26 287
Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 12 mei 1999

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I wordt gewijzigd als volgt:

Onder verlettering van de onderdelen A tot en met F tot C tot en met H worden twee nieuwe onderdelen A en B ingevoegd, die komen te luiden:

A

Artikel 1, onderdeel k, komt te luiden:

k

LVNL: de organisatie voor luchtverkeersdienstverlening, bedoeld in artikel 22;

B

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

Er is een organisatie voor luchtverkeersdienstverlening. Hij heeft rechtspersoonlijkheid.

B

Artikel II wordt gewijzigd als volgt:

Onder verlettering van de onderdelen A tot en met F tot D tot en met I worden drie nieuwe onderdelen A, B en C ingevoegd, die komen te luiden:

A

De aanhef komt te luiden

Indien de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking treedt, wordt deze gewijzigd als volgt:.

B

Artikel 1.1, onderdeel o, komt te luiden:

o

LVNL: de organisatie voor luchtverkeersdienstverlening, bedoeld in artikel 5.22;

C

Artikel 5.22 komt te luiden:

Artikel 5.22

Er is een organisatie voor luchtverkeersdienstverlening. Hij heeft rechtspersoonlijkheid.

C

Onder vernummering van de artikelen III en IV tot VII en VIII worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, die komen te luiden:

ARTIKEL III

In de Wet Luchtverkeer (Stb. 1992, 368) en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen wordt het woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.

ARTIKEL IV

Indien de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking treedt, wordt in de wet en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen het woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.

ARTIKEL V

1. Indien in de Wet Luchtverkeer geregelde onderwerpen in het belang van een goede invoering van die wet nadere regeling behoeven, dan wel indien de afstemming van de Wet Luchtverkeer nadere regeling behoeft, kan deze geschieden bij ministeriële regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat respectievelijk van Onze minister van Defensie.

2. Bij de in het eerste lid bedoelde regeling kan, indien dit voor de goede invoering of voor de afstemming noodzakelijk is, tijdelijk worden afgeweken van de Wet Luchtverkeer of van de Luchtvaartwet, dan wel van een op een van beide wetten steunende algemene maatregel van bestuur. Zo spoedig mogelijk na de publicatie in de Staatscourant van een ministeriële regeling als bedoeld in de eerste volzin wordt een voorstel van wet ingediend respectievelijk een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur bij de Raad van State aanhangig gemaakt.

ARTIKEL VI

Indien artikel I, onderdeel H, van het bij koninklijke boodschap van 3 december 1998 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet Luchtverkeer (luchtvaartuigen en vluchtuitvoering) (26 336) tot wet wordt verheven, wordt in dit wetsvoorstel «Wet Luchtverkeer» telkens vervangen door: Wet luchtvaart.

D

Het nieuwe artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII

1. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking is getreden, wordt op dat tijdstip in artikel VII «artikel I» vervangen door: artikel II.

2. In geval van toepassing van het eerste lid komt artikel I te vervallen.

Toelichting

LVNL

In de onderhavige wijziging wordt de nieuwe naam van de voormalige LVB-organisatie geïntroduceerd, LVNL. Deze naam staat voor Luchtverkeersleiding Nederland. Met de nieuwe naam wordt gestalte gegeven aan de hoofdtaak van de organisatie, te weten het, als hoofdbestanddeel van luchtverkeersdienstverlening, geven van luchtverkeersleiding. De beleidsmatige invulling van de luchtverkeersbeveiligingstaak berust immers bij de Minister van Verkeer en Waterstaat. Hoewel de naam van de LVB-organisatie in de huidige wet niet is voorgeschreven, ben ik van mening met de onderhavige wetswijziging het onderscheid in verantwoordelijkheden duidelijk gestalte te geven. Ik verwijs hiervoor in dit verband verder naar de Nota inzake het algemene beleidskader voor luchtverkeersbeveiliging (Kamerstukken II, 1997/98, 25 856, nr 2).

Artikel VIII

De herziening van de luchtvaartwetgeving vindt zijn beslag langs de weg van aanbouw van telkens nieuwe stukken regelgeving aan de Wet Luchtverkeer (na naamswijziging Wet luchtvaart). De herziene wetgeving komt derhalve stapsgewijs tot stand, onder gelijktijdige afbouw van de thans geldende Luchtvaartwet. Het telkens overbrengen van delen van de Luchtvaartwet naar de aanbouwwet en de nieuwe vorm waarin deze onderdelen gestalte krijgen in de aanbouwwet, kunnen complicaties meebrengen voor wat betreft de onderlinge afstemming van diverse onderwerpen in aanbouwwet en oude wet.

Uiteraard wordt er met kracht naar gestreefd om de oude wet en de aanbouwwet naadloos op elkaar te laten aansluiten, doch dit neemt niet weg, dat de kans bestaat, dat zich onverhoopt een afstemmingsprobleem manifesteert of dat een onderwerp bij nader inzien een nadere voorziening vergt. Met het oog hierop voorziet het voorgestelde artikel in een bepaling, die het mogelijk maakt dat de betrokken minister een nadere voorziening treft. Uiteraard is een dergelijke voorziening van tijdelijke aard en zal al dan niet met gebruikmaking van een volgend deel van de aanbouwwetgeving of een reeds vrijwel gereed zijnd ontwerp van Amvb zo snel mogelijk in een definitieve regeling bij wet of Amvb worden voorzien.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven