de OVSE, de EU en de NAVO aan de orde moeten worden gesteld. Hij zei hier met name een rol te zien weggelegd voor de joint-permanent council van de NAVO met Rusland. Welke mogelijkheden zijn er om de vluchtelingen te helpen?

De heer Eurlings (CDA) herinnerde eraan dat met name Rusland in de Kosovocrisis aandrong op een actieve rol van de Veiligheidsraad. Deze crisis is niet helemaal te vergelijken met de gebeurtenissen in Tjestjenië, maar biedt wel een aangrijpingspunt om Rusland te bewegen inmenging van de Veiligheidsraad in enigerlei vorm toe te staan.

Mevrouw Vos (GroenLinks) zei dat het geweld dat Rusland nu gebruikt, duidelijk disproportioneel is. Al met al is er voldoende aanleiding voor de internationale gemeenschap, waaronder zeer zeker ook de Veiligheidsraad, om het Russische optreden scherp te veroordelen. Bij de besprekingen tussen het IMF en Rusland over de voorwaarden voor hervatting van de leningen zal de nieuwe oorlog in Tsjetsjenië zeker moeten worden betrokken.

De minister wees erop dat het de Nederlandse regering is die de oorlog in Tsjetsjenië binnen de OVSE en de EU aan de orde heeft gesteld. De drijfveer hiervoor is de bezorgdheid over het geweld dat Rusland gebruikt en over de destabilisatie van de gehele Kaukasus. Hij zei te willen bezien of er steun kan worden gevonden voor de activering van het Berlijnmechanisme, maar hij tekende daarbij aan dat de vergadering van de NATO-caucus van de OVSE geen aanleiding geeft voor al te groot optimisme op dit punt. Een complicatie hierbij is verder dat er wel aanwijzingen zijn voor het gebruik door Rusland van disproportioneel geweld, maar dat de harde bewijzen hiervoor vooralsnog ontbreken.

De UNHCR onderneemt pogingen om hulp te verlenen aan de bevolking en aan de vluchtelingen. Enige stafleden van deze organisatie zijn inmiddels in het gebied aanwezig, maar hun werkzaamheden worden ernstig bemoeilijkt door de slechte veiligheidssituatie.

De voorzitter van de commissie,

De Boer

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Feenstra PvdA), Balemans (VVD).

Naar boven