nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel I wordt gewijzigd als volgt:
Onder verlettering van de onderdelen A tot en met F tot C tot en met H
worden twee nieuwe onderdelen A en B ingevoegd, die komen te luiden:
A
Artikel 1, onderdeel k, komt te luiden:
k
LVNL: de organisatie voor luchtverkeersdienstverlening, bedoeld in artikel
22;
B
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22
Er is een organisatie voor luchtverkeersdienstverlening. Hij heeft rechtspersoonlijkheid.
B
Artikel II wordt gewijzigd als volgt:
Onder verlettering van de onderdelen A tot en met F tot D tot en met I
worden drie nieuwe onderdelen A, B en C ingevoegd, die komen te luiden:
A
De aanhef komt te luiden
Indien de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking
treedt, wordt deze gewijzigd als volgt:.
B
Artikel 1.1, onderdeel o, komt te luiden:
o
LVNL: de organisatie voor luchtverkeersdienstverlening, bedoeld in artikel
5.22;
C
Artikel 5.22 komt te luiden:
Artikel 5.22
Er is een organisatie voor luchtverkeersdienstverlening. Hij heeft rechtspersoonlijkheid.
C
Onder vernummering van de artikelen III en IV tot VII en VIII worden vier
nieuwe artikelen ingevoegd, die komen te luiden:
ARTIKEL III
In de Wet Luchtverkeer (Stb. 1992, 368) en de daarop gebaseerde besluiten
en regelingen wordt het woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.
ARTIKEL IV
Indien de wijziging van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking
treedt, wordt in de wet en de daarop gebaseerde besluiten en regelingen het
woord LVB-organisatie telkens vervangen door LVNL.
ARTIKEL V
1. Indien in de Wet Luchtverkeer geregelde onderwerpen in het belang van
een goede invoering van die wet nadere regeling behoeven, dan wel indien de
afstemming van de Wet Luchtverkeer nadere regeling behoeft, kan deze geschieden
bij ministeriële regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat
respectievelijk van Onze minister van Defensie.
2. Bij de in het eerste lid bedoelde regeling kan, indien dit voor de
goede invoering of voor de afstemming noodzakelijk is, tijdelijk worden afgeweken
van de Wet Luchtverkeer of van de Luchtvaartwet, dan wel van een op een van
beide wetten steunende algemene maatregel van bestuur. Zo spoedig mogelijk
na de publicatie in de Staatscourant van een ministeriële regeling als
bedoeld in de eerste volzin wordt een voorstel van wet ingediend respectievelijk
een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur bij de Raad van State aanhangig
gemaakt.
ARTIKEL VI
Indien artikel I, onderdeel H, van het bij koninklijke boodschap van 3
december 1998 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet Luchtverkeer
(luchtvaartuigen en vluchtuitvoering) (26 336) tot wet wordt verheven,
wordt in dit wetsvoorstel «Wet Luchtverkeer» telkens vervangen
door: Wet luchtvaart.
D
Het nieuwe artikel VIII komt te luiden:
ARTIKEL VIII
1. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de wijziging
van de Wet Luchtverkeer (Stb. 1997, 255) in werking is getreden, wordt op
dat tijdstip in artikel VII «artikel I» vervangen door: artikel
II.
2. In geval van toepassing van het eerste lid komt artikel I te vervallen.
Toelichting
LVNL
In de onderhavige wijziging wordt de nieuwe naam van de voormalige LVB-organisatie
geïntroduceerd, LVNL. Deze naam staat voor Luchtverkeersleiding Nederland.
Met de nieuwe naam wordt gestalte gegeven aan de hoofdtaak van de organisatie,
te weten het, als hoofdbestanddeel van luchtverkeersdienstverlening, geven
van luchtverkeersleiding. De beleidsmatige invulling van de luchtverkeersbeveiligingstaak
berust immers bij de Minister van Verkeer en Waterstaat. Hoewel de naam van
de LVB-organisatie in de huidige wet niet is voorgeschreven, ben ik van mening
met de onderhavige wetswijziging het onderscheid in verantwoordelijkheden
duidelijk gestalte te geven. Ik verwijs hiervoor in dit verband verder naar
de Nota inzake het algemene beleidskader voor luchtverkeersbeveiliging (Kamerstukken
II, 1997/98, 25 856, nr 2).
Artikel VIII
De herziening van de luchtvaartwetgeving vindt zijn beslag langs de weg
van aanbouw van telkens nieuwe stukken regelgeving aan de Wet Luchtverkeer
(na naamswijziging Wet luchtvaart). De herziene wetgeving komt derhalve stapsgewijs
tot stand, onder gelijktijdige afbouw van de thans geldende Luchtvaartwet.
Het telkens overbrengen van delen van de Luchtvaartwet naar de aanbouwwet
en de nieuwe vorm waarin deze onderdelen gestalte krijgen in de aanbouwwet,
kunnen complicaties meebrengen voor wat betreft de onderlinge afstemming van
diverse onderwerpen in aanbouwwet en oude wet.
Uiteraard wordt er met kracht naar gestreefd om de oude wet en de aanbouwwet
naadloos op elkaar te laten aansluiten, doch dit neemt niet weg, dat de kans
bestaat, dat zich onverhoopt een afstemmingsprobleem manifesteert of dat een
onderwerp bij nader inzien een nadere voorziening vergt. Met het oog hierop
voorziet het voorgestelde artikel in een bepaling, die het mogelijk maakt
dat de betrokken minister een nadere voorziening treft. Uiteraard is een dergelijke
voorziening van tijdelijke aard en zal al dan niet met gebruikmaking van een
volgend deel van de aanbouwwetgeving of een reeds vrijwel gereed zijnd ontwerp
van Amvb zo snel mogelijk in een definitieve regeling bij wet of Amvb worden
voorzien.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos