26 277
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting en wijzigingen van statuten van naamloze en besloten vennootschappen

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD1

Voorstel van wet

1. De voorgestelde wijziging van artikel 125 lid 2 luidde:

In lid 2 wordt onder vervanging van de puntkomma door een punt geschrapt de zinsnede «, de wet of een wettige bepaling der statuten».

2. De voorgestelde wijziging van artikel 235 lid 2 luidde:

In lid 2 wordt onder vervanging van de puntkomma door een punt geschrapt de zinsnede «, de wet of een wettige bepaling der statuten».

3. Artikel II luidde:

Het besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 18 november 1985, Stcrt. 1985, 227 wordt ingetrokken.

Memorie van toelichting

1. De laatste zin onder nr. 1 van Algemeen luidde:

Die richtlijnen zijn laatstelijk vastgesteld bij besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 18 november 1985, Stcrt. 1985, 227.

2. De tweede zin van de toelichting bij artikel 125/235 luidde:

De wijziging brengt tevens met zich mee, dat het onderzoek als bedoeld in de artikelen 72/183, in gevallen van omzetting, zich nog slechts zal richten op bezwaren tegen de omzetting en de statutenwijziging die verband houden met de antecedenten van degenen, die de omzetting bewerkstelligen.

3. De toelichting bij Artikel IV (nu III) luidde:

Het tijdstip van inwerkingtreding is mede afhankelijk van de nieuwe werkwijze van het Ministerie van Justitie bij het antecedentenonderzoek. Daarom wordt voorgesteld de datum van inwerkingtreding bij koninklijk besluit te laten bepalen.


XNoot
1

De integrale tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven