nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet subsidiëring politieke partijen in verband met politieke partijen
die met een gezamenlijke kandidatenlijst aan verkiezingen deelnemen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
4 november 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke
regeling inzake subsidiëring politieke partijen aan te vullen met een
bepaling over de wijze van toedeling van subsidie aan politieke partijen die
met een gezamenlijke kandidatenlijst aan de verkiezingen hebben deelgenomen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 28 oktober 1997 ingediende voorstel
van wet tot regeling van de subsidiëring van politieke partijen (kamerstukken
25 704) tot wet is verheven of wordt verheven, wordt deze wet als volgt
gewijzigd:
A. In artikel 6 wordt, onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde
lid, een nieuw vierde lid ingevoegd dat luidt:
4. Indien politieke partijen bij de in artikel 2, eerste lid, bedoelde
verkiezingen gebruik hebben gemaakt van de bevoegdheid om een samenvoeging
van de geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan boven de kandidatenlijst
te plaatsen gelden, in afwijking van het eerste lid, de in dat lid genoemde
basisbedragen voor deze partijen gezamenlijk en worden deze bedragen verdeeld
naar evenredigheid van de kamerzetels van de betrokken politieke partijen.
Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke
partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter
van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer.
B. In artikel 15 wordt aan het eerste lid de volgende zin toegevoegd:
Voor de vaststelling van het aantal kamerzetels van de betrokken politieke
partijen, wordt uitgegaan van een daartoe strekkende verklaring van de voorzitter
van de Tweede Kamer.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet subsidiëring
politieke partijen in werking treedt of, indien die wet reeds in werking is
getreden, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,