26 301
Lidmaatschap veiligheidsraad

nr. 10
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 juli 1999

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 22 juni 1999 overleg gevoerd met minister Herfkens voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de voorlopige agenda, alsmede het werkprogramma van de Veiligheidsraad over de maand april (BuZa 99195);

– de evaluatie eerste drie maanden Nederlands lidmaatschap Veiligheidsraad (26 301, nr. 7);

– het verslag van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad in de maand april (26 301, nr. 8);

– de voorlopige agenda, alsmede het werkprogramma van de Veiligheidsraad over de maand mei (BuZa 990314);

– het verslag van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad in de maand mei (26 301, nr. 9);

– de voorlopige agenda, alsmede het werkprogramma van de Veiligheidsraad over de maand juni (BuZa 990384).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Wilders (VVD) onderstreepte het belang van de indringende inspecties door UNCIM. De inspecties zullen moeten plaatsvinden op basis van het versterkt voortgaand monitoring en verificatieregime, het OMV-regime, en moeten voorkomen dat Irak chemische, biologische en nucleaire wapens produceert. Het ontbreken van de woorden «indringende inspecties» in de stukken roept echter de vraag op of er voor het houden van die inspecties voldoende grondslag is. De woorden «intrusive inspections» komen wel voor in een plan van de secretaris-generaal van de VN en naar dat plan wordt in de resolutie verwezen. De Nederlands-Britse resolutie is overigens te verkiezen boven de Franse en Russische ontwerpresolutie, maar niet duidelijk is of alle leden van de Veiligheidsraad op het punt van het toepassen van intrusive inspections dezelfde interpretatie hanteren.

In paragraaf 4 van de resolutie wordt gemeld dat gewerkt wordt aan de hand van een lijst van taken die Irak zal moeten uitvoeren om te voldoen aan zijn ontwapeningsverplichtingen. Welke taken staan precies op de lijst? Wat gebeurt er als Irak die taken niet uitvoert? Kunnen de inspecties alleen plaatsvinden bij objecten die te maken hebben met deze taken? Waarom is gekozen voor de formulering «a list of key remaining tasks» en niet voor «a list of all remaining tasks»? In de stukken staat dat het belangrijk is dat er voor Irak «licht aan het einde van de tunnel» komt, maar dat land mag niet tegen elke prijs een goed perspectief worden geboden.

De heer Wilders sprak voorts over de situatie in enkele landen. In het algemeen wilde hij weten of de VN kan nagaan welke wapens aan Afrika worden geleverd. In Zaïre en de Democratische Republiek Congo zou nog werk moeten worden gemaakt van het opsporen van de oorlogsmisdadigers. De VN hebben de regeringen van die landen gevraagd dat ook daadwerkelijk te doen, maar hoe reëel is zo'n verzoek, gelet op het feit dat die regeringen zelf partij zijn? Waarom laat de VN niet zelf een onderzoek verrichten om te voorkomen dat een partijdig rapport wordt opgesteld?

De Veiligheidsraad heeft zich in april beziggehouden met de situatie in de westelijke Sahara. Er wordt naar gestreefd daar in juli 2000 een referendum te houden over de status van het gebied. Nederland heeft toegezegd ook troepen te zullen leveren. Geldt dat aanbod nog steeds? Moet dat aanbod overigens nog wel gelden, gelet op de Nederlandse inzet in Kosovo? Heeft Nederland nog wel voldoende troepencapaciteit om elders militairen in te zetten?

Nederland informeert als lid van de Veiligheidsraad maandelijks de Europese partners over de ontwikkelingen in die raad. Gebeurde dat ook toen Nederland nog niet lid was van de Veiligheidsraad? Gelden op dit punt afspraken? Is hier ook sprake van reciprociteit? Hoe groot is de Europese betrokkenheid bij het oplossen van het vluchtelingenprobleem als gevolg van het conflict tussen Abchazië en Georgië?

De heer Hoekema (D66) wees erop dat Nederland in de Veiligheidsraad een aantal initiatieven heeft genomen die wellicht onder zijn voorzitterschap in september geheel uitgevoerd kunnen worden. Te denken valt hierbij aan de bescherming van burgers, de bescherming van humanitaire werkers en de positie van de VN als centraal gremium bij de oplossing van conflicten. Talrijke speciale vertegenwoordigers zijn in de VN-instellingen aanwezig. Wat zijn precies hun functies? En welke posities nemen zij in het gehele systeem in? Kan het kabinet een overzicht en evaluatie van hun functioneren verschaffen?

Het functioneren van de VN kan onder andere verbeterd worden door een goede informatievoorziening. Het is dan ook toe te juichen dat Nederland samen met Slovenië op dit punt tot verbetering tracht te komen, onder andere door het toesturen van de stukken inzake Irak aan alle VN-lidstaten. Andere lidstaten van de EU zouden aangemoedigd moeten worden dit initiatief te volgen. Hetzelfde geldt voor een toereikende informatieverschaffing door Nederland aan andere EU-lidstaten.

De Nederlands-Britse ontwerpresolutie inzake Irak is van grote politieke betekenis om tot een doorbraak te komen in deze slepende kwestie. Helaas wordt in de brief van de minister van 21 juni niet goed duidelijk wat de tegenprestatie van Irak moet zijn om tot opschorting van de sancties te komen. Verder is het in het kader van het GBVB jammer dat Frankrijk zelf een resolutie heeft ontworpen. Europa probeert namelijk een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te voeren en het is dan ook niet goed voor het prestige van Europa als een lidstaat met een afzonderlijk voorstel komt.

De heer Hoekema sprak voorts zijn zorgen uit over de ontwikkelingen op Oost-Timor, in Angola en in Ethiopië en Eritrea. Het gevaar dat de volksraadpleging op Oost-Timor moet worden uitgesteld is door het recente akkoord van Jakarta afgenomen, maar de trage besluitvorming en de toename van het geweld zijn zorgelijk. Zeer terecht heeft Nederland gepleit voor het handhaven van de aanwezigheid van VN-vertegenwoordigers in Angola. In de brief van de minister wordt niet duidelijk welke besluiten met betrekking tot de situatie in dat land zijn genomen buiten de door Nederland bepleite werkbare continuïteit voor wat betreft VN-presentie. Vanwege de oorlog in Kosovo heeft het conflict tussen Ethiopië en Eritrea minder aandacht gekregen en thans is sprake van stagnatie van de pogingen om tot een oplossing te komen. Een doorbraak dient zich niet aan. Wat zijn de mogelijkheden van Nederland om in VN-verband een indringend beroep te doen op de strijdende partijen?

De heer Eurlings (CDA) vond dat voorkomen moet worden dat de Veiligheidsraad door het optreden van allerlei gremia aan betekenis inboet. Hij verwees in dit verband naar het recente optreden van de G8 inzake Kosovo. Uiteraard is de G8 met goede initiatieven gekomen, maar de Veiligheidsraad is het centrale gremium voor bespreking van de wereldpolitiek. In hoeverre heeft het optreden van de G8 iets afgedaan aan de betekenis van het lidmaatschap van een klein land als Nederland van de Veiligheidsraad?

Uit het overzicht van de Nederlandse werkzaamheden in de Veiligheidsraad blijkt dat Nederland bij een groot aantal vraagstukken voor een integrale benadering kiest. Naast conflictbeheersing is er bijvoorbeeld aandacht voor economische, humanitaire en ontwikkelingsaspecten. Wat waren de reacties in de Veiligheidsraad op het pleidooi van Nederland voor deze werkwijze? Hoe wordt gedacht over de opmerkingen van Nederland op het punt van de bescherming van humanitaire werkers? Worden terzake maatregelen voorgesteld?

De resolutie die Nederland thans samen met het VK inzake Irak heeft opgesteld, is een stap in de goede richting. Evenwel is niet helemaal duidelijk wat het OMV-regime precies inhoudt. Wat wordt bedoeld met: indringende inspecties? Hoe groot is het draagvlak voor het doen van deze inspecties? Irak zou een beperkt aantal taken moeten uitvoeren. Om welke taken gaat het dan? In de praktijk is het opleggen van sancties een diplomatiek wapen dat vaak de burgers hard treft. Thans wordt gedacht aan meer gerichte sancties. Wat is de stand van zaken op dit punt? Wordt hierover in de Veiligheidsraad gesproken en vervult Nederland een rol bij het ontwikkelen van een nieuw sanctieregime?

Nederland is voornemens tijdens zijn voorzitterschap dat in september aanvangt, een follow-up van de discussie over de bescherming van burgers te initiëren. Op welke manier zal deze follow-up gestalte krijgen? Welke concrete doelen heeft Nederland in dit verband voor ogen? Op welke manier zal Nederland in het algemeen invulling aan zijn voorzitterschap geven? Is bekend welke prioriteiten zullen worden gesteld?

Zeer terecht informeert Nederland zijn partners in de EU en de NAVO over de ontwikkelingen in de Veiligheidsraad. De kans is nu reëel dat Nederland, als het straks niet meer zitting heeft in de Veiligheidsraad en voor informatievoorziening afhankelijk is van andere landen, goed op de hoogte wordt gehouden. Maar de minister wil niet plus royalist que la roi zijn. Engeland en Frankrijk dienen als permanente leden van de Veiligheidsraad ook aan informatievoorziening te doen. Hoe verloopt de samenwerking met deze permanente leden en hoe verhouden de inspanningen van Nederland ten aanzien van de informatievoorziening zich tot die van Engeland en Frankrijk?

Terecht heeft de G8 de strijdende partijen India en Pakistan opgeroepen hun vijandelijkheden te staken, omdat het conflict rond Kasjmir ongewenste proporties dreigt aan te nemen met ernstige gevolgen voor de vrede en de stabiliteit in de regio. Wordt hierover in de Veiligheidsraad gedebatteerd? Zo neen, is Nederland bereid het initiatief voor een dergelijk debat te nemen?

Nederland heeft bij de behandeling van de mandaatsverlenging voor de waarnemers in Georgië de slechte sociaal-economische toestand in met name Abchazië aan de orde gesteld. Verder heeft het aangegeven dat er meer aandacht dient te zijn voor verbetering van de situatie van de vluchtelingen. Hoe is hierop door de andere landen gereageerd en welke acties zijn in dit verband te verwachten?

De conflicten in Afrika nemen een prominente plaats op de agenda's en in de verslagen van de Veiligheidsraad in. In welke zin kan de Veiligheidsraad invloed uitoefenen op het conflict tussen Ethiopië en Eritrea? Zal de speciale gezant naar beide landen afreizen en daar om een staakt-het-vuren vragen? In hoeverre is de OAE in staat een rol van betekenis te spelen? Wat is overigens de effectiviteit van alle inspanningen van de VN bij de conflictbeslechting in Afrika? Op welke manier kan de VN de OAE assisteren bij het ontwikkelen van initiatieven van onderop? De indruk ontstaat dat de internationale gemeenschap de oplossing van conflicten in Afrika graag aan de OAE overlaat, maar het is de vraag of deze organisatie haar rol al waar kan maken. Op welke manier zouden volgens de minister de inspanningen van de Verenigde Naties in Afrika effectiever kunnen zijn? Wat vindt de minister van het aanstellen van een bemiddelaar op hoog niveau in Sudan? Wat de Democratische Republiek Congo betreft lijkt bij president Kabila sprake van enige flexibiliteit. Is de rondreis van Niasse, de speciale gezant van de secretaris-generaal voor de DCR, volgens planning verlopen? Welke resultaten heeft deze reis opgeleverd.

Tot slot uitte de heer Eurlings zorgen over de situatie op Oost-Timor. Er komen steeds meer signalen waaruit blijkt dat de Indonesische geheime politie op Oost-Timor feitelijk de macht in handen heeft. Wat is de mening van de minister op dit punt? Wat kunnen de Verenigde Naties voor dit land doen?

De heer Koenders (PvdA) sprak eveneens over de positie van de Veiligheidsraad. Hij herinnerde aan de constatering in een voorgaand overleg dat de belangrijkste kwesties van oorlog en vrede steeds meer buiten het kader van de Veiligheidsraad worden behandeld. Nu lijkt sprake te zijn van herlegitimatie van die raad. Een voorbeeld daarvan vormen de acties naar aanleiding van de oorlog in Kosovo. Dat duidt erop dat men voor bredere humanitaire interventie hecht aan een gezamenlijk standpunt. Van dit momentum zou Nederland gebruik kunnen maken. Het zou kunnen proberen de herformulering van de rol van de Veiligheidsraad aandacht te geven en te benadrukken dat de VN de centrale en onafhankelijke organisatie is voor het behandelen van kwesties als de internationale vrede en veiligheid.

De heer Koenders toonde zich zeer positief over de vooruitgang op het terrein van de controle van de ontwapening in Irak. In de brief van de minister staat dat Irak aan alle ontwapeningsverplichtingen moet hebben voldaan alvorens het sanctieregime kan worden opgeheven. Toch blijft onduidelijk welke taken Irak precies moet uitvoeren om voor verlichting van de sancties in aanmerking te komen.

Ook de heer Koenders vond het jammer dat een andere lidstaat van de EU met een eigen ontwerpresolutie komt. Hieruit blijkt ook dat het bereiken van consensus in de Veiligheidsraad nog een groot probleem is. Positief punt in de ontwerpresolutie van Frankrijk is overigens dat daarin wordt voorgesteld de UNCIM te laten rapporteren aan de secretaris-generaal van de Veiligheidsraad. Nederland en Engeland willen de UNCIM daarentegen laten rapporteren aan de afzonderlijke leden van de Veiligheidsraad, hetgeen het gevaar van politisering met zich brengt. Zal hierover in de VN-werkgroepen worden gesproken? Is met de Fransen overleg gepleegd over hun ontwerpresolutie?

De heer Koenders vreesde voor een te optimistische houding ten aanzien van de situatie op Oost-Timor. De Brit Ian Martin, de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor de consultatie van de bevolking van Oost-Timor, heeft de militairen in Indonesië beschuldigd van het dirigeren van de paramilitairen. Een dergelijke beschuldiging spreekt boekdelen. De heer Martin beweert zelfs dat de campagnes van degenen die integratie met Indonesië willen met publieke middelen van Indonesië zijn gefinancierd. Dergelijke berichten moeten in de Veiligheidsraad, maar ook in de Europese Unie, meer nadrukkelijk aan de orde komen.

De heer Koenders merkte ten slotte op dat de oplossing van het conflict tussen Ethiopië en Eritrea te veel aan de OAE wordt overgelaten dat de VN-missie voor Sierra Leone zo snel mogelijk naar dat land moet terugkeren en dat Nederland tijdens zijn voorzitterschap een rechtsstelsel voor humanitaire interventie aan de orde moet stellen.

Mevrouw Vos (GroenLinks) vond eveneens dat andere gremia zich de laatste jaren op wereldniveau zijn gaan manifesteren. Evenwel blijkt nu dat de Veiligheidsraad weer een centrale rol vervult bij conflictbestrijding. Er dient nu voor gezorgd te worden dat de raad ook in de toekomst hét orgaan blijft voor bespreking van de oplossing van internationale conflicten.

Nederland stelt zich bij conflictpreventie actief op. Het heeft eerder een briefing van het UN Office for the Coordination of Humanitarion Affairs (OCHA) aangegrepen om een integrale aanpak te bepleiten. Niet helemaal duidelijk is wat de Nederlandse inzet op dit punt is. Worden in de Veiligheidsraad concrete initiatieven genomen om tot conflictpreventie te komen? Het middel van de sancties treft helaas te veel de burgers. In de brief van 29 april wordt gesproken over het ontwerpen van sancties die niet zozeer de bevolking treffen, maar de machthebbers. Zijn er al concrete voorstellen gedaan met betrekking tot die zogenaamde smartsancties? Zet Nederland zich nog steeds actief in voor het tot stand brengen ervan?

Terecht heeft Nederland samen met het VK een ontwerpresolutie opgesteld om te komen tot verdergaande ontwapening van Irak. Dat duidt erop dat er vooruitgang is en dat er zicht komt op verbetering van de humanitaire situatie in Irak. Stelt Nederland met deze resolutie minimumeisen of is Nederland bereid met zijn standpunt in de richting van Frankrijk op te schuiven?

Ten aanzien van verschillende conflicten in met name Afrika zou de VN actiever kunnen optreden. Mevrouw Vos noemde in dit verband Somalië, Ethiopië en Eritrea, Algerije, de Democratische Republiek Congo en de westelijke Sahara. Afrikaanse leden van de Veiligheidsraad hebben al de klacht geuit dat de raad zich te weinig actief opstelt inzake de kwestie Somalië. Is Nederland het daarmee eens? Wil de raad de OAE bijstaan in haar pogingen het conflict tussen Ethiopië en Eritrea op te lossen? In de strijd tussen die landen zijn al meer dan 15 000 doden gevallen en er is sprake van een enorme militaire opbouw. Daarom is het nodig dat de Veiligheidsraad ten aanzien van dit conflict initiatieven neemt. De berichten over schending van de mensenrechten in Algerije zouden voor de Veiligheidsraad aanleiding moeten zijn rapporteurs naar dat land te sturen. Voorts zou de Veiligheidsraad Marokko meer onder druk moeten zetten teneinde te bewerkstelligen dat dat land zijn medewerking aan het houden van een referendum in de westelijke Sahara verleent. Zijn overigens bemiddelingspogingen van Zuid-Afrika te verwachten om te komen tot beëindiging van de strijd in de DRC tussen rebellen gesteund door Oeganda en de rebellen gesteund door Rwanda? De Veiligheidsraad zou zich ook duidelijker moeten uitspreken over de situatie op Oost-Timor.

Het antwoord van de regering

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking merkte op dat Nederland zich met zijn voorzitterschap vooral wil inzetten voor de bestrijding van het gebruik van kleine wapens in met name Afrika. Van alle conflicten in de wereld wordt 90% uitgevochten met kleine wapens, terwijl de slachtoffers die daarbij vallen veelal vrouwen en kinderen zijn. Niet voor niets wordt dan ook in toenemende mate door internationale, niet-gouvernementele groepen het verzoek gedaan, initiatieven te nemen om tot vermindering van de hoeveelheid kleine wapens te komen. Dergelijke verzoeken maakt mede dat Nederland het momentum aangebroken acht om dit thema in de Veiligheidsraad aan de orde te stellen. Er wordt over dit onderwerp een notitie voor de leden van de Veiligheidsraad opgesteld, die ook naar de Kamer zal worden gestuurd.

Natuurlijk zou Nederland zich in de Veiligheidsraad kunnen inzetten voor de ontwikkeling van het internationale recht. Het internationale recht ontwikkelt zich evenwel niet door een debat daarover, maar door de besluitvorming naar aanleiding van resoluties. Daarom is het belangrijk dat de Veiligheidsraad zorgt voor legitimatie van bepaalde processen. Soms gebeurt dat in een laat stadium, maar ook dan is een uitspraak van de Veiligheidsraad van betekenis.

In de Nederlands-Britse resolutie inzake Irak wordt de bereidheid uitgesproken over te gaan op een versterkt voortgaand monitoring en verificatieregime. Het is zeer zeker de bedoeling dat daarbij sprake is van de zogenaamde «intrusive inspections». In de resolutie is opgenomen dat Irak een lijst van taken zal moeten uitvoeren voordat überhaupt over opschorting van de sancties gesproken kan worden. Aan het opstellen van die lijst wordt nog gewerkt. Frankrijk is een permanent lid van de Veiligheidsraad en tevens lid van de EU. Enerzijds is het dus betrokken bij het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de Unie en anderzijds heeft het een eigen positie in de Veiligheidsraad. Frankrijk houdt het een nadrukkelijk gescheiden van het ander. Uit het feit dat thans een Nederlands-Britse resolutie wordt ingediend, moge blijken dat met het andere Europese lid van de Veiligheidsraad zeer goed wordt samengewerkt.

Enkele andere Europese landen hebben over hun werkzaamheden regelmatig in Europees verband gerapporteerd. Ook Nederland informeert op regelmatige wijze de Europese partners. De hoop is dat de andere landen deze lijn zullen volgen en dat zodra Nederland niet meer zitting heeft in de Veiligheidsraad het van de ontwikkelingen daar op de hoogte zal worden gehouden. Het feit dat Nederland Europese partners informeert over het werk in de Veiligheidsraad, wil niet zeggen dat Nederland iets afdoet aan zijn eigen standpunt.

Ook de vertegenwoordiger van de SG heeft nadrukkelijk zijn zorgen uitgesproken over de situatie op Oost-Timor. Wel dient in aanmerking te worden genomen dat de VN-missie op Oost-Timor ook positieve ontwikkelingen constateert. Er worden bijvoorbeeld gesprekken tussen voor- en tegenstanders gevoerd. Voorheen gebeurde dat niet. Zodra de heer Marker rapport heeft uitgebracht, zal de Kamer van zijn bevindingen op de hoogte worden gesteld. De regering zal overigens nog antwoorden op de vragen naar aanleiding van leveringen van HSA in Hengelo aan Indonesië.

De speciale vertegenwoordigers zorgen regelmatig voor een briefing aan de Veiligheidsraad, zij bezoeken frequent de betrokken regio's en onderhouden een nauw contact met de SG. De inspanningen van de SV's zijn dan ook van belang voor het goed functioneren van de Veiligheidsraad, mede doordat zij werk van hoog kwalitatief niveau leveren. Het ministerie zal de Kamer een overzicht doen toekomen waarop is aangegeven voor welke regio's SV's zijn aangesteld.

In januari is in de Veiligheidsraad een note on sanctions aangenomen. In dat stuk worden voorstellen gedaan om te komen tot verbetering van bestaande sanctieregimes. Nederland steunt die voorstellen, die een verbetering van de effectiviteit van die regimes inhouden. Dit onderwerp is evenwel nog sterk in ontwikkeling. Overigens moge uit de behandeling van de problemen met Irak blijken dat al vooruit wordt gelopen op de totstandkoming van nieuwe sanctieregimes. Bij de beoordeling van maatregelen voor Irak wordt immers de humanitaire situatie daar in aanmerking genomen.

Van de kant van de VN wordt contact onderhouden met de Angolese regering en daarbij wordt gezocht naar meer acceptatie voor een presentie van de VN. Vertegenwoordigers die op humanitaire gronden komen, zijn in het algemeen welkom, maar zodra sprake is van een politieke inbreng worden de contacten moeilijker.

In het algemeen is bij bemiddeling de terughoudende opstelling van overheden een probleem. In Algerije worden de mensenrechten bijvoorbeeld ernstig geschonden, maar dat land wil geen inmenging van buitenaf, zodat effectief optreden van de VN uiterst moeilijk is. In Ethiopië en Eritrea is het politiek leiderschap evenmin toe aan bemiddeling. Enerzijds wordt de bemoeienis van de VN vaak gezien als inmenging van buitenaf en anderzijds wordt hulp van regionale partijen niet geaccepteerd, omdat zij partijdig zouden zijn.

De OAE, een geschikt gremium voor hulp bij het wegnemen van conflicten in Afrika, probeert oplossingen aan te reiken, maar vindt voor haar initiatieven vaak geen gehoor. Met andere donoren wordt dan ook geprobeerd de OAE te helpen bij haar pogingen conflicten te bestrijden. Op de vraag van de heer Koenders of, gelet op de nog steeds zwakke positie van de OAE, de VN zich toch niet meer zou moeten manifesteren bij de conflictbestrijding in Afrika, antwoordde de minister dat zij een discussie hierover in de Veiligheidsraad niet uitsluit.

Het proces dat moet leiden tot het houden van een referendum in de westelijke Sahara verloopt erg moeizaam. Door het stellen van deadlines wordt getracht de druk op de ketel te houden. Overigens wil Nederland nog steeds deelnemen aan de VN-missie die naar dit gebied gaat.

In Sierra Leone is UNOMSIL weer actief. Er worden in dat land besprekingen gevoerd tussen de rebellen en de regering. Wanneer die besprekingen met een positief resultaat afgerond worden, kunnen de Verenigde Naties hun werkzaamheden uitbreiden. Dan kan worden getracht UNOMSIL een grotere taak te geven. Dit initiatief wordt door Nederland gesteund.

Nederland probeert in Guinee-Bissau niet alleen bij te dragen aan oplossing van het conflict, maar ook iets te doen aan de sociaal-economische wederopbouw. Deze opstelling past bij de holistische benadering van Nederland, die verschilt van het ad hoc en zeer tijdelijk ingrijpen dat het optreden van de Veiligheidsraad vaak heeft gekenmerkt. Echter, de inspanningen van Nederland op dit punt worden niet altijd zichtbaar in de besluiten van de Veiligheidsraad. Op Haïti wordt bijvoorbeeld gepoogd nazorg tot stand te brengen via ECOSOC, Mali wordt financieel gesteund om deelname aan ECOSOC mogelijk te maken en Nigeria kan misschien via verlichting van de schuldenlast geholpen worden. Bij de holistische benadering wordt ook gebruik gemaakt van het GBVB.

De strijd om Kasjmir komt voort uit een conflict tussen India en Pakistan en bemiddeling tussen die twee landen heeft pas zin als zij zelf die bemiddeling ook willen. De kans dat Nederland grote resultaten boekt bij het oplossen van het conflict tussen India en Pakistan is dan ook tamelijk klein.

Nederland heeft 8 mln. uitgetrokken voor hulp aan de vluchtelingen in Georgië. Daarnaast zal het land macro-economische steun worden aangeboden. De economie van het land heeft enorm geleden onder de crisis in Rusland en daarvan rampzalige sociaal-economische gevolgen ondervonden.

Nadere gedachtewisseling

De heer Wilders (VVD) vreesde dat in de Veiligheidsraad alsnog verschil van mening kan ontstaan over de zogenaamde key remaining tasks, waarover in de Nederlands-Britse resolutie wordt gesproken. De lijst van die taken zou nog zoveel beperkingen kunnen inhouden dat niet alle mogelijke issues aan de zogenaamde intrusive inspection kunnen worden onderworpen. Steun van zijn kant voor de Nederlands-Britse resolutie wil hij dan ook geven als de minister bevestigt dat de intrusive inspections meer betreffen dan alleen de key remaining tasks. Kan de lijst van taken de Kamer worden toegezonden? Waarom is niet eerder een dergelijke lijst opgesteld?

De heer Hoekema (D66) sprak zijn waardering uit over het optreden van de Nederlandse delegatie in de Veiligheidsraad. Nederland heeft een goede rol gespeeld bij de besprekingen over de sancties tegen Irak, de oorlog in Kosovo, de bemiddeling over de G8-resolutie met China en een aantal meer structurele kwesties in het kader van de integrale benadering. Hij beoordeelde het als positief dat het optreden van de delegatie met zeer beperkte publiciteit gepaard is gegaan. De kleine wapens, de ontmijning, de veiligheid van burgers en de positie van humanitaire werkers blijven voor Nederland belangrijke thema's, temeer daar er een onderlinge relatie is. Heel vaak vormen na een conflict de aanwezigheid van mijnen een probleem. Een rapportage over de voortgang van de behandeling van deze dossiers zou dan ook een goede zaak zijn. Daarnaast is het goed dat Nederland zich wil bezighouden met de relatie tussen internationaal recht en de soevereiniteit van een land.

In Afghanistan worden de mensenrechten fundamenteel geschonden. De pogingen van de VN om de verschillende partijen nader tot elkaar te brengen hebben nog niet veel resultaat opgeleverd. Valt inmiddels op dit punt wat te melden?

De heer Eurlings (CDA) herhaalde enkele vragen en opmerkingen uit zijn eerste termijn en wees erop dat het van belang is dat Nederland goed communiceert met andere landen over zijn inspanningen in de Veiligheidsraad. De minister heeft nu gezegd, het goede voorbeeld van Zweden en België niet alleen te volgen, maar de informatieverstrekking op Europees niveau te willen formaliseren. Staat dit niet op gespannen voet met de lijn die aanvankelijk minister Van Aartsen eerder aangaf?

Mevrouw Vos (GroenLinks) vroeg de minister de Kamer op de hoogte te houden van de initiatieven op het punt van het nieuwe sanctieregime en de pogingen om te komen tot conflictpreventie. Irak dient nog een aantal ontwapeningstaken uit te voeren om voor afschaffing van de sancties in aanmerking te komen. Op welke taken wordt precies gedoeld? In welk opzicht verschilt de Nederlands-Britse ontwerpresolutie van die van Frankrijk? Misschien kan in de Veiligheidsraad de steun voor de Nederlands-Britse resolutie worden vergroot door de resolutie meer in overeenstemming te brengen met die van Frankrijk.

Mevrouw Vos uitte nogmaals haar zorgen over de situatie in Algerije. Zij constateerde dat sommige leden van de VN ten aanzien van dit land een afstandelijke houding aannemen. Gelet op de ernst van de situatie daar, verdient het echter aanbeveling dat de Veiligheidsraad zich met het probleem bezighoudt en alsnog tracht rapporteurs naar het land te sturen.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking antwoordde dat het inzetten van rapporteurs in Algerije nuttig zou zijn, maar Algerije is een van de landen die aan een dergelijke actie geen medewerking willen verlenen.

De minister was blij met het compliment van de heer Hoekema over de inzet van de Nederlandse delegatie in de Veiligheidsraad, maar verwierp de stelling dat publiciteit altijd ontbreekt. Wat evenwel in de verschillende interviews onvoldoende tot uiting komt, is de constatering dat het buitenlandse beleid van Nederland goed verloopt, mede gelet op de grote uitdagingen waarvoor het is geplaatst.

De minister merkte voorts aan het adres van de heer Wilders op dat de indringende inspecties inderdaad meer betreffen dan alleen de key remaining tasks. Na aanvaarding van de Brits-Nederlandse resolutie zal UNCIM formuleren om welke key tasks het gaat. Nederland vertrouwt erop dat de meest essentiële onderwerpen op de lijst zullen worden vermeld.

De Franse ontwerpresolutie is vager dan de Nederlands-Britse. Vooral het ontbreken van benchmarks maakt de resolutie van de Fransen zwakker. Duidelijk moet zijn welk gedrag Irak moet vertonen alvorens tot opschorting van de sancties kan worden overgegaan. Ook moet duidelijk zijn wat Irak doet tijdens de opschorting. In de Nederlands-Britse resolutie wordt dat, in tegenstelling tot in de Franse resolutie, duidelijk aangegeven.

De bescherming van de humanitaire werkers is voor Nederland erg belangrijk. Dit is een van de thema's die Nederland tijdens zijn voorzitterschap aan de orde wil stellen en hierover zal de SG een rapport opstellen. Er wordt naar gestreefd dat in de verschillende verklaringen een duidelijke passage staat over het belang van de bescherming van humanitaire werkers en het handhaven van de mensenrechten. De ontmijning zal zoveel mogelijk aandacht krijgen in concrete situaties.

In de toekomstige verslagen van de werkzaamheden van de Veiligheidsraad zullen de ontwikkelingen in Georgië, Afghanistan en de DRC meer specifiek worden behandeld. De situatie in Sudan is in de afgelopen maanden niet in de Veiligheidsraad aan de orde geweest. Gevreesd wordt dat dat land een missie die de VN wil afvaardigen niet zal toelaten. Er wordt gezocht naar een mogelijkheid dit onderwerp in de Veiligheidsraad aan de orde te stellen. Er is evenwel, bijvoorbeeld van de kant van de Verenigde Staten, geen belangstelling voor agendering ervan. Zodra het momentum voor een actie van de Veiligheidsraad in de DRC is aangebroken, zal de raad daarvan gebruik maken.

Als de VN effectiever willen werken, zullen de verschillende instellingen ervan beter moeten samenwerken. Op dat punt is dringend verbetering nodig. De afzonderlijke instellingen hebben niet voldoende slagkracht en die kan alleen met een goede coördinatie worden verkregen. Via budgetten worden premies op samenwerking en sancties op gebrek aan samenwerking gezet. Het idee dat de Veiligheidsraad weer het centrale orgaan voor behandeling van internationale conflicten moeten worden, wordt al vele jaren door Nederland uitgedragen. Overigens wordt op informele wijze wel degelijk een beroep op kleine landen als Nederland gedaan.

De voorzitter van de commissie,

De Boer

De griffier van de commissie,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Apostolou (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Voorhoeve (VVD), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Van der Knaap (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA) en Wilders (VVD).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Bolkestein (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (RPF), Belinfante (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Patijn (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Zijlstra (PvdA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Remak (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Van den Akker (CDA), Leers (CDA), Vendrik (GroenLinks), Feenstra (PvdA) en Balemans (VVD).

Naar boven