A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD1
Voorstel van wet
1. De voorgestelde wijziging van artikel 125 lid 2 luidde:
In lid 2 wordt onder vervanging van de puntkomma door een punt geschrapt
de zinsnede «, de wet of een wettige bepaling der statuten».
2. De voorgestelde wijziging van artikel 235 lid 2 luidde:
In lid 2 wordt onder vervanging van de puntkomma door een punt geschrapt
de zinsnede «, de wet of een wettige bepaling der statuten».
3. Artikel II luidde:
Het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 18 november 1985,
Stcrt. 1985, 227 wordt ingetrokken.
Memorie van toelichting
1. De laatste zin onder nr. 1 van Algemeen luidde:
Die richtlijnen zijn laatstelijk vastgesteld bij besluit van de Staatssecretaris
van Justitie van 18 november 1985, Stcrt. 1985, 227.
2. De tweede zin van de toelichting bij artikel 125/235 luidde:
De wijziging brengt tevens met zich mee, dat het onderzoek als bedoeld
in de artikelen 72/183, in gevallen van omzetting, zich nog slechts zal richten
op bezwaren tegen de omzetting en de statutenwijziging die verband houden
met de antecedenten van degenen, die de omzetting bewerkstelligen.
3. De toelichting bij Artikel IV (nu III) luidde:
Het tijdstip van inwerkingtreding is mede afhankelijk van de nieuwe werkwijze
van het Ministerie van Justitie bij het antecedentenonderzoek. Daarom wordt
voorgesteld de datum van inwerkingtreding bij koninklijk besluit te laten
bepalen.